Tag Frans

1
De kindertaal van Siem: de letter N
2
De kindertaal van Siem: Franse klanken
3
De kindertaal van Siem: de eerste dagen
4
De diepe meren van Metz
5
Boeken proeven: Das Parfum en de zee
6
Rollend taalcontact: de letter R
7
Een samenvatting van het Luxemburgs
8
Taalkundeboeken: Italisch en Romaans
9
Taalgrenscontact
10
Taal in Luxemburg

De kindertaal van Siem: de letter N

Siems kindertaal ontwikkelt zich nu wel razendsnel. Hij is net twee; praten is belangrijk voor hem, hij wíl communiceren en oefent er flink op. Steeds beter drukt hij zich uit, steeds vaker verbaast hij ons, zijn ouders, met zijn kunsten. Door zijn uitspraak van de letter n leert hij ons zelfs iets over onze eigen taal.

Van „l”, „r” en „n”

Er zijn best wat klanken die moeilijk zijn voor Siem. We hebben het hem niet makkelijk gemaakt door hem Siem te noemen, want de „s” is voor hem zo goed als onuitspreekbaar. Ik schreef het al eerder: hij noemt zich Tiem. Aan het einde van woorden lukt het nog wel („huis”, „boos”, ook poos voor „proost”), maar aan het begin van woorden is de „s” een t. Ook opeenhopingen van medeklinkers blijven lastig. Hij maakt het vaak even simpeler, maar wie de regels kent, verstaat Siem best.

r-uitspraakEcht problematisch zijn de „l”, de „r” en de „n”. Alle drie die letters kan Siem uitspreken, hij kan „Roel” zeggen, „neus” ook en hij zegt lape voor „slapen”, maar het lukt hem eigenlijk alleen als hij er echt zijn best op doet. In de praktijk lopen deze medeklinkers door elkaar en heeft hij het dus over noel en over lamp als z′n broer ′n krampje verbijt. Verderlezen…

De kindertaal van Siem: Franse klanken

Inmiddels is Siem 10 weken. Zijn taal groeit elke dag. In mijn eerste bericht over Siems kindertaal schreef ik al dat het soms lijkt, alsof hij Frans spreekt. Als hij om melk vraagt zegt hij iets dat klinkt als lait. Dat Frans is inmiddels verder uitgebreid: als zoonlief tevreden is (wat hij gelukkig vaak is), dan zegt hij “örö”, /œ’ʀœ/, dat doet denken aan het Franse heureux.

be10-185Dat Frans is natuurlijk wel toepasselijk, want Siem heeft Belgische wortels. We zeggen wel eens gekscherend dat hij een waalse baby is. Hij zal z’n prille Frans vast niet volhouden, thuis krijgt hij immers Nederlands mee, maar mooi is het toch. Al kun je ook zeggen: dat Frans is kennelijk maar ’n baby-taal, veel stelt het niet voor dan. Een uitleg die het in Vlaanderen goed doet.

Vanochtend breidde Siem z’n palet medeklinkers uit met /ɡ/. Dat is de stemhebbende k van zakdoek. Die g- hoor je ook veel in het Frans (in garçon, bijvoorbeeld). Waar hij met /l/ begon, en later de /ʀ/ leerde (een stemhebbende Hollandse ch, eigenlijk, maar ook de Franse r), beide “vloeiende” klanken, daar is er nu dus ook een plofklank. Veel gebruikt Siem z’n Franse g nog niet, overigens, het was misschien meer een toevalstreffer. Maar ik heb vertrouwen, nu zullen andere plofklanken wel gaan volgen, tot Siem ook “papa” zeggen kan. Dat is dan Frans en Nederlands tegelijk.

De kindertaal van Siem: de eerste dagen

Tien dagen geleden werd ik vader. Mijn zoon heet Siem en ik vind álles interessant aan hem. Veel vind ik interessant dat maar beter binnenskamers of -luiers kan blijven, maar de kindertaal van Siem is vast ook voor anderen relevant. De lezers van mijn blog vertel ik dan ook graag over Siems prille taalontwikkeling, van het eerste schreien tot de vroegwijze volzinnen die vast later komen.

Siems kindertaal bij thuiskomst

kindertaalToen Siem werd geboren huilde hij niet eens, hij brabbelde en snikte, eerst onrustig, toen kalm net onder zijn moeders gezicht. De nacht na zijn geboorte sliep hij nog in het ziekenhuis, de volgende dag zou hij thuiskomen in een thuis dat hij niet eens kende. Daar was ik en ik boende er, ik versierde de kamer en plakte zijn naam op de deur: vol verheuging wachtte ik op de auto van de vriendin die moeder en zoon zou rijden. En toen was Siem thuis.

Honger heeft een baby die eerste uren nog niet echt. Een pasgeborene heeft reserves, eten doet ’t kind dan nog vooral om de melkproductie bij z’n moeder op gang te brengen. Er was dus eerst ook nog helemaal geen taal bij Siem. Maar die eerste nacht riep hij voor het eerst luid om eten. En dat deed hij meteen met een woord, een woord dat ik de hele week ben blijven horen. In fonetisch schrift zou ik dit woord zo noteren:

[aˈlæ]

De eerste, onbeklemtoonde /a/ kan soms naar een middenklinker neigen, ongeveer /ə/; soms is het dezelfde klinker als de /æ/ ná de /l/. Het woord zou men ook als “alae” kunnen spellen, of, voor wie in de kindertaal een religieuze boodschap vermoedt, als “allah”.

De taalkunde achter alae

Dit alae is geen universeel kinderwoord, elke zuigeling heeft zo z’n eigen hongerhuiltje en lang niet elke zuigeling articuleert zo duidelijk een /l/. Maar toch is Siems eerste woord toch weer geen héél grote verrassing. Verderlezen…

De diepe meren van Metz

Les Lacs du Connemara galmde over het plein dat naar Sint-Jacob was vernoemd. De stem was die van het meisje dat het lied eerder die middag al had ingezet in een café, dat ook al naar Sint-Jacob was genoemd. Heel Frans zag ze eruit, met donker haar, een scherp gezicht en een lange modieuze jas aan. Ongelooflijk dronken was ze ook, een whisky zou niemand haar nog gegeven hebben, en in het café waren haar zangkunsten niet enthousiast onthaald. Wilde ze hier vandaan?

Hier was Metz, daar was ik deze middag. Ik was er niet voor haar en ook niet voor café Saint-Jacques, waarover verder best aardige dingen te vertellen zijn, zoals dat ze er normaal gesproken een stout tappen maar net niet vandaag, en dat er een hele cd van de Spice Girls gedraaid werd voor het meisje met Les Lacs du Connemara begon. Ik was in Metz omdat ik Metz nog niet eerder had gezien, terwijl ik goede dingen had gelezen over de kathedraal en het Teutoonse station. Verderlezen…

Boeken proeven: Das Parfum en de zee

Das Parfum, voluit Das Parfum. Die Geschichte eines Mörders, is zo’n boek dat, ook voor wie zich niet in het bijzonder met de Duitse letteren bezig houdt, wat ik toch probeer te doen, als een klassieker geldt. Het is zelfs zo dat als je iets over Duitse literatuur laat vallen, in een gesprek in de kroeg of tijdens een treinreis met een onbekende tegenover je, dit boek vaak genoemd wordt: “Ja, Duits! Das Parfum!” Dat, en de Schachnovelle, omdat die zo kort is.

Zelf las ik Das Parfum heel lang niet. Het zou aardig zijn daar snobisme in te zien, maar onterecht, er was niet echt een bedoeling bij, het was niet dat ik dat boek negeerde. Ik had Das Parfum ook gewoon in de kast staan. Verleden najaar las ik ’t en toen wilde ik er over schrijven, maar eigenlijk is het meeste wel over Das Parfum gezegd. Dat het een goed boek is, dat het je meesleept, dat je er werkelijk beter van gaat ruiken en dat al die geuren poëzie zijn. Nee, laat ik het dan liever kort houden. Er is iets met de zee: Verderlezen…

Rollend taalcontact: de letter R

De r is nog maar net uit de maand, of hij is alweer in het nieuws: bij de NOS ’n heel artikel, met geluid, en dat ter ere van een r-congres dat de komende dagen in Frisia gehouden wordt. Mooi natuurlijk, aandacht voor taal, maar niet helemaal verrassend, want de r mag zich al langer in bijzondere belangstelling verheugen en dat komt natuurlijk vooral door de vele manieren waarop die r in het Nederlands uitgesproken wordt.

Van Franse r tot Gooise r

r-uitspraakDe oorspronkelijke Nederlandse r is de rollende tongpunt-r. Het is de r die we wel kennen van het Spaans, van de Slavische talen, van de Schotten en als het goed is toch ook van onszelf of van onze naaste familie, want dit is nog altijd een heel alledaagse r in heel het Nederlandse taalgebied. In sommige streken concurreert deze r met de huig-r, die achter in de keel wordt gemaakt en die wel “Franse r” heet. Op televisie en onder mensen die hopen nog eens op tv te komen concurreert die r vooral met de Gooise r, de r waarvan voorspeld wordt dat die ooit de gewoonste r van Nederland gaat worden, maar dat ondertussen nog altijd niet is.

Aardig aan de namen van die r’en is dat ze topografisch zijn. Gooise r verwijst naar mediahoofdstad Hilversum, Franse r verwijst naar Frankrijk. Een minder gewone variant, de a-achtige r na een klinker (“bie-a”) wordt wel Duitse r genoemd, vooral als Achterhoekers hem maken. Kennelijk wordt daar de herkomst van die r’en gezocht. Dat doet vermoeden dat al die r’ en op de één of andere manier het resultaat van taalcontact zijn.

De r als taalcontact

Bij de NOS leren we dat we in het Nederlands alle r’en wel hebben, behalve die van een “briesend paard”, die in de Amazone voor schijnt te komen. Zelf mis ik ook nog de Tsjechische ř, die van Dvořák, een “natte r” die gemengd lijkt met de j- van journaal. In elk geval hebben we wel de Franse, Duitse en “Amerikaanse” r in ons Nederlands zitten en dat klopt met het vermoeden, dat die r’en het gevolg zijn van taalcontact. Verderlezen…

Een samenvatting van het Luxemburgs

LuxemburgsHet Luxemburgs is om heel wat verschillende redenen een bijzondere taal. Het is een heel kleine taal, maar toch ook weer geen minderheidstaal; het is eigenlijk juist meerderheidstaal, maar ook weer niet echt landstaal. Het is ook geen taal waarin kranten geschreven worden, maar er is wel een Luxemburgse Wikipedia. Ook eigenaardig: in het Nederlands is er eigenlijk nauwelijks iets over het Luxemburgs geschreven. Verderlezen…

Taalkundeboeken: Italisch en Romaans

Op de derde plank van mijn kast vol boeken over taalkunde staan de romaanse talen en hun moeder, het Latijn. Dat Latijn is strikt genomen een “Italische taal”, een zustertaal van het Oskisch en het Umbrisch. Ik kan me zo voorstellen dat ik, als ik ooit boeken zal bezitten over deze of andere dode Italische talen, die ook op dit plankje zal zetten. Dat is dus het thema van plank drie: Italisch en Romaans.

Romaanse talen: liefde en weemoed

Die romaanse talen zijn duidelijk populair in Nederland, het is niet moeilijk er Nederlandstalige publicaties over te vinden. Frans leren we op school, Spaans in bepaalde gevallen ook, en in mijn geval kwam het Latijn daar nog bij. Dat Latijn ben ik altijd blijven liefhebben, maar voor Frans en Spaans heb ik minder passie. Nee, dan Portugees. Daar valt tenminste nog wat te lachen… Roemeens boeit me ook, vooral om het taalcontact daar op de Balkan.

boeken-romaanse-talen

Maar de romaanse taal die me eigenlijk het meest fascineert, de taal die ik graag hoor zingen bij restaurant La Famiglia, ontbreekt: dat is het Sardijns. Daar is geen Prismagrammatica van en die gaat er ook niet komen. Dat stemt weemoedig. Deze taal had ooit prima papieren om de landstaal van Sardinië te worden, maar inmiddels holt het het Latijn achterna, de dode taal waar het Sardijns meer op lijkt dan eender welke moderne romaanse taal.

Boekenlijst Italisch en Romaans

Op deze plank staan 25 boeken. Verderlezen…

Taalgrenscontact

Over taalcontact valt veel te zeggen, daarom wil ik er ook over bloggen, zeker sinds mijn aankondiging van februari. Toen mijmerde ik al even over België, ons buurland dat wel een ideale kweektuin voor taalcontact lijkt, met z’n taalgrens en z’n taalstrijd. Want waar grenzen zijn, daar is strijd, maar natuurlijk ook beïnvloeding en die beïnvloeding is in België snel gevonden.

taalcontact

Nederlandstaligen zijn natuurlijk in de eerste plaats in de invloed van het Frans op het Nederlands geïnteresseerd. Die is in Vlaanderen op alle niveaus merkbaar en gaat zelfs dieper dan de argeloze Nederlander op ’t eerste gehoor zou vermoeden. Verderlezen…

Taal in Luxemburg

Luxemburgs

Gestapo-Denkmal met Frans en Luxemburgs, maar nu ‘ns zonder Duits…

Onlangs was ik in Luxemburg, ik schreef er al over op deze site. ’n Mooie stad met meerdere gezichten en ook meerdere tongen, want Luxemburg is meertalig. Dat is een troef, natuurlijk, economisch en misschien zelfs intellectueel, want meertaligheid maakt slim – maar wat mij betreft is het vooral ook een charme. Meertaligheid is in Europa geen zeldzaamheid, er zijn wel meer steden en streken waar talen naast elkaar bestaan (Friesland in eigen land, Brussel bij de buren), maar hoe de tweetaligheid wordt uitgewerkt verschilt nogal en de Luxemburgse oplossing is vrij uniek.

Meertalige gebieden zijn in de praktijk vaak teleurstellend eentalig: voor wie er niet te veel naar zoekt is Brussel toch vooral Franstalig en Friesland ook vooral Nederlandstalig. Er is een eerste taal en een tweede taal, gelijkwaardigheid is er maar zelden. In West-Europa wint vaak het Frans, in het oosten dikwijls het Russisch (zelfs zonder militaire steun): talen van handel en politiek, waar de lokale taal maar met moeite tegen op kan boksen.

In Luxemburg staat het Frans ook bijzonder sterk. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.