De kindertaal van Siem: de kracht van herhaling
Siem brabbelt er flink op los. Z’n eerste zelfverzonnen woorden verdienen dagelijkse aandacht, aldus Siem, en dus horen we ze de hele dag. Herhalen is het beste oefenen en dus herhaalt hij veel. Toch is er ook progressie, want er zijn trends waarneembaar in welke woorden hij het hardst oefent.
Van elá naar hetta
Siems eerste woordje zei hij al in z’n eerste weken, toen brabbelde hij elá of iets dat daar op leek als hij trek kreeg. Dat woord kreeg mettertijd gezelschap van örö, een woord dat hij met een grote glimlach uit kon spreken, bijvoorbeeld als hij geknuffeld werd. Ook bij örö lag de klemtoon achteraan. Siems kindertaal begon met Franse klemtonen en voor wie er de fantasie voor had, ook met Franse woorden: du lait, heureux…
Elá en örö hebben inmiddels afgedaan, slechts incidenteel hoor ik Siem dit nog zeggen. Hij kan het goed genoeg en dus hoeven deze woordjes niet meer geoefend te worden. De nieuwe trend: woorden met de klemtoon vóóraan, zoals in het Nederlands. Nène, bijvoorbeeld, zoals zoveel baby’s zeggen, of mème. Maar ook: de eerste plofklank, de -t-: hètte, zegt hij dan, of heytta.
Naar papa en mama?
Wij, de ouders van Siem, hopen natuurlijk op een spoedig „papa” en „mama”. Met dezelfde fantasie waarmee we eerst Frans in z’n gebrabbel hoorden, zouden we er nu Oudfries in kunnen vermoeden of iets dat daar op lijkt, zodat heytta en mème uiteindelijk „heit” en „mem” worden. Alsof hij speelt met z’n afkomst: z’n moeder groeide niet ver van de Franse taalgrens op, z’n vader niet ver van de Friese, uiteindelijk zal hij dan ons midden vinden in het Nederlands…