Tag Neurenberg

1
In de ondergrondse van Neurenberg

In de ondergrondse van Neurenberg

Deze maand bezocht ik Neurenberg, ofwel Nürnberg. Om meerdere redenen een heerlijke stad. Dat er in en om Neurenberg goed bier geproefd kan worden, was zeker één van de argumenten om deze kant op te gaan. Maar voor de kinderen woog het fraaie spoorwegmuseum van deze stad dan weer zwaarder. En allemaal profiteerden we van het uitstekende openbaar vervoer in deze Frankische grootstad. In het bijzonder van de metro van Neurenberg.

Een on-Duitse ondergrondse

Er zijn heel veel Duitse steden met een ondergrondse, maar in maar weinig steden is die ook een echte metro als in Neurenberg. Veel vaker zien we in Duitsland een vermenging van tram en metro. Op een aantal lijnen rijden de treinen ondergronds, maar bijna altijd komen ze ook weer boven de grond en delen ze de weg met auto’s en de bus. In Nederland is dat eigenlijk niet anders, de metro van Rotterdam is ook een mengvorm en de Amsterdamse is dat nu weliswaar niet meer, maar dat is omdat men de sneltramlijn door Amstelveen heeft opgeofferd – en daarmee het net verkleind, het aanbod verschraald.

Hoe anders is dat in Neurenberg. Daar is de metro echt helemaal gescheiden van het overige verkeer en bijna overal ook echt ondergronds. Tussen Fürth en Neurenberg is er ook een stuk over een viaduct.

Het netwerk. Plärrer is een belangrijke kruising, hier liggen de lijnen per richting op een eigen verdieping. Overstappen is daardoor eenvoudig.

Dat Fürth deel van het netwerk is maakt het verzorgingsgebied van de metro iets groter, maar met zo’n 650.000 inwoners is dat wel kleiner dan dat van de andere Duitse metrosteden (Berlijn, Hamburg, München). Er zijn veel grotere steden in Duitsland die het met zo’n mengsysteem moeten stellen.

Hoge frequenties, zonder bestuurder

Nu valt er voor die mengsystemen best wat te zeggen, natuurlijk. Rotterdam en bij uitbreiding Den Haag zijn er immers toch maar blij mee, ook al heeft de metro daar ongelijkvloerse kruisingen met ander verkeer, dus zoals de ‘Stadtbahnen’ in die andere Duitse steden. Overal maar tunnels graven, goedkoop is het niet. Een OV-systeem is altijd een investering, maar die moet wel in verhouding zijn.

Toch heeft dat geheel scheiden van de metro van het overige verkeer een belangrijk voordeel: de frequentie kan hoog zijn, héél hoog. Iedere twee minuten een metro, in Neurenberg lukt het. Als je te maken hebt met spoorwegovergangen of kruisingen met ander verkeer is zo’n frequentie al gauw een probleem.

Zonder bestuurder rijden we het station binnen. Al lijkt mijn zoontje te geloven dat híj de bestuurder is.

Neurenberg heeft ook echt voor die frequentie gekozen, merkten we. Op de lijnen U2 en U3 rijden de treinen geheel automatisch, dus zonder bestuurder, en die keuze is destijds echt beargumenteerd als een keuze voor hogere, computergestuurde frequenties. In de spits hoef je hier niet op je metro te wachten. Wie op de roltrap staat en een trein bijna ziet vertrekken… die haalt zijn schouders op en neemt de volgende.

De oude U1

Op de ‘oude lijn’ van het netwerk, U1, zijn zulke hoge frequenties niet echt noodzakelijk. Daar kunnen traditionele metro’s, met bestuurder, de vervoersvraag prima aan.Ze komen dan nog steeds best vaaak, trouwens, er wordt goed voor de metroreiziger gezorgd.

De oude lijn is voor Nederlanders nog wel interessant omdat de ontstaansgeschiedenis ervan doet denken aan die van de bekende Oostlijn in Amsterdam. Die lijn moest de binnenstad met de nieuwe Bijlmer verbinden en precies zo verbond de U1 de binnenstad van Neurenberg met de nieuwe wijk Langwasser.

Voor spoorliefhebbers is deze U1 zelfs extra interessant omdat deze lijn tegenwoordig ook de oudste spoorverbinding van Duitsland, die tussen Neurenberg en Fürth, onderhoudt. Fürth was voor ons het stadje waar we ons vakantieappartement hadden. De tocht van stoomtrein ‘opa Adler’ tussen Neurenberg en Fürth hebben we dan ook vele malen herbeleefd, niet in de laatste plaats door het enthousiasme van onze kinderen hierover.

Neurenbergs metro: netjes en comfortabel

De metrotreinen zijn schoon, ruim en comfortabel. Ook de stations die we bezochten waren schoon en zagen er verder prima uit. Ook in dit opzicht onderscheidt de Neurenbergse metro zich wel van veel van de Duitse mengsystemen, de Stadtbahnen, waar het comfort wel eens te wensen over laat en je nou niet bepaald van de vloer kunt eten.

Enkele stations vallen op door hun ontwerp. Ons tijdelijke thuisstation Fürth Rathaus bezat een fascinerend mozaïek van de oude binnenstad, met een soort museumpje in de tussenruimte tussen de perrons, waar je meer over het zelfstandige stadje Fürth te weten kon komen.

Een station in een stadsmuur.

In Neurenberg zelf zet station Lorenzkirche, onder de Altstadt, stijlelementen van de bovenliggende kerk voort. Eén van de uitgangen van Weißer Turm is ook écht die toren, die hier na de metroaanleg werd herbouwd. Het lichte station Opernhaus biedt uitzicht op de stadsmuren van Neurenberg.

Metrocultuur in Neurenberg

De metro van Neurenberg is dus opvallend keurig. Tegelijk is deze metro niet saai. De zelfrijdende treinen, waarin je voor het grote raam kunt staan terwijl je de rails als het ware op je af ziet komen – niet alléén voor kinderen is dat een belevenis. Het ziet er prachtig uit. Hekjes of glazen deuren bij de perrons vond men hier niet nodig, men vertrouwt op de kunsten van de computer. Je waant je mede daardoor echt even zelf bestuurder.

Er zijn ook andere leuke eigenaardigheden. De halte-omroepen vallen bijvoorbeeld op door het Fränkische accent van de inspreekster. Niet onverstaanbaar natuurlijk, integendeel, maar wel met nét dat beetje lokale kleuring. Dat past bij deze stad die z’n eigen karakter binnen Beieren en binnen Duitsland zo graag benadrukt.

Dat is ook het gevoel dat ik na een dikke week rondreizen in deze metro overhield: dat deze metro bij Neurenberg past, ook al lijkt het systeem op het eerste gezicht wat overdadig. In de praktijk wordt het echt intensief gebruikt, deze treinen rijden niet voor niets. Het is deze genoeglijke stad ook van harte gegund. Hadden meer steden maar zoiets moois onder de grond…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.