Archief 2014

1
Sabine Vandeputte versus het Hollands
2
Hoge standaarden, echte talen
3
Terug naar Praag
4
Heinekens regenzomer
5
Ward Ruyslinck ging voorbij
6
Meer bier in de krant
7
Gistaal
8
Schrijver in spe
9
Bier in Luxemburg
10
Taal in Luxemburg

Sabine Vandeputte versus het Hollands

Vlaanderen.svgEergisteren schreef ik over talen met verschillende stijlregisters voor verschillende gelegenheden: een standaardtaal voor formele, een spreektaal voor informele situaties. Eergisteren verscheen op de website van de VRT een column van hun correspondente in Nederland, Sabine Vandeputte. Zij schrijft over Vlaams versus Hollands en lijkt daarmee, ongetwijfeld onbewust, zelfs op mijn blog te reageren: “Spreek één taal en hou je eraan,” stelt ze. “Spreek Nederlands als Vlaming of spreek je dialect. Maar ga die twee niet mengen.” Een duidelijk pleidooi tegen de Tussentaal, zoals die alledaagse Vlaamse spreektaal meestal genoemd wordt.

Op zich is er weinig nieuws onder de zon, er wordt wel vaker kritisch over de Tussentaal gesproken. Vanouds was het ideaal immers dat Vlaanderen en Nederland dezelfde standaardtaal zouden gebruiken en de Tussentaal wordt als een bedreiging voor dat ideaal gezien. Stel nu dat die Tussentaal zich ontwikkelt tot een eigen Vlaamse standaard…?

Sabine Vandeputte kiest verrassend genoeg een andere benadering in haar strijd tegen Tussentalen. Verderlezen…

Hoge standaarden, echte talen

Het einde van oktober wachtte ik af in Praag. Een heerlijke stad, zolang je maar uit het toeristisch centrum wegblijft, en voor mij ook een taalbad, want ik leer Tsjechisch. Maar welk Tsjechisch heb ik nu in Praag geleerd, was dat wel hetzelfde Tsjechisch als in de cursus? Tsjechië is een land waar tweetaligheid norm is: de standaardtaal verschilt er van de spreektaal, en welk van de twee je gebruikt, hangt van de situatie af, of, in mijn geval, van je cursus.

Natuurlijk was het geen verrassing, ik wist wat mij te wachten stond. Over de Tsjechische taalsituatie is het nodige geschreven en ik lees het liefst alles wat er over het Tsjechisch geschreven is. Ik ken de afwijkingen, ik weet welke naamvallen er in de spreektaal vereenvoudigd worden en ik weet ook dat ze op het tv-journaal nog echt dobrý zeggen en niet dobrej. Ik heb het allemaal thuis kunnen lezen. Soms las ik zelfs dat de Tsjechische situatie uniek is.

Verderlezen…

Terug naar Praag

Meisjes van ’n jaar of veertien kunnen soms zo raar verliefd zijn, op een jongen ouder en ver weg, een jongen waarvan je toch zou denken dat zij ook wel weten dat ‘ie onbereikbaar is – wat ze dan ook meestal wel weten. Zulke verliefdheden zijn veilige verliefdheden, verliefdheden waar nooit van wat hoeft te komen, maar die tenminste wel voorzien in de behoefte gewoon een keer verliefd te zijn. ’t Is vertederend en ongevaarlijk. Voor de rest zijn die meisjes dan nog te onzeker.

Toen ik nog veertien was moet ik ook onzeker zijn geweest, zoals iedereen dat op die leeftijd is, jongens ook. Verliefder werd ik er niet van en verder ook niet meisjesachtig, wat grappig zou zijn geweest. Toch denk ik nu dat ik zo’n zinloze, tedere en ongevaarlijke jeugdliefde wel heb gehad. Die liefde was Tsjechië, Praag in het bijzonder, een land waar ik tot twee keer toe bijna op vakantie ging, tot m’n ouders de reis weer annuleerden, omdat zij ook onzeker waren en toch geen veertien meer.

Verderlezen…

Heinekens regenzomer

Ook dit najaar moet de firma Heineken slechte verkoopcijfers openbaren. De verkoop van bier daalde in heel Europa met wel 5%. Toch gelooft Heineken niet dat zoiets hun bedrijfsvoering, hun producten of hun imago aan te rekenen valt. Welnee, het ligt aan de regenachtige zomer, schrijft Heineken, en die uitleg neemt de NOS klakkeloos over: “Heineken baalt van regenzomer”.

Regenzomer? Ja? Goed, het heeft in augustus regelmatig geregend en ik herinner me zelfs een gruwelijke plensbui die mijn stadswandeling onmogelijk maakte, waardoor ik en mijn gezelschap in een café zijn blijven hangen, maar een echte regenzomer zou ik de voorbije tijd niet willen noemen. Heel dikwijls was het prettig terrasweer en vaak ook was het gewoon drukkend warm. Een Hongaarse kennis van mij die drie weken in Nederland was had nooit verwacht dat ons Noordzeeland zulke zomers hebben kon. Toch hadden we er één.

Heineken zag die zonneschijn niet, Heineken miste de bijna-hittegolf, Heineken vond geen terrasjes en zelfs geen cafeetje om even te schuilen bij een bui. Deze zomer heet voor Heineken regenzomer, want Heineken verkocht minder bier dan vorig jaar. Verderlezen…

Ward Ruyslinck ging voorbij

Mijn vader is ooit een lezer geweest. Hij las als kind elke dag en heel veel, dat heeft hij mij verteld. Tegenwoordig leest hij zelden nog boeken. Wel print hij het internet uit, dat hoort bij zijn generatie.

Toen ik interesse kreeg in de grotemensenliteratuur zocht ik in de boekenkasten thuis naar boeken om mee te beginnen. Er stond ’n Couperus die m’n moeder ooit van haar zus cadeau gekregen had: Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan…. Daar moest ik maar niet mee beginnen, zeiden de grote mensen. Gelukkig stond er ook iets van Ward Ruyslinck en dat hadden we niet gekregen, mijn vader had het boekje zelf gekocht.

Ik heb het boekje uit de kast gepakt en mijn vader er naar gevraagd. Het was een oud bibliotheekboek, “Afgeschreven” stond er, en Het reservaat. Veel had ‘ie er niet voor betaald. Waarom was het er, waarom had hij het gekocht? Verderlezen…

Meer bier in de krant

Meermaals heb ik mij erover beklaagd: er is te weinig bier in de krant. Natuurlijk valt er regelmatig iets te lezen over mislukte overnames en de aandelen van Heineken, maar dat is economie, dat gaat niet over smaak of traditie. Over wijn wordt zo veel meer geschreven. Elke krant heeft wel een wijnrubriek en als er iets over eten wordt gezegd, dan moet er ook weer iets over wijn onderstaan, niet over bier. Dat moest anders, schreef ik. Werd het anders?

De afgelopen weken hebben mij zomaar ’n beetje optimistisch gestemd. Afgelopen weekend was er weer de restaurantrecensie van Hiske Versprille in Het Parool en opnieuw gaf Hiske mij het gevoel best hart voor goed bier te hebben. Nu had ze aan de Brand Zwaar Blond gezeten, bij Julius Bar & Grill in Amsterdam, een restaurant dat ze trouwens maar een vijf gaf en waarvan ze streng vaststelde dat er wel wijn, maar geen speciaalbier op de kaart stond. Daarmee deed Hiske het twee keer goed: niet alleen impliceerde ze dat dit type restaurant ook speciaalbier had moeten hebben, ze liet tussen de regels ook merken haar Brand Zwaar Blond geen echt speciaalbier te vinden, ook al roept Julius op z’n webstek van wel. Verderlezen…

Gistaal

Hoppy DaysGisteren was ik nog ‘ns in Amsterdam. Ik ging er ’n biercafé binnen dat ik nog niet eerder had bezocht en dat tot voor kort niet eens bestond. Een nieuw café, met een Engelse naam (Hoppy Days), een veelbelovende kaart en een taalbarrière. Want met Nederlands kwam ik er niet erg ver. Merkwaardig natuurlijk, Amsterdam is toch een Nederlandstalige stad, maar uniek is het niet; hoe dikwijls ben ik al niet in restaurantjes geweest waar de bediening me tot Engels verplichtte?

Nu is Hoppy Days net nieuw, de mensen kunnen vast wel Nederlands gaan leren, en de mensen waren sympathiek, daar kon het niet aan liggen. Engels was voor hen ook al niet hun moedertaal. Dat was Italiaans, een taal die ik niet spreek maar wel versta. Mijn vriendin, die ook mee was, heeft dan weer Italiaans gestudeerd en toen dat eenmaal verklapt was ging het gesprek van Engels over op Italiaans. En ik deed mee. Verderlezen…

Schrijver in spe

BlauwdrukHet internet hokt vol schrijvers in spe. Blogsites varen er wel bij, mijn eigen website natuurlijk ook. Ik schrijf wat af. Toch ga ik zelden de weg die andere schrijvers in spe gaan. Zij leuren met hun proza op webfora en googelen zich suf naar nieuwe schrijfwedstrijden, hopelijk wedstrijden waarvan verder niemand heeft gehoord en waar de winkansen dus groter zijn, want literaire wedstrijden zijn loterijen natuurlijk, zo cynisch is de wereld, zeker voor idealistische schrijvers in spe.

Wat maanden geleden overwoog ik ook wanhopig te worden. Er blijkt een website te bestaan waarop je in één oogopslag alle actuele schrijfwedstrijden in beeld krijgt en daartussen vond ik toen iets wat me nog wel aansprak, een poëziewedstrijd voor gedichten over je eigen stad. Ik schrijf nooit gedichten en ik schrijf ook eigenlijk nooit over Alkmaar, dus ik deed mee. Ik schreef een raar gesloten gedicht op een ritme dat ik eerst achterop een bonnetje had ontworpen er gooide er wat naamkunde in, want er wordt te weinig over naamkunde gedicht (en misschien juist te veel over Alkmaar, maar dat wist ik toen nog niet).

Verderlezen…

Bier in Luxemburg

Luxemburgs bier

Simon Dinkel op de Schueberfouer

Nederlanders zijn gewend om bij de buren te drinken: Belgisch bier is overal, Duits bier vooral op zomerse terrassen; Belgische en Duitse stijlen worden nagedaan en soms Engelse ook. In ieder geval weten we ons omringd door echte bierlanden en overzee is er natuurlijk ook genoeg om bewonderend naar op te zien.
Wie kijkt er ooit naar Luxemburg?

Op mijn blog heb ik al vaak een lans gebroken voor bieren uit het oosten van Europa. We moeten naar Litouwen, we moeten naar Hongarije, we moeten zeker ook naar Polen en als je er dan toch in de buurt bent, ook naar Slowakije. Zelf ga ik over anderhalve maand weer terug naar Tsjechië.
Keek ik ooit naar Luxemburg?

Anderhalve week geleden was ik zelf in Luxemburg en moest ik er wel naar kijken. Verderlezen…

Taal in Luxemburg

Luxemburgs

Gestapo-Denkmal met Frans en Luxemburgs, maar nu ‘ns zonder Duits…

Onlangs was ik in Luxemburg, ik schreef er al over op deze site. ’n Mooie stad met meerdere gezichten en ook meerdere tongen, want Luxemburg is meertalig. Dat is een troef, natuurlijk, economisch en misschien zelfs intellectueel, want meertaligheid maakt slim – maar wat mij betreft is het vooral ook een charme. Meertaligheid is in Europa geen zeldzaamheid, er zijn wel meer steden en streken waar talen naast elkaar bestaan (Friesland in eigen land, Brussel bij de buren), maar hoe de tweetaligheid wordt uitgewerkt verschilt nogal en de Luxemburgse oplossing is vrij uniek.

Meertalige gebieden zijn in de praktijk vaak teleurstellend eentalig: voor wie er niet te veel naar zoekt is Brussel toch vooral Franstalig en Friesland ook vooral Nederlandstalig. Er is een eerste taal en een tweede taal, gelijkwaardigheid is er maar zelden. In West-Europa wint vaak het Frans, in het oosten dikwijls het Russisch (zelfs zonder militaire steun): talen van handel en politiek, waar de lokale taal maar met moeite tegen op kan boksen.

In Luxemburg staat het Frans ook bijzonder sterk. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.