Boeken proeven: Das Parfum en de zee
Das Parfum, voluit Das Parfum. Die Geschichte eines Mörders, is zo’n boek dat, ook voor wie zich niet in het bijzonder met de Duitse letteren bezig houdt, wat ik toch probeer te doen, als een klassieker geldt. Het is zelfs zo dat als je iets over Duitse literatuur laat vallen, in een gesprek in de kroeg of tijdens een treinreis met een onbekende tegenover je, dit boek vaak genoemd wordt: “Ja, Duits! Das Parfum!” Dat, en de Schachnovelle, omdat die zo kort is.
Zelf las ik Das Parfum heel lang niet. Het zou aardig zijn daar snobisme in te zien, maar onterecht, er was niet echt een bedoeling bij, het was niet dat ik dat boek negeerde. Ik had Das Parfum ook gewoon in de kast staan. Verleden najaar las ik ’t en toen wilde ik er over schrijven, maar eigenlijk is het meeste wel over Das Parfum gezegd. Dat het een goed boek is, dat het je meesleept, dat je er werkelijk beter van gaat ruiken en dat al die geuren poëzie zijn. Nee, laat ik het dan liever kort houden. Er is iets met de zee:
Und von Westen her kam durch diese einzige Schneise, die der Fluß durch die Stadt schnitt, ein breiter Windstrom und brachte Gerüche vom Land her, von den Wiesen bei Neuilly, von den Wäldern zwischen Saint-Germain und Versailles, von weit entfernt gelegenen Städten wie Rouen oder Caen und manchmal sogar das Meer. Das Meer roch wie ein geblähtes Segel, in dem sich Wasser, Salz und eine kalte Sonne fingen. Es roch simpel, das Meer, aber zugleich roch es groß und einzigartig, so daß Grenouille zögerte, seinen Geruch aufzuspalten in das Fischige, das Salzige, das Wäßrige, das Tangige, das Frische und so weiter. Er ließ den Geruch des Meeres lieber beisammen, verwahrte ihn das Ganzes im Gedächtnis und genoß ihn ungeteilt. Der Geruch des Meeres gefiel ihm so gut, daß er sich wünschte, ihn einmal rein und unvermischt und in solchen Mengen zu bekommen, daß er sich dran besaufen könnte. Und später, als er aus Erzählungen erfuhr, wie groß das Meer sei und daß man darauf tagelang mit Schiffen fahren konnte, ohne Land zu sehen, da war ihm nichts lieber als die Vorstellung, er säße auf so einem Schiff, hoch oben im Korb auf dem vordersten Mast, und flöge dahin durch den unendlichen Geruch des Meeres, der ja eigentlich gar kein Geruch war, sondern ein Atem, ein Ausatmen, das Ende aller Gerüche, und löse sich auf vor Vergnügen in diesem Atem. Aber dahin sollte es nie kommen, denn Grenouille, der an der Place de Grève am Ufer stand und mehrmals einen kleinen Fetzen Meerwind, den er in die Nase bekommen hatte, aus- und einatmete, sollte das Meer, das eigentliche Meer, den großen Ozean, der im Westen lag, in seinem Leben niemals sehen und sich nie mit diesem Gerüch vermischen dürfen.
Nooit zou Grenouille de zee zien, staat er – een vooruitwijzing. De verteller is alwetend in dit boek, daar speelt hij soms mee. Maar hier is dat spel ironischer dan elders in het boek. Vele pagina’s later, als Grenouille tot zijn grootste daad komt, bevindt hij zich immers in La Napoule, een kustplaatsje niet ver van Cannes. Aan zee! Grenouille trok al eerder langs de kust, op zijn weg naar Grasse, en juist in een kustplaatsje zal hij het belangrijkste ingrediënt voor zijn parfum oogsten… Waarom dan eerst die vooruitwijzing, dat hij de zee nooit zal zien?
Das Parfum zit heel degelijk in elkaar, Süskind heeft met een plot gewerkt en hij heeft geen weeffouten toegelaten, al houdt hij niet overal het tempo aan dat met dat plot gediend zou zijn. Dat is overkomelijk. Maar hier heeft hij wel iets geweldig uit het oog verloren, of uit de neus misschien. Of toch niet? Want de zee bij La Napoule, dat is de Middellandse Zee, niet de oceaan in het westen die hierboven beschreven wordt. Je kunt zeggen: hij heeft geen steek laten vallen, naar de letter gelezen klopt het, nooit ziet Grenouille de zee in het westen. En toch. Zee is zee. Het stoort me, zoals Grenouille zich aan andere details stoort en andere nalatigheden, die hij alleen ruikt – ieder zijn gekte, nietwaar?