Meestnieuwnederlands (5)
Taal en prestige hebben alles met elkaar te maken. Taalgebruikers zijn bereid zich uit te sloven om maar serieus te worden genomen. Mensen gebruiken de taal zoals ze kleren gebruiken: niet alleen om het praktisch nut, maar ook om de uitstraling ervan. Taal moet sjiek zijn. Studentes dragen hakjes en make-up om een reden, maar ze praten ook met een Gooise r om een reden, om dezelfde reden zelfs: hip zijn, prestigieus zijn. Kijk mij, hoor mij!
Het is aan de taal af te zien dat ze voor dit soort spelletjes wordt gebruikt. Zo heeft het Chinees bijvoorbeeld “maatwoorden”. Dat zijn woorden die in die taal nodig zijn om telwoorden aan zelfstandige naamwoorden te verbinden. In het Chinees zeg je niet “drie paard”, je zegt “drie maatwoord paard”. Zonder maatwoord is het voor een Chinees niet duidelijk dat je aan het tellen bent.
Chinese maatwoorden zijn één van de grootste struikelblokken bij het leren van de taal. Over het algemeen is de Chinese grammatica simpel en doorzichtig, maar die maatwoorden zijn een zootje. Het maatwoord dat je gebruikt om paarden te tellen is namelijk niet hetzelfde als het maatwoord dat je gebruikt om mensen te tellen, of gebouwen. “Drie paarden”, in het Chinees wordt dat sān pǐ mă – “drie paardachtig paard”.
Het pǐ in bovenstaand voorbeeld is een maatwoord dat alleen voor paarden en andere rijdieren kan worden gebruikt. Het is een beetje te vergelijken met ons lidwoord, alleen zijn er veel meer maatwoorden in het Chinees dan lidwoorden in het Nederlands.
Zou het niet makkelijk zijn om gewoon één maatwoord voor alle woorden te hebben? Zeker. Sterker nog: dat is er. Dat maatwoord is gè. Het kan altijd, gè. die paarden van zonet hadden we ook als sān gè mă kunnen tellen. Dat scheelt. Waarom leren mensen dan toch nog al die aparte maatwoorden, als ze eigenlijk niet nodig zijn?
De verklaring zit weer in die hakjes en die make-up: het staat beter als je de moeilijke maatwoorden gebruikt. Het is misschien niet praktisch, en iedereen verstaat je als je die moeite niet doet, maar als je op de Chinezen ’n beetje indruk wil maken dan zeg je sān pǐ mă en niet sān gè mă. Dat geldt natuurlijk ook voor de Chinezen zelf: die willen niet dom of onzorgvuldig overkomen, als het even kan gebruiken ze het juiste naamwoord.
Het Nederlands is heel anders dan het Chinees, maar ook onze taal heeft zo van die regeltjes die we eigenlijk alleen maar volgen om aan anderen te tonen dat we ons best doen. Heel dichtbij het Chinese voorbeeld komen formuleringen als een roedel wolven en een school vissen: als we hier “groep” of “troep” zouden zeggen zou iedereen ons verstaan, maar met roedel en school maak je iets meer indruk.
Maar de échte oogschaduw van onze taal is een ander fenomeen, waarover haast iedereen een mening heeft en waarover onophoudelijk wordt gekakeld en gekonkeld: als en dan. Iedere Nederlander en iedere Vlaming zal je begrijpen als je groter als zegt. Maar als we echt eerlijk zijn, dan moeten we ook toegeven dat iedere Nederlander en iedere Vlaming ook zélf wel eens groter als zegt of het in ieder geval al eens heeft gezegd. Dat is niet nieuw, dat is al eeuwen zo. Ook in de middeleeuwen was groter als al heel gewoon. Maar ja, “gewoon”, dat is niet goed genoeg. Groter dan is beter, nietwaar?
De taal heeft ons met als en dan iets gegeven om ons mee op te maken. Wie slim is, of slim wil overkomen, zegt groter dan. Als zo iemand per ongeluk toch eens groter als zegt wordt er gegiecheld. Valt hij even door de mand! Zo heeft het Nederlands zijn eigen maatwoorden, waarmee we geen paarden, maar elkaar de maat nemen.
Als je mensen zou vragen hoe zíj denken dat het Meestnieuwnederlands eruit ziet, dan zullen ze vast antwoorden: “iedereen zegt in de toekomst groter als, ja, de taal verloedert.” Maar ook in de toekomst zullen studentes hakjes en make-up dragen. Ook in de toekomst zullen we de taal gebruiken om aan anderen te tonen dat we echt ons best doen. Groter dan is daar sinds jaar en dag een uitstekend middel voor. Het is waar dat in de toekomst iedereen wel eens groter als zal zeggen, maar dat is nu niet anders. En net als nu zullen er ook dan mensen zijn die aan anderen willen laten horen dat ze hun best doen, dat ze niet zomaar achteloos met de taal omgaan. Die mensen zeggen ook in het Meestnieuwnederlands nog groter dan.