Archief december 2015

1
De k van Zeglis
2
Bier in Alkmaar
3
De bekoring van Brno

De k van Zeglis

Zeglis

Het Zeglis op Google Maps.

De ouderdom van Alkmaar zie je niet alleen aan de gebouwen of de smalle steegjes, je ziet het ook aan de namen die straten er dragen. Hoewel veel ervan wel doorzichtig zijn (“Oudegracht”, “Langestraat”, “Dijk”), zijn er ook genoeg die alleen met ’n boekje te verklaren zijn, en sommigen blijven zelfs dan onduidelijk. Zo’n straatnaamraadsel is het Zeglis, een straat net buiten de binnenstad, met nog wel wat oude geveltjes en aan het einde bedrijven die uitkijken op het kanaal.

Waternaam

Dat kanaal is de eerste stap op weg naar een etymologie van Zeglis. Zeglis is namelijk, dat weten we ook van oude kaarten, eigenlijk een waternaam. Het Zeglis was een riviertje dat het lage deel van Alkmaar met de Schermer verbond. Daarmee verbond dit Zeglis trouwens twee tegengestelde waternamen: Schermer betekent “helder water”, Alkmaar (< Alkmeer) betekent “troebel water”, “modderig water” – dat Zeglis moet naar het oosten toe wel steeds lichter zijn geworden. Het riviertje is nu onderdeel van het Noordhollandsch Kanaal. Verderlezen…

Bier in Alkmaar

Bier in AlkmaarVolgend weekend, van 18 tot 20 december, vindt in Alkmaar weer het jaarlijkse kerst- en winterbierenfestival plaats bij proeflokaal De Kleine Deugniet. Een kleinschalig evenement is dat, niet iets waarvan ik verwacht dat het biertoeristen uit heel Nederland trekt, en toch is dit kleine festival voor mij een belangrijk puzzelstukje in het verhaal van bierstad Alkmaar. Want een bierstad is Alkmaar, zoals Alkmaar ook kaasstad is.

Alkmaars eigen bierrevolutie

Drie jaar geleden vond de eerste editie van het kerst- en winterbierenfestival. Het idee ervoor was in november 2013 ontstaan. “Iets leuks met bier” moest er komen, op een viltje stonden ideeën, eigenlijk maar wat losse ideeën, want Alkmaar was toen nog niet echt een bierstad. Wat wilde het publiek? Wie was het publiek? Wáár was het publiek? Als experiment begon dit festival, waarbij het nieuwe Belgische biercafé wat bijzondere winterbieren uit het klassieke bierland serveerde, en het zou ’n succes worden.

In de jaren die volgden werd de bierkaart in het Belgische biercafé een stuk spannender, met zeldzame IPA’s en porters en zelfs geuze, en tegelijk werden ook elders in de stad bierkaarten herschreven en evenementjes bedacht. De tijd was er rijp voor: ook Alkmaar kreeg, in navolging van Haarlem en Amsterdam, een biercultuur. Verderlezen…

De bekoring van Brno

Brno

Onze herberg (rechts van de kerk, in hetzelfde complex)

De tweede stad die we tijdens onze reis onlangs aandeden was Brno. Op papier al een heel andere stad dan Wenen, onze eerste bestemming: Brno heet de tweede stad van Tsjechië, maar toen dat land nog niet bestond was het alleen maar een provincieplaats in het Donaurijk dat vanuit Wenen werd bestuurd, en als de communisten hun ambities met Ostrava hadden waargemaakt was het nu niet eens de tweede, maar de derde stad van Tsjechië. Toen dat nog Tsjechoslowakije was, was Brno maar een tussenstop op de lijn van Praag naar Bratislava. Op papier anders, ook in werkelijk anders, bleek Brno eerder onderschat dan ondergeschikt. Wij vonden Brno heel bekoorlijk.

Brno uitspreken

Nederlanders kennen Brno waarschijnlijk vooral als voorbeeld van een naam die niet uit te spreken valt. De Tsjechische naam van de stad – het Duitse Brünn leidt vast tot minder problemen – laat iedereen, meestal ongewild, kennismaken met een eigenaardigheid van de Tsjechische klankleer: medeklinkers kunnen klinkers zijn, in dit geval geldt dat voor de -r-. Die -r- is niet alleen een klinker, hij heeft ook de klemtoon: BR-no moet je zeggen, lekker rollend. Mensen die “bur-NO” zeggen (en dat zeggen de meeste Nederlanders) zitten dus twee keer fout. Wie die klinker-r niet voor mekaar krijgt mag van mij nog wel “BRUH-no” zeggen, of “BUR-no” desnoods (liever het eerste), uiteindelijk is dat Tsjechisch vooral mijn liefhebberij en niet iets wat ik heel het vaderland maar op moet leggen.

Panoramisch Brno

De naam mag wat ontmoedigend zijn, voor de rest is Brno een snelle verleider. Wie het prettig chaotische station uit wandelt ziet direct de kathedraal op een heuvel staan, boven de rest van de bebouwing en die bebouwing is ook lang niet lelijk. Wij verbleven iets verder van het station af, in het oude klooster van Mendel (de beroemde bioloog), waar een gang met gewelven was vrijgemaakt voor een pension. Ook hier was veel te zien: het klooster zelf, de steile hellingen, het grote kasteel dat tussen het klooster en de oude stad op de hoogste heuvel gelegen was… Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.