Tag Westfries

1
’n Fijn klein festival in Oudorp
2
Ontronding om de Berenkuil
3
Hoornse horeca in de lente

’n Fijn klein festival in Oudorp

oudorpOudorp is de dorpse kant van Alkmaar. Nu is Alkmaar zelf ook al best dorps, zeker voor wie ‘r wel ‘ns ’n biertje drinkt, maar Oudorp is net even idyllischer en ook net even gemoedelijker. Dat bleek vandaag ook weer op het Oudorps bierfestival, gewoon in zaal Meereboer, gewoon achter Bar Nico (de plezierige dorpskroeg), gewoon naast de kerk en gewoon naast de Chinees – het had alles en daarom was ’t zo fijn.

Klein gehouden

De kleinschaligheid is de kracht van dit festival en daar is de organisatie zuinig op. De locatie is bescheiden: een groot vierkant met ’n muurtje halverwege, een bar in de hoek (meteen ook spoelpunt) en toiletten bij de ingang. Voor het gevoel namen de kraampjes van de brouwers eigenlijk net zo veel ruimte in als er voor de bezoekers over was. ’n Mooi evenwicht. Het publiek was nooit boventallig, we konden mekaar verstaan (ook in het West-Fries); gevarieerd was het wel, van jong tot oud, van man tot vrouw, van joôn tot moid.

Oudorps bier

Bierstad Alkmaar zegeviert, maar minimaal in Oudorp. Natuurlijk, er is wel ‘ns Zeglis bij Bar Nico en de Spar heeft allerlei lokale biertjes; De Die heeft z’n postadres in de Oudorperpolder, wat zeg ik, ze zijn bijna mijn buren. Maar alleen De Vis heeft ook z’n brouwerij in ’t dorp. Zij hebben ’n bescheiden installatie staan op het Oudorper bedrijventerrein. Voor mij waren ze de verrassing van het festival, al was het maar omdat ze in het Alkmaarse bierdorp nog niet zo bekend zijn. Verderlezen…

Ontronding om de Berenkuil

duinenEr is veel moois in Alkmaar, maar er is nog meer moois om Alkmaar heen. Op zonnige dagen als deze lonken de duinen en de zee en omdat het duingebied zo uitgestrekt is, kun je er heerlijk lang wandelen zonder al te veel beschaving tegen te komen. Maar hoe je ook wandelt, uiteindelijk komt altijd wel De Berenkuil in zicht. De Berenkuil is een horecagelegenheid. Je kunt er een witbiertje drinken, of een kop thee, dat hangt van je smaak af en misschien ook wel van het weer. Als kind kende ik De Berenkuil al. De naam is in mijn hoofd direct aan lange wandelingen in het duingebied verbonden.

Ander moois om Alkmaar is de taal. De Noord-Hollandse dialecten hebben mijn grote belangstelling. Wie dit blog ’n beetje volgt weet dat ik onderzoek doe naar het Tessels, het dialect van mijn familie. Ook als ik niet op Texel ben kan ik iets van die taal terughoren in de dialecten van de streek rond Alkmaar. West-Fries, Volendams, Egmonds: allemaal hebben ze het nodige met het Tessels gemeen, het ene dialect meer dan het andere, Wierings en Enkhuizens wel het meest.

Berenkuil etymologie

Oude plaats- en veldnamen zijn natuurlijk ook een mooie bron voor streektalige eigenaardigheden. Die Berenkuil, bijvoorbeeld, wat leert me die naam? Beren zullen er ook vroeger wel niet zijn geweest, daar in de duinen, dus die naam moet naar iets anders verwijzen. Mannetjeszwijnen? Dat kan, maar die etymologie spreekt me niet bijzonder aan. Er is niets anders over te vinden, in ieder geval niet online. Terwijl ik niet de enige ben die zich dit afvraagt, blogger Frans op de fiets schrijft er ook al over:

In de Berekuil eet ik een ijsje, inderdaad een uitspanning in een kuil in de duinen. De etymologie van dit soort toponiemen is toch een dissertatie waard! Als je goed oplet, zie je zoveel namen van bedrijventerreinen, pannekoekenhuizen, patatkramen, bejaardentehuizen en ga zo maar voort, die verwijzen naar historische aanduidingen. Ik durf te wedden dat de naam Berekuil ook al op de oudste topografische kaarten voorkomt.

Een dissertatie gaat misschien wat ver, maar in ieder geval ben ik gistermiddag, toevallig (zoals dat gaat), op een mogelijke etymologie gestuit. Die vond ik in een Egmonds woordenboek. Verderlezen…

Hoornse horeca in de lente

HoornVandaag begon de lente en dat ging ik zien in Hoorn. Die stad ligt niet ver van mijn woonplaats Alkmaar, maar ik reisde vanochtend wel om, met de bus door de Beemster en daarna met de trein van Purmerend, door het schitterende landschap van Zeevang. Eén moment zag ik rechts, over de dijk en over het water, al de koepels en torens van Hoorn. Alles glinsterde.

Koffie en de krant

In Hoorn zou ik de komst van ’n vriend afwachten, die in de buurt moest werken en rond de middag klaar zou zijn. Ik had er ’n goed uur de tijd voor en slenterde wat over het droge van de Gedempte Turfhaven, door smalle winkelstraatjes, tot een antiquariaat dat dicht was. Ik had onthouden dat het er was, maar niet de openingstijden opgezocht. Dan maar naar Stumpel, de boekwinkel met níeuwe boeken. Daar trof ik koffie en de krant, de boekwinkel had een cafeetje met uitzicht op de straat. Twee oude heren koutten met de serveerster over verliefde theeglazen. Theeglazen die elkaar later beminden in de gootsteen.

Over straten uitkijken doe ik graag, dus ik zette mij voor het raam. Mijn ogen gleden van de krant naar mijn koffie en dan naar buiten, waar de winkelstraat op dinsdag stond. Oudere dames in hun eentje, een enkele kinderwagen, een man met een pakketje. Het was niet druk, ook in mijn venster niet. Als er iemand passeerde dan keek die mij aan. Maar het licht was mooi en de wolken waren zo hoog, ik zag ze boven de lijstgevels van de winkelpanden. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.