Categorie Boeken

1
“Tessels. Taal over zee” in druk
2
De spiegeling van een eiland
3
Mijn eigen boekwinkeltje
4
Wandelend voorbij de nevel
5
Het grote boek over de Grote Kerk
6
De Bosatlas van de Wadden
7
Menno Wigman en het kustvolk
8
Wisselsporen in ’t Kooltuintje
9
Boeken in boekwinkels
10
Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel

“Tessels. Taal over zee” in druk

Het is gedrukt!

Heel mijn dikke dialectboek. Ik kan het nu in m’n handen houden en dat is toch wel heel bijzonder. Er zit toch vijf jaar werk in, natuurlijk… En nu is het een pak papier, met een mooie kaft erom, en een leeslint erin. Een beetje luxe mag best.

Je kunt het boek online bestellen in mijn boekwinkel: “Tessels. Taal over zee” (druk: €50,-; e-boek: €10,50).

De spiegeling van een eiland

Gaat een eilander op vakantie? Die vraag krijgen Texelaars wel eens van de toeristen die er komen. Het antwoord verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. Mijn vader kan in zo’n geval in ieder geval vertellen dat hij in zijn Texelse jeugd één keer op vakantie is geweest. Dat was een tochtje naar Urk, waar mijn opa netten moest hebben, of iets anders dat met z’n werk te maken had – het is maar wat je vakantievieren noemt.

Gaan Urkers op vakantie? Jawel, weet ik nu. Sommigen gaan zelfs heel ver weg, naar Spanje of naar Los Angeles. Maar er zijn er ook die op de camping van Urk gaan staan, samen met andere Urkers, omdat je daar elkaar tenminste kent. Het is één van de vele vrolijke feitjes die ik haal uit De ontdekking van Urk, door de Vlaamse journalist Matthias M.R. Declercq. Een half jaar woonde hij op het eiland om het te leren begrijpen en zijn boek is daar de weerslag van.

Eiland op, eiland af

Een boek over een eiland, zelfs al is dat eiland niet echt een eiland meer, dat fascineert mij natuurlijk. Ik begon aan De ontdekking van Urk ook zeker met de hoop er iets van Texel in te herkennen, het eiland van mijn familie; ook iets van Wieringen misschien, dat inmiddels óók een eiland van familie geworden is en net zo „eiland af” als Urk. Maar daarnaast was er bij mij toch vooral dezelfde fascinatie die ook Declercq gegrepen heeft: Urk als iets onbekends en ongenaakbaars, een verre wereld. Exotisme.

Dat exotisme houdt de Urker graag in stand: Verderlezen…

Mijn eigen boekwinkeltje

Als ik een stad bezoek, hoop ik er een goed brouwcafé te vinden en een fijne boekwinkel. Iedereen heeft zo z’n noden, ik houd van boeken en van bier. Dit blog is ook rond die interesses opgebouwd. Hoewel bloggen ook wel iets van brouwen heeft, heb ik een eigen brouwerij alleen nooit geambieerd. Een eigen boekwinkel eigenlijk ook niet, tenminste, niet als broodwinning want iedereen vertelt me dat dat maar moeilijk gaat. Nu presenteer ik, op mijn nieuwe bedrijfswebsite, een hybride: een boekwinkel met zelfgeschreven boeken.

Boekverkoper

Dat ik mijn eigen boeken verkoop is niet helemaal nieuw. Ik geef geregeld lezingen en presentaties over het Tesselse dialect en dan verkoop ik daar de gedrukte exemplaren van mijn Tessels Taalboekje en van Beurd en deen. De voorraad Taalboekjes is wel zo goed als uitgedund, dus het idee om dit werkje ook als e-book aan te bieden ging al langer door mijn hoofd.

Ach, en toen kwam er een crisis waar we het hier verder maar niet zullen hebben en rijpte het idee nog wat vlugger: als ik mijn eigen boeken nou allemaal zou aanbieden, in een eigen kleine webwinkel? Dat zou een mooi appeltje voor de dorst wezen, nietwaar?

Het idee was er gauw en ook het winkeltje kon door de kundige mensen van Dreamlab wel snel in elkaar worden geknutseld. Het openstellen van de veilige betaalomgeving had iets meer voeten in de aarde, maar dat is nu ook gelukt. Er kan dus gewinkeld worden in mijn webshop, mijn online boekwinkel. Wees welkom! Verderlezen…

Wandelend voorbij de nevel

Wie wandelt, heeft precies het juiste tempo. Tijd en ruimte vallen dan samen. Je ziet nog eens wat, je hoort nog eens wat. Fietsen gaat eigenlijk al te vlug. De auto is helemaal zonde van het landschap, in een auto merk je daar haast niks meer van. Dat vind ik – het boek Eiland in de nevel, door Lodewijk Dros, leert dat de kunstenaar Pieter Kikkert er vast óók zo over had gedacht, als hij in de tijd van de fiets en de auto had geleefd. Maar Pieter Kikkert leefde tweehonderd jaar geleden. Zijn schrikbeeld was de diligence.

Kennismaken met Pieter Kikkert

Een echte biografie van Pieter Kikkert (1775-1855) zal wel nooit geschreven worden, maar Dros’ Eiland in de nevel komt dicht in de buurt. Dat Dros deze etser, dichter en reder zoveel eer bewijst is het gevolg van een toevallige kennismaking. Dros, Kikkert, het zijn beide Texelse namen en omdat oud-Texelaars nu eenmaal vaak met „hun” eiland vereenzelvigd worden, werd Lodwijk Dros een curiosum uit het Kikkert-archief onder ogen gebracht: een handgeschreven verslag van de wandeling die Kikkert eind 18e eeuw over Texel maakte. Texel bracht Dros én zijn lezers zo in contact met een vrijwel vergeten intellectueel en zijn bijzondere netwerk.

De wandeling die Pieter Kikkert maakte, vermoedelijk in 1791, heeft historisch wel enige betekenis. Texel lag er toen anders bij dan nu, de zee kwam nog tot veel dichter bij de dorpen, de polders stonden onder zware druk. Het eiland was nog niet bezaaid met ANWB-paddestoelen, zijn natuur was nog geen vakantiepark voor wandelaars geworden. Kikkert leerde een heel ander Texel kennen dan de volksstammen die zijn advies, vooral uit wandelen te gaan, nu hebben opgevolgd. Verderlezen…

Het grote boek over de Grote Kerk

grote-kerk-alkmaarDe Grote Kerk, dat is natuurlijk in iedere stad een andere en altijd zullen stedelingen hún Grote Kerk wel de bijzonderste vinden… Het grote boek over de Grote Kerk dat ik nu in handen houd, gaat over de Grote Kerk van Alkmaar. En inderdaad, bladerend door dit machtige boek kan ik moeilijk tot een andere conclusie komen dat ónze Grote Kerk toch wel de bijzonderste is. Of toch op z’n minst één van de gaafste, stoerste en boeiendste kerken van onze streken.

Nauwgezet bouwverslag

Op dinsdag 16 oktober werd De Grote Kerk van Alkmaar – 500 jaar bouwen en behouden officieel gepresenteerd. Als lid van de plaatselijke historische vereniging kon ik een gratis exemplaar ophalen en dat heb ik natuurlijk niet nagelaten. Dit gebouw interesseert me, niet alleen omdat het zo aanwezig is in onze stad, maar juist ook door z’n bouwgeschiedenis. Dat er een Mechelse bouwmeester bij betrokken was vind ik een aardig gegeven, omdat mijn eega ook Mechelse is en mijn zoon dus voor de helft Mechelaar. Maar er is nog veel meer aardig aan de bouwgeschiedenis.

Niet eerder had ik een boek in handen dat zo nauwgezet en tegelijk zo breed, met allerlei verbanden en zijpaden, de bouw van een monument in beeld brengt. Van alle bouwfases zijn prachtige visualisaties gemaakt. Steeds worden vergelijkingen gemaakt met andere gebouwen in de buurt, of met ander werk van de betrokken bouwmeesters. Dit boek leest daardoor ook als een grote reis door de vaderlandse kerkarchitectuur, met Alkmaar als begin- en eindpunt.

De mysterieuze toren van Alkmaar

Een intrigerend verhaal blijft wel dat van de Alkmaarse kerktoren. Die is er namelijk niet: hoe groots de architectuur van onze Grote Kerk verder ook wezen mag, de klokken hangen in een bescheiden vieringtorentje. Waar de échte toren had moeten verrijzen kun je nu uit de bus stappen. In de grond zijn hier funderingen gevonden en die zijn niet mis. Hier was blijkbaar iets groots gepland, groter nog dan de toren die staat ingetekend op een schilderij dat de voltooide kerk verbeeldt.

Verderlezen…

De Bosatlas van de Wadden

bosatlas-waddenDe Bosatlas spreekt tot de verbeelding, niet alleen tot die van mij. Ik ben de enige niet die zelf fantaseerde over de indeling van die Markerwaard, die zo lang nog aangekondigd stond, en ik ben vrees ik ook de enige niet die in z’n eerste atlas zelf spoorlijnen trok (en niet eens met potlood…). Gefascineerd was ik in elk geval wel! De laatste jaren brengt de uitgever van de Bosatlas ook nieuwe thematische atlassen uit, die voor de liefhebbers van lokale geschiedenis en cartografie minstens zo prikkelend zijn. Morgen (18 oktober) verschijnt de Bosatlas van de Wadden.

Het Wad over, voorbij Texel

Dat Texel me bijzonder aan het hart ligt weet de lezer van dit blog onderhand wel. Ik onderzoek de taal van dit eiland en mag er graag over vertellen, zoals ik uitgebreid deed in mijn Eigen gids voor Texel, maar ook in blogs op deze site, bijvoorbeeld over het Eiland Eierland. Zo’n Bosatlas van de Wadden is dus een kolfje naar mijn hand. Zodra ik het boek opensloeg bladerde ik naar de mooiste platen van Texel en naar de kaarten waarop je Texel in het verleden ziet, of in vergelijking met de andere toeristeneilanden.

bosatlas-texelMaar deze atlas laat natuurlijk veel meer zien dan m’n beminde Texel. Lezers van Ameland of Terschelling zullen er wel net zo in beginnen als ik: eerst hun eigen stukje Wad verkennen, maar dan dóór. Want de hele Waddenzee wordt in dit boek in beeld gebracht, ook het voor veel Nederlanders nog onbekende Duitse en Deense deel, ook de vaste wal. De haven van Den Helder, bijvoorbeeld, of de verschillen in bevolkingsdichtheid op de Duitse eilanden. De Bosatlas van de Wadden verkent zo perspectieven die we nog niet vaak zagen.

Verlangen naar nog meer

Die nieuwe perspectieven doen wel verlangen naar meer. Lang niet alles wordt in deze atlas uitgediept – vaak blijven de beschrijvingen aan de oppervlakte. De topografische kaarten achterin, bijvoorbeeld, beperken zich juist weer tot de Nederlandse eilanden, Den Helder en Borkum vallen ineens weer buiten beeld. Verderlezen…

Menno Wigman en het kustvolk

Eergisteren dacht ik zomaar aan Menno Wigman. Die gedachte heet nu ineens wrang toeval, want vandaag is de dichter dood. Niet zomaar, hij was ziek, maar dat wist ik niet. Toen ik eergisteren aan hem dacht ging ik er nog van uit dat hij lang zou leven. Menno Wigman werd 51.

BurgerbrugDat ik aan hem dacht heeft met mijzelf te maken en met de streek waar ik ben opgegroeid. De Noordkop, de kust daar, Burgerbrug, de polders en de geestgronden, Petten, de zeedijk en de kernreactor. Ik ben onderdeel van het kustvolk waarover Wigman schreef dat het “duurt en duurt”. Ik moest aan zijn gedicht over mijn streek denken omdat ik naar een oud kaartje staarde, Hollands Noorderkwartier in 1300, toen wij hier nog veel meer “een scheur in de natuur” waren dan tegenwoordig, of juist niet, misschien scheurde de natuur toen wel door ons. Hoe Wigman die woorden precies bedoelde, vroeg ik me af. En hoe hij ertoe kwam nu juist over deze streek te dichten.

Ik kan het hem nu niet meer vragen. Dat is voor een gedicht helemaal niet erg, natuurlijk, gedichten mogen mysterieus blijven. Maar voor de dichter is het droevig. Als klein eerbetoon aan hem, en aan mijn streek die hem overleefde, die mij ook zal overleven, hoeveel ik ook “duren” mag, bij dezen zijn gedicht:

ONDER DE REACTOR

Hier is Holland een scheur in de natuur
waar kale mannen redden wat ze redden.
Hier roddelt de reactor vadsig en
verzuurd over een dorp dat leven wil,
het kustvolk dat maar duurt en duurt.

Wie onder de reactor woont verplant
zijn angst of hij vertrekt. En wie hier werkt
buigt met een machtig brein de bliksem bij,
krijgt onvermoeibaar splijtstof klein.

Avond. Op straat gaan slaafs de lichten aan.
Het is ons brein dat geen defecten duldt
en dorp, Bach, bed, stad, ringweg – alles blijft.

In Petten zijn de duurste huizen grijs.
In Petten spookt het van oneindigheid.

Menno Wigman

Wisselsporen in ’t Kooltuintje

Onlangs werd ik, als vaste bezoeker van de onvolprezen website Neerlandistiek.nl, attent gemaakt op het bestaan van de nog jonge versvorm wisselspoor. Een wisselspoor is, zo schreef Bas Jongenelen daar, een vers waarbij de tweede regel oogrijmt op de eerste en de derde regel klankrijmt op de tweede. De rijmwoorden kunnen dus “ongelijk / hachelijk /ongeluk” zijn. Meestal is dat middelste rijmwoord een leenwoord, dat ogenschijnlijk rijmt op de eerste regel, maar in werkelijk klinkt als de derde.

Gisteren belandde ik nog eens in het Alkmaarse café ’t Kooltuintje en daar herinnerde ik mij deze versvorm. Die herinnering ontlokte me enige pennenvruchten die natuurlijk vooral aardig zijn voor wie ’t Kooltuintje beter kent, maar ook zonder die context wel als nogal buitenissige voorbeelden van wisselsporen kunnen dienen. Geheel in stijl zocht ik namelijk in ieder vers de grenzen van het genre op, zoals dadelijk zal blijken. Échte wisselsporen zijn het geen van alle…

1.

“Tellen in het Frans, dat vind ik niks,”
zo verzuchtte moedeloos Red Rix,
“ik kom nauwelijks verder dan tot dix!”

2.

Ik ging met pake eens uit rijden.
We kwamen toen in ’t Sallands Wijhe,
riep hij: “ik wist net dat soks bestie!”

3.

In helder Duits weerklonk: “Ich will jetzt saufen!”
maar Wicher, die serveerde hem La Chouffe,
toen was z’n antwoord helaas wel wat stroef.

4.

ja, Wicher en Colin die zochten vertier:
ze vonden in Brussel ’t concert van Garnier.
Van Frans hadden beide alleen geen idee…

5.

Staot ter weer sou ’n toerissie te sake,
sou fàn weit je “This beer here is fake!
seg ik: màn, je bier heit Zonnesteek!”

6.

Ach als dat mooie meisje nou ‘ns vroeg,
om achterop te zitten op m’n Puch…
maar nee hoor, eerlijk, lijkt me dat toch stug.

7.

’n Turk in Vlaanderen maakte mee:
men zei: “e gij! wad een klak, allez!”
hij zei: “nee, dít hier, dat is mijn fez.”

8.

Op zak had ik eigenlijk niet veel
en toch vroeg ik India Pale Ale
ik kon net het bonnetje betalen.

9.

“Wel aan,” zei ik, “genoeg gezeurd
geef mij nog eentje dan van Bird
die zijn het brouwen niet verleerd.

De wisselsporen zijn zonder titel en alle geschreven op 12 april 2017.

Boeken in boekwinkels

Hermans schrijft in één van z’n autobiografische Simmillionverhalen de volgende zin:

Alleen in straten vol boekwinkels heb ik het gevoel in een wereld te leven die rekening met mij houdt.

Dat is een zin die ik graag citeer, want ik denk er zelf zo over. Ik houd van boekwinkels. Als ik op reis ben, zoek ik altijd die straten vol boekwinkels op (wat in de landen waar ik ’t liefst kom ook best wil lukken), en ook in mijn eigen Alkmaar ga ik graag de boekwinkels binnen. Maar toen ik dat gisteren deed bij Van der Meulen overviel me droefheid, en gauw stond ik weer buiten. Het bezoek aan de boekwinkel had me treurig gemaakt over van alles.

De titels met achternamen

boekwinkelsHet begon al direct na binnenkomst. Een tafel met boeken lag voor me. Ik herkende er de naam Tolkien. Daar ben ik verder geen groot lezer van, al interesseren z’n talen me nog wel ‘ns, maar goed, ik herkende die naam en dus keek ik verder. Het bleek te gaan om Simon Tolkien, de kleinzoon, en het boek (“Niemandsland”) was ook geen fantasyboek, geloof ik. In ieder geval was het uitgegeven en vertaald naar het Nederlands, en vast ook naar andere talen, en daar voelde ik toch enig ongemak bij.

Goed, het zal wel afgunst wezen dat ik dat denk, ik zou die gedachte ook eigenlijk niet op moeten schrijven want daar krijg ik dan later gelazer mee, maar eerlijk: ik dacht dat die Simon Tolkien z’n succes aan z’n achternaam te danken had. Een gedachte die me vaker overvalt in boekwinkels. “Die ligt daar door z’n naam,” denk ik dan, “en door z’n netwerk.” En dan voel ik mij een afgunstige mislukkeling, want ik heb alleen dit blog en een achternaam die buiten Texel niemand wat zegt. Enfin, ’n stomme gedachte dus. Naar van mij.

Toch, al die achternamen. Een ogenblik langer liet ik de gedachte toe en het kostte nadien moeite het patroon níet te zien. Haast al die uitgestalde boeken kon je wel aanprijzen met een gele sticker “Bekend van TV!” Ik héb niet eens een tv. Ben ik dan nog wel de doelgroep? Verderlezen…

Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel

Thrillers lees ik eigenlijk nooit. Daar zou ik over kunnen zeggen dat dat uit verhevenheid is, uit dedain voor iets dat geen literatuur is of zo, maar zo zit het niet. Ik heb eigenlijk best interesse in misdaadverhalen. Ik mag bijvoorbeeld ook graag naar Tatort kijken, niet alléén omdat ik daar m’n Duits mee onderhoud. Dat ik nauwelijks thrillers lees komt vooral omdat ik weinig over het genre weet. En goed, dan toch enig dedain: ik voel me in de regel niet erg aangesproken door de manier waarop thrillers in de markt gezet worden. Ik denk dat uitgevers in mij niet hun doelgroep vermoeden.

TexelVerleden week las ik tóch een thriller. Dat kwam door Texel en door mijn vader. Mijn vader komt van Texel, dus dat verband is niet toevallig. “Hier,” zei hij, terwijl hij me het boek, door hem al gelezen, overhandigde, “misschien vind je ’t wat. Maar ’t is wel ’n nep-Texel.” Dat interesseerde me wel meteen, want zeker gaat Texel me aan het hart. De neiging van Texelaars, om alles wat ’n “overkanter” over hun eiland schrijft, grondig (en met argusogen) te willen inspecteren, is mij ook niet vreemd. Zo begon ik aan Drift, een thriller van Peter van Beek. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.