Tag verengelsing

1
Het vijfde beste station
2
De verengelsing van ’t bierdorp
3
De verengelsing van het hoger onderwijs
4
Dit is waarom, en wel hierom

Het vijfde beste station

Toen ik, onderhand alweer ruim tien jaar geleden, als Nederlander in België kwam wonen, moest ik aan een hoop taalverschijnselen wennen. Eén van de dingen die ik noteerde was dat Nederlandstalige Belgen niet “de op vier na beste” zeiden, maar: de vijfde beste. Wat natuurlijk wel zo economisch is, het scheelt heel wat lettergrepen en misschien klinkt “de op vier na beste” zelfs wel wat kinderachtig – ik vond het een prima vorm. Maar ja, het was vast Franse invloed, en anders wel Engelse, want in het Engels zeg je ook the fifth best. Dat maakte het toch minder mooi.

Nu vele jaren later zijn wel meer Vlaamse eigenaardigheden in Nederland gewoon geworden, vooral, misschien wel uitsluitend, als die eigenaardigheden ook Engels zijn. Voor taalcontact is niemand ongevoelig en we horen nu eenmaal heel veel Engels. Het verbaasde me dan ook nauwelijks toen ik deze tweet voorbij zag komen:

Het AD schrijft hier “de vijfde beste”. Nou zijn al onze kranten inmiddels wel op de één of andere manier Belgisch, ook iets wat de voorbije tien jaar is gebeurd, maar dit artikel moet toch wel in Rotterdam geschreven zijn. De vorm is inmiddels ook bij ons gewoon genoeg voor krantenkoppen. Zou iemand die nu, zoals ik toen, in België ging studeren nog die notities maken die ik toen maakte? Ik betwijfel het.

De verengelsing van ’t bierdorp

bier Luxemburg

Nieuw bier in Lëtzebuerg. In het Engels.

Bierdorp Nederland is al haast ’n stad geworden, zoveel brouwerijen zijn er, zoveel biercafés. Bijzonder bier is bijna niet bijzonder meer, zo weinig moeite moet je doen om het te vinden. Zeker in de grote steden is het er nu overal. Het is wat dat betreft net als het Engels, dat is ook overal, en net als Engels is bier desondanks wel iets gebleven waar bepaalde mensen mee willen koketteren. Er lijkt zelfs een vermoed verband, want wat meer en meer op begint te vallen, is de verengelsing van het bierdorp.

De ontloken Nederlandse biercultuur

In de voorbije jaren heb ik er op dit blog graag een punt van gemaakt dat ook Nederland een biercultuur heeft. De buurlanden hebben zich altijd in grote belangstelling mogen verheugen, maar bierland Nederland werd onderschat, niet in de laatste plaats door de Nederlanders zelf. Die vonden Belgisch bier beter (en dat vinden de Belgen nog steeds). Een jaar of wat geleden greep ik ieder nieuw recept en elk nieuw festival nog aan om de Nederlandse biercultuur te zien ontluiken. Oude stijlen werd hier nieuw leven in geblazen en uit vreemde invloeden werden verse bieren geboren – van kuit tot grodziskie. De oriëntatie was breed, de resultaten echt Nederlands bier. Wat een smaken, wat een eigenheid – en wat was het gezellig, wat waren we nog onaangedaan door commercie.

Meedoen met de wereld

Bij bierreizen door Europa begon me onderwijl op te vallen dat de oriëntatie, met het toenemend succes van bijzonder bier, weer versmalde. Verderlezen…

De verengelsing van het hoger onderwijs

verengelsingZo af en toe is taal zo nieuwswaardig dat er in het openbaar over wordt gediscussieerd. Dan ben ik er met m’n taalblog in de regel als de kippen bij om ook mijn zegje te doen, want discussies over taal geven m’n schrijverij bestaansrecht. De laatste weken, of maanden al afhankelijk van wie je volgt op Twitter, is er zo’n discussie over de verengelsing van het hoger onderwijs – en toch heb ik er hier nog niks over gezegd. Laat ik dat dan vandaag ‘ns doen.

Opzien tegen verengelsing?

Dat verengelsing onwenselijk is, lijkt voor de tegenstanders ervan vanzelf te spreken. Meestal volstaan ze met wat praktijkvoorbeelden, die inderdaad wel wat belachelijk zijn, en laten de rest aan het oordeel van de lezer over. Als het goed is denkt die lezer dan: nou, die verengelsing, die lijkt me onwenselijk ja. Dat dat voor zo veel mensen vanzelf spreekt is trouwens wel interessant, ik zou zeggen: ook dat is een gegeven, ook dat is een argument. Maar het mag natuurlijk niet het enige zijn.

De argumenten vóór verengelsing, of beter gezegd de argumenten tegen de tegenstanders daarvan, gaan vaak nogal nadrukkelijk over dat sentiment. Dat zou angst zijn, angst voor het vanzelfsprekende, namelijk dat heel de wereld Engels spreekt en dat daar tegenin sputteren nogal achterlijk is. De dingen gaan zoals ze gaan en op de universiteiten gaat het nu eenmaal zo dat de omgangstaal van de wetenschap ook de voertaal in de collegezaal wordt. Ook dat proces is een gegeven, zou ik zeggen, want inderdaad gebeurt dit, niet alleen in Nederland.

Beide argumenten lijken verengelsing als iets te benaderen dat groter is dan wijzelf, als iets om tegen op te zien. Sommigen vinden het een woeker en verzetten zich, anderen leggen zich neer bij het onvermijdelijke. Het lijkt ’n beetje op de discussie over de EU of die over globalisering in het algemeen, dat maakt de discussie ook interessant. Maar ik zou verengelsing toch zo niet zien. Het is uiteindelijk een vrij overzichtelijk verhaal van keuzes maken en ambitie hebben.

Kiezen voor diversiteit

Verderlezen…

Dit is waarom, en wel hierom

WhyHet zichtbaarste taalcontact is toch wel ontlening. Dat een woord als “contact” van oorsprong on-Nederlands is zie je zelfs aan de spelling, met twee keer een c. Iets minder zichtbaar, maar minstens zo gewoon, is de leenvertaling. Zo is “leenvertaling” een letterlijke vertaling van het Duitse Lehnübersetzung. Noch tegen leenwoorden, noch tegen leenvertalingen heb ik groot bezwaar, maar sommige verbazen me wel.

Zo is er een wetmatigheid, dat leenwoorden pas echt succesvol worden als ze op de één of andere manier “beter” zijn dan het oorspronkelijke woord. Het leenwoord is bijvoorbeeld preciezer, of het geeft een extra nuance aan. Het klinkt toch anders om iets not done te noemen dan “onaanvaardbaar”. Vaak worden leenwoorden succesvol omdat ze korter zijn. Vooral Engelse leenwoorden zijn heerlijk kort. “Afdrukken” is én een mond vol, én ambigu. Dan zeg je toch eerder printen. Ik ook.

Waarom onze taal beter is

Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.