Genderneuttaal

genderneutraalHet staat niet op zichzelf en het zal allemaal ook wel ’n beetje aan de komkommertijd liggen, er was in ieder geval volop tijd voor bij de NOS, maar er is volop commotie over taal vandaag. Op Twitter heet zulks #ophef. Het gaat natuurlijk om de genderneutrale taal, die van “Dames en heren” nu zomaar Beste reizigers maakt. Hoe durft/durven de NS & onze beschaving gaat eraan, van die dingen.

Beste reizigers

Om maar bij het begin te beginnen: met beste reizigers lijkt mij niets mis. In Duitsland worden reizigers ook als Fahrgäste aangesproken en daar heb ik me nog nooit vragen bij gesteld. Het onderdeel van de NS dat zich met personenvervoer bezighoudt heet ook “NS Reizigers” en dat is prima, het zegt wat er bedoeld wordt. Hoewel “Dames en heren” natuurlijk een heel conventionele aanspreekvorm is, lijkt het me niet minder conventioneel om “Beste reizigers” te zeggen. ’n Beetje in de trant van “geachte aanwezigen”, “beminde gelovigen”, “dag kijkbuisvriendjes”.

Nou denk ik ook niet dat dáár de wrevel zit. Die zit eerder in de uitleg van de NS zelf. Met enige triomf – memorabele marketing – kondigt NS aan dat voortaan iedereen meedoet. Dat is blijkbaar nu niet zo en morgen trouwens ook niet, want dat Beste reizigers wordt pas over ’n paar maanden ingevoerd. Impliciet zegt de NS nu: “dames en heren” is discriminerend, maar we passen het pas aan na Sinterklaas. Daar kun je hypocrisie in zien, en je kunt er ook wel ’n rare kritiek in vermoeden, namelijk dat wie nog “dames en heren” zegt eigenlijk discrimineert.

Van gender en geslacht

De #ophef staat niet op zichzelf, eerder was er veel te doen over de gemeente Amsterdam, die genderneutrale communicatie voorschreef. Dat ging veel verder en deed ook mij de ogen fronsen. Geen “homoseksueel” meer, maar roze, want het eerste zou op mannen slaan. Geen “transseksuelen” meer, maar transseksuele personen. ’n Beetje zoals sommigen over joodse mensen spreken omdat ze denken dat “joden” vies is. Dat taalgebruik is wel zo overtrokken eufemistisch, dat het van de weeromstuit weer grievend wordt. En ook hier steeds dat woordje gender. Het aloude Nederlandse “geslacht” voegt blijkbaar niet. Het ene eufemisme overstemt het andere. Het blijft zo onwezenlijk.

Discriminerende conventies

Het is ook wel wat ironisch als conventies discriminerend gevonden worden. Ze zijn er nu net om discussie te vermijden. Je zegt “dames en heren”, ook al weet je niet of iedereen in je publiek die titel wel verdient. Men zet kennelijk hoog in om zo beleefd mogelijk te zijn, dan zit je altijd goed. Maar vooral: men denkt daar helemaal niet meer over na. Het is een vaste zinsnede, net als “een plaatje draaien” op de computer, of “gas geven” in een elektrische auto. Er zit allang geen bedoeling meer achter. Dat verklaart al voor ’n deel waarom het mensen ergert als je ze op hun bedoeling wijst – die is er helemaal niet.

Uiteindelijk gaat deze discussie over taal, daarom meng ik me er ook maar in, met m’n taalblog. Hoewel het moeilijk is om échte voor- en tegenstanders te vinden (in de praktijk blijken de mensen zelf, als ze niet aan het werk of aan het twitteren zijn, er genuanceerder over te denken), zou je twee kampen kunnen voorstellen: het ene vindt dat de taal politiek is, maakbaar moet zijn, en dat elk woord letterlijk betekent wat het betekent, het andere vindt dat je van de taal moet afblijven, dat taal niet exact of letterlijk is, misschien ook wel dat taal organisch en democratisch is.

Laat taal nu taal

De waarheid zal in het midden liggen, maar ik voel – u las dat vast al – wel meer voor de idee dat taal niet maakbaar is. Taal is conventie. Er schuilen geen politieke bedoelingen achter conventionele taaluitingen. Als iemand “dames en heren” zegt is dat geen discriminatie en als een taal “hij” van “zij” onderscheidt (wat niet alle talen doen, maar de onze wel) is dat geen seksisme. Ik geloof ook niet dat zulke conventies een beschaafde omgang met elkaar in de weg staan. Eerder het omgekeerde: die conventies letterlijk nemen en bestrijden, dát staat de beschaafde omgang met elkaar in de weg. Want daarmee polariseer je alles en maak je die mensen die je ongevraagd in bescherming denkt te nemen onnodig slachtoffer van een taaldiscussie.

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.