Archief 2017

1
Hoornse horeca in de lente
2
Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel
3
Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma
4
De Kleine Deugniet heropend
5
Thuin in zwart-wit
6
De talen van Wallonië
7
Vat verwisselen
8
Spelling voor rekkelijken en preciezen
9
Die ongelukkige Belgische biercultuur
10
De kern van Dieren

Hoornse horeca in de lente

HoornVandaag begon de lente en dat ging ik zien in Hoorn. Die stad ligt niet ver van mijn woonplaats Alkmaar, maar ik reisde vanochtend wel om, met de bus door de Beemster en daarna met de trein van Purmerend, door het schitterende landschap van Zeevang. Eén moment zag ik rechts, over de dijk en over het water, al de koepels en torens van Hoorn. Alles glinsterde.

Koffie en de krant

In Hoorn zou ik de komst van ’n vriend afwachten, die in de buurt moest werken en rond de middag klaar zou zijn. Ik had er ’n goed uur de tijd voor en slenterde wat over het droge van de Gedempte Turfhaven, door smalle winkelstraatjes, tot een antiquariaat dat dicht was. Ik had onthouden dat het er was, maar niet de openingstijden opgezocht. Dan maar naar Stumpel, de boekwinkel met níeuwe boeken. Daar trof ik koffie en de krant, de boekwinkel had een cafeetje met uitzicht op de straat. Twee oude heren koutten met de serveerster over verliefde theeglazen. Theeglazen die elkaar later beminden in de gootsteen.

Over straten uitkijken doe ik graag, dus ik zette mij voor het raam. Mijn ogen gleden van de krant naar mijn koffie en dan naar buiten, waar de winkelstraat op dinsdag stond. Oudere dames in hun eentje, een enkele kinderwagen, een man met een pakketje. Het was niet druk, ook in mijn venster niet. Als er iemand passeerde dan keek die mij aan. Maar het licht was mooi en de wolken waren zo hoog, ik zag ze boven de lijstgevels van de winkelpanden. Verderlezen…

Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel

Thrillers lees ik eigenlijk nooit. Daar zou ik over kunnen zeggen dat dat uit verhevenheid is, uit dedain voor iets dat geen literatuur is of zo, maar zo zit het niet. Ik heb eigenlijk best interesse in misdaadverhalen. Ik mag bijvoorbeeld ook graag naar Tatort kijken, niet alléén omdat ik daar m’n Duits mee onderhoud. Dat ik nauwelijks thrillers lees komt vooral omdat ik weinig over het genre weet. En goed, dan toch enig dedain: ik voel me in de regel niet erg aangesproken door de manier waarop thrillers in de markt gezet worden. Ik denk dat uitgevers in mij niet hun doelgroep vermoeden.

TexelVerleden week las ik tóch een thriller. Dat kwam door Texel en door mijn vader. Mijn vader komt van Texel, dus dat verband is niet toevallig. “Hier,” zei hij, terwijl hij me het boek, door hem al gelezen, overhandigde, “misschien vind je ’t wat. Maar ’t is wel ’n nep-Texel.” Dat interesseerde me wel meteen, want zeker gaat Texel me aan het hart. De neiging van Texelaars, om alles wat ’n “overkanter” over hun eiland schrijft, grondig (en met argusogen) te willen inspecteren, is mij ook niet vreemd. Zo begon ik aan Drift, een thriller van Peter van Beek. Verderlezen…

Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma

’n Tragisch berenbericht: in Osnabrück (of Osnabrugge, voor de romantici) is ’n beer ontsnapt en daarna werd ‘ie gedood. Dat zegt de kop van de Süddeutsche dan ook:

Bär in Osnabrücker Zoo ausgebrochen und erschossen

Letterlijk vertaald: Beer in Osnabrugger dierentuin uitgebroken en doodgeschoten.

Dat er- in “erschossen” daar geeft in al z’n beknoptheid de droefste informatie, zoals ver- dat bij ons kan doen in “verongelukt”. Maar mijn taalgedachten dwaalden elders. Ik vermoedde namelijk een zeugma, maar strikt genomen is er niks aan de hand. De beer is uitgebroken en de beer is doodgeschoten, beide woorden hebben betrekking op de beer en beide woorden hebben ook dezelfde functie. Het is geen verkeerde verbinding.

Maar toch. Die beer brak zélf uit, maar hij werd door een ander doodgeschoten. Dat wordt in de zin niet vermeld en dat hoeft ook helemaal niet bij een lijdende constructie, maar als lezer weet je dat natuurlijk wel, dat de beer in het eerste geval de handelende persoon was (de “agens”) en in het tweede geval niet. Daar wringt ’t voor mij toch lichtjes.

Zo is die kop haast een zeugma en daarom niet onopgemerkt gebleven. Maar de beer is dood.

De Kleine Deugniet heropend

’t Vorig weekend dichtte ik op de lege vaten van De Kleine Deugniet. Dit Alkmaarse biercafé stond op ’t punt van verhuizen en daarom ging ’t wat dagen dicht. Gisteren heropende De Kleine Deugniet op de nieuwe locatie: Gedempte Nieuwesloot 117.

Alkmaarse bierhistorie

Alkmaar is ’n oude stad met veel biergeschiedenis. De Kleine Deugniet is daar maar ’n klein stukje van, ’n bladzijde aan het einde van het nog ongeschreven bierboek – maar toch is de rol van dit café in de tegenwoordige Alkmaarse biercultuur niet bescheiden. In 2012 werd het opgericht door Remco Voskuyl, die toen nog maar net terug was uit België, waar hij al de nodige ervaring had opgedaan met Belgisch bier. Dat was dan ook het thema van zijn nieuwe café: Belgisch bier.

2012 is niet eens lang geleden, maar toch ’n andere tijd wat bier betreft. Nederlands speciaalbier was toen net aan een voorzichtige opmars bezig, de kwaliteit was er al wel, de bekendheid bij het grote publiek nog niet. Ik was in die tijd, ook op mijn blog, een actief pleitbezorger van Nederlands bier en zodoende eigenlijk ’n beetje teleurgesteld: een Belgisch biercafé, moest dat nou? Verderlezen…

Thuin in zwart-wit

Precies een week geleden was ik in Thuin. Het miezerde, het licht kwam in natte vlagen naar beneden. Toch was Thuin opmerkelijk fotogeniek.

Thuin is een kleine Waalse stad, onder de rook van Charleroi. Vanuit Charleroi – wat trouwens ook een fotogenieke stad is, met een alleraardigst centrum – ben je er met de trein in een kwartiertje. Dat tochtje is wel wat eigenaardig, het voert eerst langs de grove industrie waar deze regio bekend om staat, en dan, na een kort bochtje, rijdt de trein ineens door prachtige heuvellandschappen, met beboste hellingen en lieflijke dorpjes langs de stroom, en langs een abdijruïne zelfs… België blijft boeien met contrasten.

Thuin fotografeerde ik in zwart-wit, wat natuurlijk met dat miezerweer te maken had. Ik zou er nog best ‘ns willen terugkomen voor een serie in de zon. Ach, en anders voor nóg één in zwart-wit, want in dit kleine stadje kun je wel eindeloos fotograferen, of tekenen zelfs. Thuin is vol mooie hoekjes en verrassende doorkijkjes.

1.

De trein komt aan in het dal, waar de benedenstad is. Meteen zie je de bovenstad, die hoog boven het dal uittorent en ook ouder is, al zitten er in de benedenstad nu meer winkels. Het belfort is het symbool van Thuin.

2.
Verderlezen…

De talen van Wallonië

Verleden week reisde ik door het zuiden van België. Dat heet Wallonië en ze spreken daar Frans, zoals het noorden Vlaanderen heet en Nederlandstalig is. Toch is dat een wat al te eenvoudige, politieke benadering. Er zijn meer talen in Wallonië en natuurlijk interesseren die talen mij, meer nog dan Frans me interesseert, want voor kleine en slecht beschreven talen heb ik wel een zwak.

Germaans en Romaans in Wallonië

De standaardtaal van Wallonië mag het Frans zijn, het is er vanouds niet de inheemse taal. In wat nu Wallonië heet werden eeuwenlang allerlei kleine talen naast en door elkaar gesproken, waarvan een aantal nog wel verwant was aan het Frans, maar ook een aantal niet. In het oosten waren er Germaanse dialecten: Limburgs, Platdiets, Ripuarisch, Luxemburgs natuurlijk – die dialecten liepen in elkaar, waren varianten van elkaar. De Romaanse dialecten vormden ook zo’n continuüm: Waals, Lotharings, Picardisch. En altijd beïnvloedden die talen ook elkáár, de Romaanse dialecten zaten vol Germaanse woorden en constructies en omgekeerd.

Ik schrijf er nu over in de verleden tijd, want het succes van het Frans heeft deze Waalse taalrijkdom toch wel wat teruggedrongen. De Germaanse dialecten zijn in veel streken uiteindelijk verdwenen, alleen de Oostkantons kozen Duits als standaardtaal, en voor het Luxemburgs (waar ik eerder over schreef: samenvatting van het Luxemburgs) is er natuurlijk het groothertogdom. De Romaanse dialecten hebben eveneens veel aan belang ingeboet, maar ze zijn er nog wel, als thuistaal en als folklore.

Waals, Lotharings, Picardisch

waalse-talenDe drie Romaanse dialecten van Wallonië, of talen voor wie dat zo liever zegt, zijn Waals, Lotharings en Picardisch. Voor het Lotharings en het Picardisch geldt dat ze niet zozeer in Wallonië, maar vooral in Frankrijk gesproken worden, in de delen van Frankrijk die aan Wallonië grenzen. Dat geldt trouwens ook voor het Champenois, een Noord-Frans dialect dat in één Waalse gemeente (Vresse-sur-Semois) gesproken wordt. Voor het Waals geldt het omgekeerde: deze taal is vooral groot in Wallonië, maar wordt ook in sommige Franse grensdorpen vanouds wel gesproken.

Dit Waals nu is toch wel de belangrijkste streektaal van Wallonië, het wordt gesproken van Luik tot Namen en ver de Ardennen in. Verderlezen…

Vat verwisselen

Gelegenheidsgedicht bij de verhuizing van proeflokaal De Kleine Deugniet

 

VAT VERWISSELEN

al zoveel keer is hier ′n vat verwisseld
het lege blik omhoog, ′n nieuwe plek voor bier
meer bier, maar welk precies, dat wordt bedisseld
alleen, dat weet je, door wie de baas is hier
die wist ′n bier te vinden vóórdat ′n ander ′t had
den IJzeren Arm beweegt: ′t laatste uit ′t vat

wat dronken wij van blond en bruin! – trappisten
Orval, Westmalle en de Dochter van de Korenaar,
eerst Hopsinjoor dan geuz’ met wilde gisten
Malheur, Dupont, Lefort – de Belg van Allekmaar
daar staat de toog, die is de troon van ome Rem
de troon van Rick, die later kwam, ja ook van hem

door wat zou nou dat vat vervangen worden
door Bink, door Caracole, of iets uit Nederland?
kijk anders rond, ′t staat toch op de borden
het Uiltje, Zeglis, kom, ik wil ′t weten want
we houden dorst, dus Rem of Rick, wil jij ′ns kijken
zeg schiet ′ns op, of ik vraag ′t aan Marijke

nou zeg ′ns Rem, of zeg ′ns Rick, wat tap je
wat komt er aan, nou ′t oude vat vervangen is
we houden dorst hoor – ′t is toch maar ′n grapje
zeg kom, je weet toch wel, wat ons verlangen is?
maar nee, niks nieuws, geen biertje meer, de troon is leeg
waar is de tijd dat elk meteen wat anders kreeg?

ach nee! we treuren niet, we weten beter
dat vat dat komt nog wel, al komt ′t niet meer hier
kom pak je jas, je tas en struikel niet over je veter
we gaan op weg naar ergens anders, daar wacht ons bier
vier mee! van Koorstraat naar Gedempte Nieuwesloot
daar drinkt de Deugniet verder – we gaan van klein naar groot!

  • Alkmaar, 26 februari 2017

De Kleine Deugniet was gisteren voor het laatst geopend op het oude adres (Koorstraat 12). Vanaf vrijdag is het proeflokaal open op het nieuwe adres: Gedempte Nieuwesloot 117.

Spelling voor rekkelijken en preciezen

Ook op deze site gaat het wel eens over spelling. Spellingdiscussies horen er nu eenmaal bij als je met taal en taalgebruik bezig bent. Niet iedereen is daar overigens gelukkig mee, ik zeg ook graag dat er andere, interessantere onderwerpen zijn. Thuisdialectologie bijvoorbeeld. Maar vandaag wil ik er nog wel ‘ns op in gaan, om dan in ieder geval mijn eigen positie te verduidelijken.

spelling rekkelijken preciezenSpellingdiscussies zijn heel overzichtelijke discussies, die zoals zoveel discussies uiteindelijk altijd neerkomen op een strijd tussen rekkelijken en preciezen. De preciezen benadrukken dat spelfouten heel ernstig zijn, dat onderwijs en het consequent verbeteren van discussiepartners heilige middelen zijn om de spellingvrede te bereiken, dat wie slecht spelt z’n taal niet beheerst en zo verder. De rekkelijken zeggen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen, klagen dat anderen hen op hun spelling verbeteren terwijl het over de inhoud moet gaan, en pleiten soms zelfs voor meer spellingvrijheid, waarover dadelijk meer.

Het belang van goed spellen

Behalve blogjes over bier, taal en andere liefhebberijen schrijf ik ook teksten voor opdrachtgevers. Daarnaast corrigeer ik teksten van anderen. Dat is mijn werk. Vanzelfsprekend besteed ik daarbij aandacht aan spelling. Veel van de teksten die ik schrijf zijn bedoeld om goed te scoren in Google en we weten dat teksten die goed gespeld zijn goed scoren, dat heeft Google zelf gezegd. Niet dat Google mijn teksten of die van anderen nakijkt op spelfouten, dat is niet zo, het effect is indirect: internetgebruikers kennen meer autoriteit toe aan correct gespelde webteksten, ze linken ze vaker, ze klikken langer door op websites die verzorgd en professioneel ogen en dat alles heeft weer effect op de score in Google. Verderlezen…

Die ongelukkige Belgische biercultuur

Er zijn zo van die zaken waar iedere Nederlandse bierliefhebber, en bierbloggers wel in het bijzonder, van zichzelf en van anderen een mening over moet hebben en één van die zaken is de Belgische biercultuur.

belgischbierHet aardige is dat je daar als Nederlandse bierliefhebber ook wel grofweg dezélfde mening over moet hebben. Als je bijvoorbeeld zegt dat je de Belgische biercultuur de beste van de wereld vindt, dan diskwalificeer je jezelf als oud, linnen tasje, geen kenner meer. Maar als je geweldig gaat staan foeteren op al wat Belgisch is, dan ben je toch ook weer ongezellig en kun je er op z’n minst op rekenen dat iemand over Orval begint. Nee, de mening die je moet hebben is ongeveer de volgende: de Belgischie biercultuur is een grote schat, maar België is z’n voorsprong kwijt en ze zullen aan conservatisme ten onder gaan.

Dat is ook ongeveer mijn mening steeds geweest.

Sakkeren op Belgisch bier

Het is tegenwoordig bon ton om te sakkeren op Belgisch bier. Dat is niet iets Nederlands. Sakkeren op Belgisch bier is internationaal in zwang en dan vooral, of sterker: haast uitsluitend onder hen die zich kenner of beergeek noemen dan wel hun haar in een knotje dragen. Belgisch bier, dat is te zoet en te alcoholisch en die brouwers zijn te commercieel en er zit ook gewoon veel te veel koolzuur in, maar te weinig hop. Ook in België zelf hoor je dergelijke klachten wel bij de bierdrinkers die zich tot de avant garde rekenen.

Dat geklaag staat wel in een breder verband. Bij de moderne, bewuste bierdrinker moet je in de regel niet met zoet en commercieel aankomen en bij mij in ieder geval ook niet met te veel koolzuur. Ook Nederlandse commerciële zoete bieren moeten het ontgelden, ook Amerikaanse, ook Duitse, allemaal. Maar toch lijkt juist de Belgische biercultuur op deze bieren afgerekend te worden, zelfs door mensen die weten dat er echt nog wel ánder Belgisch bier is. Natuurlijk wordt er ook kritisch gekeken naar het Duitse Reinheitsgebot en naar de Engelse real ale-dogma’s, maar daar wordt toch wel genuanceerder over gesproken en bovendien blijken klassieke Duitse ondergisters en dito Engelse bovengisters ook juist weer in opkomst, ook onder de “geeks”.

Te hoog van de toren

Dat er over België meer wrevel is dan over andere bierlanden zal voor een deel ook wel samenhangen met de houding van de Belgen zelf. Arrogantie en chauvinisme zijn onze zuiderburen nu eenmaal niet vreemd, en al helemaal niet als het op bier aankomt. Wat Nederlandse bierliefhebbers al allemaal niet hebben moeten horen over hun bier, door ongeïnformeerde Belgen die het niet eens wíllen proeven – dat heeft kwaad bloed gezet, ook bij mij. België heeft jarenlang ontzettend hoog van de toren geblazen en dan is het niet verwonderlijk dat men er dan bij de kippen bij is als blijkt dat die toren wankelt. Verderlezen…

De kern van Dieren

De trein bracht me vrijdag in Dieren. Dieren is, voor wie dat nog niet weet, een plaats in Gelderland, gelegen tussen Arnhem en Zutphen, aan de IJssel nabij Doesburg. Dieren is vooral bekend om de fietsen van Gazelle, die hier worden gemaakt, en aan die fabriek heeft het ook zijn groei te danken, maar er is een oude kern. Ik kwam voor die oude kern, uiteraard: bezoekers van een dorp of stad willen de oude kern zien en als die er niet is zijn ze toch teleurgesteld. Hoewel ik niet meteen teleurgesteld raak van een nieuwe kern, zoek ik, zoals gisteren in Dieren, toch altijd eerst de oude op.

Horden in Dieren

Naar Dieren kwam ik niet geheel onvoorbereid: ik had in de trein al opgezocht dat de oude kern ten zuidoosten van het station lag. Eenmaal op station Dieren wilde ik dan ook die kant op, maar tot m’n verbazing dwong het tunneltje me naar het westen: er was helemaal geen uitgang aan de kant van de oude kern. Het bleek niet het enige obstakel tijdens mijn tocht door Dieren.

Meteen buiten het station, aan het einde van de trap omhoog, stond een informatiebord dat me toch enig in zijn soort lijkt: de tekst verhaalde wel over het oude Dieren met zijn hof, maar de plattegrond die gegeven werd liet een gehavend Dieren zien, zónder zuidoosten. Alleen het nieuwe centrum in het noordwesten van Dieren was te zien. Hoe ik, om het station heen, alsnog de oude kern bereiken kon, viel aan de kaart niet op te maken. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.