Schrijver in spe

BlauwdrukHet internet hokt vol schrijvers in spe. Blogsites varen er wel bij, mijn eigen website natuurlijk ook. Ik schrijf wat af. Toch ga ik zelden de weg die andere schrijvers in spe gaan. Zij leuren met hun proza op webfora en googelen zich suf naar nieuwe schrijfwedstrijden, hopelijk wedstrijden waarvan verder niemand heeft gehoord en waar de winkansen dus groter zijn, want literaire wedstrijden zijn loterijen natuurlijk, zo cynisch is de wereld, zeker voor idealistische schrijvers in spe.

Wat maanden geleden overwoog ik ook wanhopig te worden. Er blijkt een website te bestaan waarop je in één oogopslag alle actuele schrijfwedstrijden in beeld krijgt en daartussen vond ik toen iets wat me nog wel aansprak, een poëziewedstrijd voor gedichten over je eigen stad. Ik schrijf nooit gedichten en ik schrijf ook eigenlijk nooit over Alkmaar, dus ik deed mee. Ik schreef een raar gesloten gedicht op een ritme dat ik eerst achterop een bonnetje had ontworpen er gooide er wat naamkunde in, want er wordt te weinig over naamkunde gedicht (en misschien juist te veel over Alkmaar, maar dat wist ik toen nog niet).

Deze week zat ik eindelijk in de trein naar Lelystad. Daar zat ik al in voor ik het wist, dat is het gekke. Maar dat is een ander verhaal en bovendien óók een verhaal dat al te vaak is verteld, want al die schrijvers in spe hebben het in de praktijk vooral over treinen en waarom die niet werken en kennelijk ook over Lelystad, daar zou ik die avond meer van merken. De trein voerde namelijk naar de prijsuitreiking van de stadsdichterswedstrijd, waar ik ondanks alles dus toch voor was uitgenodigd.

Deze week ook herlas ik Lijmen (niet Het Been), van Elsschot natuurlijk, en ik was er in de trein al van overtuigd dat deze dichtwedstrijd een prachtig staaltje Lijmen was van een uitgeverij waar ik nog niet eerder van had gehoord. Ik was uitgenodigd omdat ik in het boek zou komen, samen met heel wat andere dichters, mede-winnaars zogezegd. We werden gepubliceerd en ons werd daarom gevraagd, exemplaren van dat boek af te nemen. Er waren vast geen abonnenten.

Elsschot zou die avond nog dikwijls terugkeren. De avond in Lelystad was naar z’n zwanenzang Het Dwaallicht gemodelleerd, al was het nog niet eens november. Slechte grappen, slechte aanwijzingen en een gebouw dat volstrekt vormeloos was en toch vol trappen en gangen, die we op en af renden om uiteindelijk tegen twaalven het boekje dan te vinden. De schrijvers in spe dronken slechte wijn waarvoor ze nog betaalden ook. Een dame in het blauw zong het Wilhelmus en werd daarna verwijderd. Ik zei steeds vaker dat ik mijn trein moest halen. Ik haalde mijn trein.

Het boekje heb ik in tweevoud. Dat was eigenlijk ook een misverstand, maar laat ik er voor dit blog maar ijdeltuiterij van maken. Dat moet het uiteindelijk toch geweest zijn, het hele experiment. De eerste prijs won ik natuurlijk niet en de tweede en derde ook niet. Maar ik heb nu toch twee boekjes waar ik insta, op pagina 136, met het zoveelste gedicht over Alkmaar. Natuurlijk het allerbeste. Toch?

Blauwdruk, ISBN 978-94-90834-78-4

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.