Tag architectuur

1
Herfstig Den Burg
2
Het grote boek over de Grote Kerk
3
Hannover: geslaagde wederopbouw
4
Macedonisch Skopje

Herfstig Den Burg

De hoofdstad van Texel is Den Burg. Dat is natuurlijk met een knipoog gemeend, want zo groot is Den Burg toch niet, maar zeker heeft deze oude kern stedelijke trekken. De straten lopen bijvoorbeeld in een mooie kring rond de kerk, alsof ze een stadsmuur volgen – wat ze inderdaad doen. Ook de bebouwing is net wat stadser dan in de andere Texelse dorpen. Ook hier vind je wel de typische houtbouw, maar er zijn ook sierlijke trapgevels en uiteraard is er de fraaie gotische kerk. Begin november maakte ik er herfstige foto’s die een indruk geven van de gevarieerde oude kern.

1.

Den Burg is goed te bereiken met de bus vanaf de veerhaven, maar het is natuurlijk aardiger om te wandelen. Bovenstaande foto toont het open land met aan de horizon het aardige kerkje van De Waal, één dorp verder. De route door het lage land ten noorden van Den Burg voert langs oude boerderijen en velden met vee. Uiteindelijk gaat de weg iets omhoog, want Den Burg ligt, zoals alle oude Texelse dorpen, op hogere grond.

2.

3.

De Kogerstraat geeft zo toegang tot het oude Den Burg. Boven de bebouwing is de kerktoren, met gemetselde spits, goed te zien. Aan het begin van de oude kom staat een monument voor een taal: het Esperantomonument. Verder is het bescheiden torentje van de doopsgezinde vermaning zichtbaar.

4.

5.

6.

7.

Die vermaning is een heel karakteristiek gebouw, met de gele bakstenen die je in dit deel van Nederland zo vaak ziet (ook in Friesland). Het torentje is wel een bijzonderheid. Voor dit gebouw was ik trouwens naar Den Burg gekomen, want ik gaf er een 2 november een lezing over het Tessels dialect. Verderlezen…

Het grote boek over de Grote Kerk

grote-kerk-alkmaarDe Grote Kerk, dat is natuurlijk in iedere stad een andere en altijd zullen stedelingen hún Grote Kerk wel de bijzonderste vinden… Het grote boek over de Grote Kerk dat ik nu in handen houd, gaat over de Grote Kerk van Alkmaar. En inderdaad, bladerend door dit machtige boek kan ik moeilijk tot een andere conclusie komen dat ónze Grote Kerk toch wel de bijzonderste is. Of toch op z’n minst één van de gaafste, stoerste en boeiendste kerken van onze streken.

Nauwgezet bouwverslag

Op dinsdag 16 oktober werd De Grote Kerk van Alkmaar – 500 jaar bouwen en behouden officieel gepresenteerd. Als lid van de plaatselijke historische vereniging kon ik een gratis exemplaar ophalen en dat heb ik natuurlijk niet nagelaten. Dit gebouw interesseert me, niet alleen omdat het zo aanwezig is in onze stad, maar juist ook door z’n bouwgeschiedenis. Dat er een Mechelse bouwmeester bij betrokken was vind ik een aardig gegeven, omdat mijn eega ook Mechelse is en mijn zoon dus voor de helft Mechelaar. Maar er is nog veel meer aardig aan de bouwgeschiedenis.

Niet eerder had ik een boek in handen dat zo nauwgezet en tegelijk zo breed, met allerlei verbanden en zijpaden, de bouw van een monument in beeld brengt. Van alle bouwfases zijn prachtige visualisaties gemaakt. Steeds worden vergelijkingen gemaakt met andere gebouwen in de buurt, of met ander werk van de betrokken bouwmeesters. Dit boek leest daardoor ook als een grote reis door de vaderlandse kerkarchitectuur, met Alkmaar als begin- en eindpunt.

De mysterieuze toren van Alkmaar

Een intrigerend verhaal blijft wel dat van de Alkmaarse kerktoren. Die is er namelijk niet: hoe groots de architectuur van onze Grote Kerk verder ook wezen mag, de klokken hangen in een bescheiden vieringtorentje. Waar de échte toren had moeten verrijzen kun je nu uit de bus stappen. In de grond zijn hier funderingen gevonden en die zijn niet mis. Hier was blijkbaar iets groots gepland, groter nog dan de toren die staat ingetekend op een schilderij dat de voltooide kerk verbeeldt.

Verderlezen…

Hannover: geslaagde wederopbouw

Graag bezoek ik Duitse steden. Graag ook bezoek ik steden van enige grootte, zodat ik me er amuseren kan. In de praktijk betekent dat dat ik vooral veel wederopbouwsteden bezoek, want in de oorlog zijn alle grote en middelgrote Duitse steden wel door bombardementen en beschietingen getroffen, met vele duizenden burgerdoden als direct gevolg. Het land lag in Trümmern en uit die scherven zijn nieuwe steden gebouwd. Niet alles is even mooi, maar mijn ervaring is dat er echt geslaagde wederopbouwsteden zijn. Een voorbeeld daarvan is Hannover.

1.

Voor wederopbouw interesseer ik me wel in het bijzonder. Misschien is dat ook wel zo gegroeid tijdens al die reizen door Duitsland. Nog waarschijnlijker is dat die interesse al vroeger is ontstaan. Ik groeide op in een klein dorp, de stad was voor mij Den Helder, net als Hannover een stad die zwaar getroffen werd in de oorlog. Ook andere kustplaatsjes, zoals Petten, zijn wederopbouwplaatsen. Verder leerde ik al vroeg de Wieringermeer kennen en in die polder, in ’45 nog door de bezetter onder water gezet, kom je veel typische wederopbouwarchitectuur tegen, die hier zo duidelijk in verband staat met de vooroorlogse IJsselmeerpolderarchitectuur. Eigenlijk overál in dit land van polders besef je dat ons landschap, onze dorpen, onze steden een keuze zijn, dat over hun uiterlijk is beslist, en dat er ook best andere keuzes hadden kunnen zijn gemaakt. Verderlezen…

Macedonisch Skopje

SkopjeToen ik de term nationalisme voor het eerst uitgelegd kreeg, werd hij in de context van de 19e eeuw gezet. Napoleon was net weg, men verlangde ‘ns wat naar vroeger, romantiek en zo, en daar vloeide dan trots op de eigen natie uit voort. Eigenlijk klopt die volgorde niet helemaal: het gevoel bestond natuurlijk al veel langer, alleen de natiestaten waren nieuw. Waar men eerst trots was op de eigen regio – waar de gemiddelde burger toen nooit vandaan verhuisde – daar kwam er in de 19e eeuw de nationale trots bij, of zelfs voor in de plaats. Het vaderland, ineens bestond het, en iedereen deed maar alsof het altijd al had bestaan.

Als we er nu op terugkijken dan is het maar koddig, dat 19e eeuwse nationalisme. Ook Nederland, nog maar net met tegenzin los van België geraakt, had symbolen nodig. Rembrandt van Rijn werd opgepoetst: onze nationale schilder. Vondel, Hooft en Bredero, die mochten we nooit vergeten. Er kwamen straten en parken en op de pleinen werden standbeelden neergepoot. Er werden liederen geschreven, samen zongen we voor het nieuwe vaderland. Maar verder viel het nogal mee in Nederland, de pompeuze monumenten die in Brussel werden gebouwd waren nog veel nationalistischer. Een jubelpark met een triomfboog, een gigantisch justitiepaleis, zuilen, lanen, beelden: alles voor het Belgisch vaderland. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.