Genitieven uit het oosten
Morgen vlieg ik naar Polen. Voor deze site betekent dat een paar dagen stilstand, maar voor mijn hoofd natuurlijk niet. In Polen zal ik met een bijzondere taal geconfronteerd worden, de Poolse. Een taal met heel veel medeklinkers en ook nog een boel naamvallen.
Wat voor talensteller zou ik wezen als ik niet al geprobeerd had, wat Pools te leren? Zo’n oud cursusje van Teach Yourself was gauw gevonden. Hoe die nieuwe in elkaar zitten weet ik niet, maar die oude zijn zo geschreven dat alleen echte taalfetisjisten er doorheen komen. Voor talenstellers zijn ze ideaal. Lekker uitdagend. En de Poolse taal ís al zo’n uitdaging.
Poolse genitieven
Wat het Pools lastig maakt zijn niet de naamvallen an sich – de vormen zijn vrij goed uit het hoofd te leren, wat uitzonderingen daargelaten – maar vooral de manier waarop ze gebruikt worden. De raarste naamval is wat mij betreft de instrumentalis, die in principe gebruikt wordt om uit te drukken waarmee je een handeling doet (metrem, met de metro), maar die ook gebruikt wordt om uit te drukken wat je bent:
jestem holendrem – ik ben Nederlander
Dit is al curieus genoeg, maar het gebruik van de genitief is niet eens zoveel minder raar. Die naamval wordt niet alleen voor bezit gebruikt (dom mojego ojca, mijn vaders huis) maar is ook onmisbaar bij ontkenningen:
piję piwo – ik drink bier
nie piję piwa – ik drink geen bier
“Ik drink niet van het bier” – zoiets moet ik daar maar in je achterhoofd houden. Het is nog maar de vraag met hoeveel biertjes op ik dat vol houd. Ik kan ze sowieso maar beter niet tellen, die biertjes, want ook bij het tellen heb je in het Pools genitieven nodig!
Goten uit het oosten
Hoewel Slavische talen me al langer fascineren, heb ik nog geen pogingen ondernomen een Slavische taal te bedenken. Een andere taal uit het oosten hield me meer bezig: het Gotisch. Deze Germaanse taal werd ooit in Polen en verder oostelijk gesproken, maar is nu uitgestorven. De Goten zijn na hun verblijf in de wouden in het oosten voor een deel naar het zuiden getrokken en daar in andere volken opgegaan.
Van het Gotisch is vrij veel bekend, omdat er een Bijbel in deze taal verschenen is, in de vierde eeuw na Christus. Dat is voor talenstellers natuurlijk ideaal: een oude, uitgestorven taal, die toch goed gedocumenteerd is, hoe anders had dát kunnen aflopen?
Sibiotisch
Wat jaren geleden bedacht ik het Sibiotisch. Het Sibiotisch is de taal van het Italiaanse eiland Sibiolania. Het lijkt helemaal niet op Italiaans, want het Sibiotisch is een Germaanse taal, een verre afgezant van het Gotisch. De taal heeft zich compleet anders ontwikkeld en staat ook vrij ver van het oorspronkelijke Gotisch af, maar ja, men had dan ook de tijd.
In het Sibiotisch zijn er geen naamvallen meer, maar in de vormen voor het meervoud komt er toch een oude naamval terug. Er zijn twee manieren om een woord in het meervoud te zetten:
caseha fulas – ik zie vogels
ne caseha fulane – ik zie geen vogels
Het gewone meervoud eindigt op een -s (fulas), maar er is ook een meervoud op -ne. Dat tweede meervoud komt voor na ontkenningen en na telwoorden. Zoals in het Pools! Ver voor mijn Polenreis heb ik me dus toch al ’n beetje door die genitieven uit het oosten laten beïnvloeden.
Of ik nog eens een taal met zo’n malle instrumentalis bedenk, dat weet ik niet. Soms gaat de werkelijkheid alle verbeelding te boven.