Bier in Boedapest
Boedapest is de hoofdstad van een echt wijnland. Wat zoekt een bierliefhebber daar? Tot voor enkele jaren viel er in de elegante Hongaarse hoofdstad nauwelijks goed speciaalbier te drinken, tenzij het van over de grens kwam. Maar die tijd is gelukkig voorbij. De laatste paar jaar is Boedapest een echte bierbestemming geworden. Dat ervoer ik de afgelopen week, toen ik er was.
“Bierrevolutie”, dat woord hoor je in Nederland ook wel eens vallen. Hipper: craft beer revolution. Kleine brouwerijen zijn in opkomst, uitgesproken smaken mogen weer, nieuwe invloeden komen van over de plas en niet meer uit gevestigde bierlanden als België. Het is een revolutie die zich in Nederland ook voltrokken heeft, vooral in Amsterdam trouwens, de provincie volgt voorzichtigjes.
Wat we in Nederland wel eens vergeten is dat die bierrevolutie in heel Europa aan de gang is. Natuurlijk het sterkst in de bierlanden rond de Noordzee, zeker, maar ook in de delen van Europa die we vanouds meer met wijn associëren. Italië bijvoorbeeld. Maar ook aan gene zijde van het gordijn dat er allang niet meer is gaat het nu snel. Tientallen nieuwe brouwerijen in twee jaar, alleen al in Hongarije. Dát is revolutie.
In Boedapest dronk ik dus bier van kleine brouwers. Van nieuwe ook. Zaterdag woonde ik de presentatie van “Legenda” bij, een nieuwe Hongaarse brouwerij die zich duidelijk door Engelse en Amerikaanse stijlen liet inspireren. Prachtig hoppig Hongaars bier, het kan gewoon. De brouwer was open over zijn recepten. Hoppen dus: cascade, magnum, willamette – daar was geen woord Hongaars bij.
De bieren van Legenda konden me bijzonder bekoren. Er was veel meer smakelijks nog. Késerű Méz, zo heette een vol blond bier met Europese hop, heerlijk bitter, kruidig, evenwichtig. Een bier dat elke dag wel kan, ik ben het blijven bestellen, in verschillende biercafés her en der in de stad (een metrorit van elkaar verwijderd).
Bors Sherwood Ale, een mooie porter. Gyertyános Csoki, een chocoladestout met veel vanille. Lekker blond, lekker donker – het was er allemaal. Maar hoe Hongaars was het? Die vraag is bij al die bierrevoluties wel relevant: hoe verhoudt dat nieuwe bier zich tot de lokale tradities? En: is het echt die reis wel waard, of smaakt straks elk bier overal hetzelfde?
Dupla Köleses Sör, een bier van gierst. Vergeten graan, is dat Hongaars? Zip’s, een bier als een taartje, chocola, rood fruit, kaneel. Net als in de cukrászda. Is dat Hongaars? Een beetje, maar nooit helemaal. Dat hoeft natuurlijk ook niet, bier gaat niet om grenzen, niet om identiteit, niet eens meer om traditie. Daar heeft de bierrevolutie mee gebroken. Vanaf nu telt alleen nog smaak.
De toerist heeft daarmee gewonnen en verloren. Goed bier kun je nu ook drinken in landen waar goed bier helemaal geen traditie heeft. Maar traditioneel bier, echt lokaal bier, waarvoor je verre omreizen wilt maken – nee, dat is het niet. Het is bier voor bierliefhebbers, dat in de eerste plaats. Het is geen folklore meer. Geen bier voor toeristen, geen vioolmuziek, geen klederdracht. Echt Hongaars bier, sör!