Proeven van taal: het zojuist gepresenteerd akkoord

Er is een regeerakkoord! Tegelijk is er ook interessante taal bij de NOS:

bijvoeglijk-naamwoord

“Het zojuist gepresenteerd akkoord”, daar ontbreekt voor mijn aanvoelen een -e. Ik zou zeggen: “het zojuist gepresenteerde regeerakkoord”. Nu gaat het om heel vers nieuws, dus dit kan een slordigheidje zijn; dat is de NOS natuurlijk vergeven. Maar er kan ook meer aan de hand zijn.

Sterke en zwakke bijvoeglijke naamwoorden

In het Nederlands eindigen bijvoeglijke naamwoorden meestal op een -e, tenzij ze tussen “een” en een onzijdig woord staan: “een mooi huis”, “een lang verhaal”, “een zojuist gepresenteerd regeerakkoord”. Ook als er helemaal geen lidwoord is, heeft het bijvoeglijk naamwoord deze vorm, maar alleen voor het-woorden: “Mooi huis hoor,” zeg je, maar ook: “mooie fiets.”

Het bijvoeglijk(e) naamwoord heet in deze posities wel sterk, terwijl het na een bepaald lidwoord (dus: “het mooie huis”) zwak heet – termen die we kennen van de vervoeging van werkwoorden. Het zwakke bijvoeglijke naamwoord heeft één vorm, die op -e eindigt, het sterke heeft er twee, één mét -e, en één zonder. Die laatste gebruiken we voor onzijdige woorden.

Het Nederlands heeft een vrij eentonig systeem, de zwakke en de sterke vorm zijn immers bijna altijd dezelfde (“mooie”), alleen voor die het-woorden is er een andere vorm (“mooi”). In het Duits is het systeem complexer, daar zijn er ook aparte sterke vormen voor mannelijke en vrouwelijke woorden, en verbuigen de sterke vormen mee met de naamvallen. Dan heb je dus ein schöner Mann naast der schöne Mann, ein schönes Haus naast das schöne Haus, ook mit harter Hand naast mit der harten Hand (Hand is vrouwelijk) – een woud van vormen, de scholieren hebben het er maar druk mee.

Minder sterk Nederlands

Omdat die sterke verbuiging in het Nederlands, anders dus dan in het Duits, eigenlijk niet zo van de zwakke verbuiging afwijkt, is het niet ondenkbaar dat beide verbuigingen eens samenvallen. Dat is regelmatiger. Het makkelijkst is dan om in álle gevallen “mooie” te gaan gebruiken. Je zou dan dus “een mooie verhaal” verwachten – en inderdaad is die vorm al vaak opgetekend. De voorbeeldzin van de NOS laat echter het omgekeerde zien. Het is “een gepresenteerd akkoord”, en dus, als dit een regel zou zijn, in dezelfde moeite door “het gepresenteerd akkoord”.

Nu, die regel bestaat. In het Belgisch-Nederlands kom je deze verbuiging heel veel tegen. Had “het gepresenteerd akkoord” in een Belgische krant gestaan, ik zou er niet van opgekeken hebben. In de Vlaamse dialecten (en ook in aangrenzende Duitse dialecten en in het Luxemburgs) zijn de zwakke en sterke verbuiging samengevallen in de vormen van de sterke verbuiging. Je gebruikt het bijvoeglijk(e) naamwoord voor het-woorden dus altíjd zonder die -e. Het zou natuurlijk best kunnen dat dat Vlaamse taalgebruik niet alleen de standaardtaal in België, maar meer en meer ook die in Nederland beïnvloedt, al was het maar omdat we steeds vaker Belgische artikelen lezen in onze kranten.

Sterker Nederlands

Als die Vlaamse invloed doorzet, dan wint dus eigenlijk de sterke verbuiging het van de zwakke: de sterke vormen winnen terrein, we gaan dan “het mooi verhaal” zeggen (of: “het schoon verhaal”, als het écht Vlaams moet). We hoeven dan ook niet meer te twijfelen, het is: “het bijvoeglijk naamwoord”. Die wat arbitraire termen sterk en zwak hebben dan toch betekenis gekregen. Want de sterkste wint. Staat dat ook in dat nieuw regeerakkoord?

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.