De talen van Wallonië
Verleden week reisde ik door het zuiden van België. Dat heet Wallonië en ze spreken daar Frans, zoals het noorden Vlaanderen heet en Nederlandstalig is. Toch is dat een wat al te eenvoudige, politieke benadering. Er zijn meer talen in Wallonië en natuurlijk interesseren die talen mij, meer nog dan Frans me interesseert, want voor kleine en slecht beschreven talen heb ik wel een zwak.
Germaans en Romaans in Wallonië
De standaardtaal van Wallonië mag het Frans zijn, het is er vanouds niet de inheemse taal. In wat nu Wallonië heet werden eeuwenlang allerlei kleine talen naast en door elkaar gesproken, waarvan een aantal nog wel verwant was aan het Frans, maar ook een aantal niet. In het oosten waren er Germaanse dialecten: Limburgs, Platdiets, Ripuarisch, Luxemburgs natuurlijk – die dialecten liepen in elkaar, waren varianten van elkaar. De Romaanse dialecten vormden ook zo’n continuüm: Waals, Lotharings, Picardisch. En altijd beïnvloedden die talen ook elkáár, de Romaanse dialecten zaten vol Germaanse woorden en constructies en omgekeerd.
Ik schrijf er nu over in de verleden tijd, want het succes van het Frans heeft deze Waalse taalrijkdom toch wel wat teruggedrongen. De Germaanse dialecten zijn in veel streken uiteindelijk verdwenen, alleen de Oostkantons kozen Duits als standaardtaal, en voor het Luxemburgs (waar ik eerder over schreef: samenvatting van het Luxemburgs) is er natuurlijk het groothertogdom. De Romaanse dialecten hebben eveneens veel aan belang ingeboet, maar ze zijn er nog wel, als thuistaal en als folklore.
Waals, Lotharings, Picardisch
De drie Romaanse dialecten van Wallonië, of talen voor wie dat zo liever zegt, zijn Waals, Lotharings en Picardisch. Voor het Lotharings en het Picardisch geldt dat ze niet zozeer in Wallonië, maar vooral in Frankrijk gesproken worden, in de delen van Frankrijk die aan Wallonië grenzen. Dat geldt trouwens ook voor het Champenois, een Noord-Frans dialect dat in één Waalse gemeente (Vresse-sur-Semois) gesproken wordt. Voor het Waals geldt het omgekeerde: deze taal is vooral groot in Wallonië, maar wordt ook in sommige Franse grensdorpen vanouds wel gesproken.
Dit Waals nu is toch wel de belangrijkste streektaal van Wallonië, het wordt gesproken van Luik tot Namen en ver de Ardennen in. In Charleroi, Thuin en Nijvel spreekt men ook Waals, maar met Picardische invloeden. Het Picardisch is de taal van Bergen en Doornik en het land daartussen. Lotharings spreekt men zuidelijk van de Ardennen, in en om Virton – niet ver van Luxemburg en de laatste Belgische dorpen waar nog wel ‘ns Luxemburgs gesproken wordt.
Kenmerken van de Waalse taal
In Wallonië kocht ik twee boekjes over het Waals en ’n vertaling van De kleine Prins in het Waals van Namen, Li P’tit Prince. In die titel is meteen het lidwoord li te herkennen, dat in dit geval natuurlijk bij een mannelijk woord hoort, maar net zo goed vrouwelijk kan zijn: het Waals maakt hier geen onderscheid! Dat er toch meerdere lidwoorden zijn (soms lu, soms èl) is een kwestie van klank (het ene lidwoord komt in andere contexten voor dan het andere). Ook het Picardisch (El’ Pétit Prince) onderscheidt het woordgeslacht niet op deze manier. Het Lotharings wel, dat staat op dit punt dichter bij het Frans.
De verschillen met het Frans zijn sowieso groter in het Waals dan in de andere streektalen. Opmerkelijk is dat het Waals de -s- bewaart in gevallen waar die in het Frans allang verdwenen is: wèsse of wèspe voor “wesp” (Frans guêpe, Picardisch wèpe, Lotharings wape). Verder kent het Auslautverhärtung (een -d aan het einde van een woord wordt, net als in het Nederlands, als een -t uitgesproken). Meer nog dan de andere talen heeft het Waals Germaanse invloeden in zich opgenomen. Het is dus zeker iets bijzonders.
Waals als cultuurtaal
Dat het Waals niet de cultuurtaal van Wallonië geworden is, ook al is het dan de taal van zo’n groot gebied en ook van de voornaamste steden, is voor de liefhebber van taalvariatie natuurlijk wel jammer. Het Frans is nu dominant, maar Frans hádden we al, dat wordt ook elders in de wereld wel gesproken en in de 19e eeuw was die taal zelfs in heel België dominant. Dat de Vlamingen zich van het Frans hebben ontdaan, had dat geen navolging kunnen hebben in Wallonië?
De Waalse zaak geeft zo nog een inzicht in de geschiedenis van de Vlaamse beweging: waar de Vlaamse beweging, bij gebrek aan een Vlaamse schrijftaal, kon kiezen voor de “Hollandse” standaardtaal uit het noorden, daar moesten de Walen het zonder stellen, er was geen Waalse standaard en zo’n standaard máken, dat ging zo maar niet. En dus bleef het Frans ongeslagen. Het Waals verloor, verdween uit de openbare ruimte, werd folklore in plaats van omgangstaal, het Frans van de revolutionairen, van de bourgeoisie en van de Belgische staat, won.
Toch heeft er iets kunnen overleven, de Waalse dialecten zijn nog niet vergeten. De eeuw van het internet biedt nog mogelijkheden die eerder niet verkend waren: alsnog is er een Waalse standaardtaal geschapen, met een eigen spelling en eigen voorkeursvormen, en hoewel die taal voorlopig vooral online bestaat, met name op de Waalse wikipedie (al zijn er ook boeken in), getuigt dat toch van een onverwachte taaiheid.
Talen van Walen en Vlamingen
De politiek maakt het zo simpel: Wallonië Frans, Vlaanderen Nederlands. Maar de Vlamingen hebben ook hun streektalen waar ze trots op zijn. Te weinig beseffen de noord-Belgen, of zij nu Vlaams Bewegers zijn of desnoods Belgicist, die verwantschap met het zuiden. België is een veeltalig land, met geleende standaardtalen (Frans, Nederlands, Duits) die door de buren geschapen zijn, en daaronder, ook in Wallonië, lokale talen die geliefkoosd kunnen worden, als folklore, of als uiting van ’n taaiheid die, zo leren ons alle politieke tegenstellingen, eigenlijk ook heel Belgisch is.