Bier op stikstof

Als toegewijd secretaris van PINT Regio Noord-Holland tik ik van alles, mailtjes vooral, maar soms ook festivalboekjes. In die festivalboekjes stond altijd ’n wat bedaagde standaardtekst waarin bezoekers werd opgeroepen lid te worden. Die tekst heb ik herschreven, want tijden veranderen, maar één paragraafje liet ik onveranderd: dat met de oorspronkelijke doelstellingen van PINT. Die zijn ergens in een ver verleden zo geformuleerd en dat moest ik maar zo laten, vond ik. De doelstellingen waren ook zo gek nog niet.

Het wordt vaak gezegd: PINT heeft z’n doelstellingen verwezenlijkt, en afhankelijk van wie dat zegt, volgt daarop een felicitatie of de bittere vaststelling dat PINT zich maar op moet heffen. Toen ik ze overnam viel me echter op dat er van één doelstelling hoegenaamd niks terecht is gekomen:

  • Het streven naar toenemend gebruik van andere tapwijzen dan CO2-druk, indien bevorderlijk voor het behoud van het karakter van het betreffende bier.

Goed, er is ook niet veel van de universele tapmaat voor horeca terecht gekomen, en met die brouwerijcontracten blijft het nog steeds tobben, dat waren ook doelstellingen, maar dit punt sprong mij het meest in het oog, vooral ook omdat je er nooit nog wat over hoort. Andere tapwijzen dan CO2-druk, dat kan dus het tappen op zwaartekracht zijn, zoals in oude Engelse cafés, maar het kan ook het tappen op stikstof zijn en dat laatste lijkt me in schuimkraagland het meest realistische streven.

Bierdrinkers beseffen het niet altijd, maar stikstoftaps zijn in de Nederlandse horeca geen zeldzaamheid. Er zijn heel wat cafés die over een tapinstallatie voor wijn beschikken en die installaties werken met stikstof. Maar ja, wie kijkt er naar een wijntap? Ervaren drinkers denken misschien toch eerder aan de stikstoftap in het Arendsnest te Amsterdam, waar Jopen Stout uit komt. Een zeldzaamheid in Nederland. Zou Peter van der Arend, de man die 20 jaar geleden “mijn” regio PINT Regio Noord-Holland oprichtte, nog aan die doelstelling gedacht hebben toen hij dat tappunt introduceerde?

In het gezapige Alkmaar is er een biercafé dat nogal tobt met z’n interieur: dat van ’n vroegere wijnbar, gerund door lieden met bijzondere opvattingen over decoratie. Veel van dat decor is, naarmate het biercafé succesvoller werd, aan het oog ontrokken: de paardenharen krukjes zijn nu van hout, de geborduurde muren zijn met bierreclame en houten panelen overdekt, de spiegels gaan schuil achter flessen bier en brouwerijglazen… Maar die wijntap, die bleef. “Wat ga je daar nou mee doen, Remco?”

Sinds ’n maand of wat heeft PINT in ieder geval in de Regio Noord-Holland z’n oude doelstelling weer iets meer verwezenlijkt, want in café De Kleine Deugniet is de wijntap ietwat vertimmerd en nu komt er bier door. Met name de wat zwaardere bieren varen er wel bij, op stikstof getapt te worden: de textuur is zachter, het schuim minder prikkelend. De Black IPA die er afgelopen week doorstroomde straalde van geluk, en smaakte opperbest.

Bij Alkmaar begint de victorie, zeggen de Alkmaarders. Ook die victorie was een doelstelling uit oude boekjes, maar we vieren haar nog steeds. Laten we dan ook die oude derde PINT-doelstelling weer vieren: meer andere taps dan koolzuur, niet als dogma, want vaak valt er best wat voor koolzuur te zeggen, maar gewoon als verrijking van onze biercultuur. En anders om toch ‘ns iets nuttigs met die wijntaps te doen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.