Bier in Alkmaar: Leffe op ’n foodtruckfestival
Alkmaar is hip tegenwoordig. Je zou zeggen, terecht, want het bier in Alkmaar is weer best. Brouwerijen en biercafés te over. De kaasstad wordt zelfs, aan de lopende band welhaast, verblijd met foodtruckfestivals. ’n Plezierig genre festivals, waar je allerlei zaken kunt proeven, malle hippe dingen en plezierig traditionele happen. En bier. Uiteraard. Bij ’n hip festival hoort bier en dus hoort ’t ook bij foodtruckfestivals.
Leffe
Ik kan er ’n raadspel van maken, maar de titel van dit blogje gaf ’t al weg: op dit Alkmaarse foodtruckfestival werd Leffe geschonken. Dat was daar het speciaalbier. Er stond ’n versierd kraampje voor, met Leffe-taps. Klaar. Leffe dus.
Daar kun je als Alkmaarder verbolgen over zijn: waarom geen 1573, geen Zeglis, geen De Die? Dat zijn terechte, al dan niet chauvinistische vragen en ik weet ook dat het aan die brouwerijen zélf niet gelegen heeft. Maar ik wil het wel breder trekken: hier moet je als bierliefhebber verbolgen over zijn, als liefhebber in het algeméén moet je hier verbolgen over zijn.
Leffe is het vlaggenschip van AB InBev, de grootste brouwerij ter wereld. De grootste en ook de commercieelste. AB InBev maakte naam door, ik meen nog in de tijd dat ze zich Interbrew noemden, mouterijen op te kopen die aan ambachtelijke concurrenten leverden, om ze te sluiten, de ambachtelijke concurrenten aftroevende. AB InBev is die brouwerij die met wurgcontracten de betere Belgische brouwerijen de cafés uit perste, en zo de markt uit. AB InBev vernielde de Belgische biercultuur en gaat wereldwijd door op dezelfde voet. Aan de naam Leffe kleven onder bierliefhebbers nogal wat emoties.
Foodtruckfestivals om te proeven
En dan nu: op foodtruckfestivals. Je kunt lacherig doen over die festivals, dat het hipstervehikels zijn en zo, maar in ieder geval zetten ze zich in de markt als plekken waar je komt om te proeven. Als plekken waar het om smaak gaat, om ambacht. Als plekken zelfs, zonder hoogdravend te zijn, waar de veelheid aan smaken wordt gevierd, waar we huldigen dat er vele keukens en vele échte brouwers zijn. Dáár Leffe ’n plek geven voelt als ’n kaakslag. AB InBev heeft immers nooit veel opgehad met diversiteit.
Behalve ’n kaakslag is het ook ’n mes in de rug voor de andere standhouders op dat Alkmaarse foodtruckfestival. Ik ken ze verder niet, maar hun zorgvuldig opgebouwde imago van alternatieve ambachtslieden, die het om smaak te doen is en niet om de centen, wordt ze wel afgepakt door die Leffe-kraam. Als je daar naast staat moet je zelf toch wel even cynisch zijn, even retecommercieel, even harteloos. Als je zo niet bent, dan moet je op z’n minst beledigd zijn.
Laffe Foodtruckfestivals
Het zal niet op zichzelf staan, het is geen Alkmaars fenomeen. Die foodtruckfestivals begonnen lieflijk en idealistisch, als vrijplaats voor ondernemertjes die te klein waren voor vastgoed. Je zou wel kunnen zeggen: als vrijplaats voor brouwertjes die te klein waren om ’t tegen de Leffe-Goliath op te nemen. Maar die tijd is voorbij. Je kunt aan foodtruckfestivals nu geld verdienen en dus is het geld erop gedoken, geld trekt geld aan zoals water water, en dan hebben die ondernemertjes het nakijken.
Sneu en slecht vind ik het. Verdringing wederom: Leffe perst de anderen het nest uit, ook daar waar die anderen eerst thuis waren. Ondernemers zonder zin voor smaak verdringen de pioniers van de foodtruckfestivals. Zolang Leffe zich ’n plek wil kopen zijn er nitwits die willen buigen, en dus werkt ’t. ’n Afgang, maar niet alleen voor de organisatie: ook de standhouders en de bezoekers hadden beter moeten weten. Het had beter moeten zíjn.