Sabine Vandeputte versus het Hollands
Eergisteren schreef ik over talen met verschillende stijlregisters voor verschillende gelegenheden: een standaardtaal voor formele, een spreektaal voor informele situaties. Eergisteren verscheen op de website van de VRT een column van hun correspondente in Nederland, Sabine Vandeputte. Zij schrijft over Vlaams versus Hollands en lijkt daarmee, ongetwijfeld onbewust, zelfs op mijn blog te reageren: “Spreek één taal en hou je eraan,” stelt ze. “Spreek Nederlands als Vlaming of spreek je dialect. Maar ga die twee niet mengen.” Een duidelijk pleidooi tegen de Tussentaal, zoals die alledaagse Vlaamse spreektaal meestal genoemd wordt.
Op zich is er weinig nieuws onder de zon, er wordt wel vaker kritisch over de Tussentaal gesproken. Vanouds was het ideaal immers dat Vlaanderen en Nederland dezelfde standaardtaal zouden gebruiken en de Tussentaal wordt als een bedreiging voor dat ideaal gezien. Stel nu dat die Tussentaal zich ontwikkelt tot een eigen Vlaamse standaard…?
Sabine Vandeputte kiest verrassend genoeg een andere benadering in haar strijd tegen Tussentalen. Zij vindt dat Vlamingen die naar Nederland verhuizen hun taal juist niet aan de situatie mogen aanpassen. Zoiets zou een mengeling opleveren en “dat is afschuwelijk, de wanstaltige taal van een incestueuze relatie.” U ziet, platte metaforen worden niet geschuwd. Het is een ver doorgedreven consequentie die uiteindelijk vooral inconsequenties blootlegt, zoals dat bij dogma’s wel vaker gebeurt; het maakt het geval voor mij natuurlijk alleen maar interessanter. Want wat is nu de standaard?
Sabine Vandeputte spreekt de Belgisch-Nederlandse standaardtaal, tenminste, dat vindt ze zelf; daarnaast spreekt ze ook nog een West-Vlaams dialect. Ze vertelt hoe situaties soms om dialect vragen, of zelfs om Frans. Natuurlijk zijn er evenzo situaties die om Nederlands-Nederlands vragen, alleen wil ze niet Hollands gaan klinken, ze zal altijd Belgisch-Nederlands blijven spreken, van nachtkleed dus, want “nachtjapon” is te Hollands. Maar bij de bakker vraagt ze om broodjes en niet om pistolets.
“Hollands” is in België een groot cliché waar de waarheid maar geen vat op krijgt. Sabine is bondig: “het Nederlandse Nederlands zit barstensvol Engelse woorden en exotische invloeden.” Want Nederlanders zeggen woonkamer, wedstrijd en baan waar Vlamingen living, match en job zeggen. Nederlanders noemen sinaasappelsap wel eens jus d’orange, dat vindt Sabine echt verschrikkelijk, maar dat Vlamingen de verwarming, de koelkast en de wastafel chauffage, frigo en lavabo noemen laat ze onvermeld. Het Hollands moet een cliché blijven – barstensvol exotische invloeden – en tegen dat cliché moet gevochten worden.
Het betoog wordt er natuurlijk niet sympathieker door en ook niet genuanceerder. Maar dat is ook helemaal de bedoeling niet. Wat in het begin nog leek op een zoveelste pleidooi voor de standaardtaal, verzandt uiteindelijk juist in een pleidooi voor een eigen Vlaamse standaard, weg van het Hollands. “Ik wil geen Hollands spreken en het zou ook niet mogen van de VRT. (…) Ik wil niet Hollands klinken en hoop dat me dat ook na jaren onder Hollanders nog altijd lukt.”
Het dogma is dus niet: spreek altijd standaardtaal, het dogma is: spreek altijd de taal van het land waar je vandaan komt. De Belgische standaard is een vereiste, daar waar ze eerst nooit bestond, toen was het ideaal nog één standaardtaal voor noord en zuid.
Je zou het emancipatie kunnen noemen, maar provincialisme mag ook. Het blijft vreemd om van een correspondente te vernemen dat ze zich zal blijven verzetten tegen de taal van het land waar ze woont. Dat ze daarbij ook, met grove vergelijkingen, de mensen veroordeelt die zich wél hebben willen aanpassen laat in mijn mond een vieze smaak achter. Mijn mond is immers een mond die zich graag aan de situatie aanpast, of dat nu in Vlaanderen, Amsterdam, West-Friesland of zelfs Tsjechië is. Taal dient om te communiceren, niet om hautain de chauvinist uit te gaan hangen.
Spreek één taal en hou je eraan.???? Is dat nu een Belg die dat zegt??? Is in dat land ook niet een taalgrens, waar juist een tussentaal gesproken wordt?