Spelling De Hond: een nieuw voorstel
Veel gesprekken over taal gaan eigenlijk over de Nederlandse spelling. Te veel, vind ik, er zijn echt wel boeiendere onderwerpen te bedenken dan spelling, en als het dan toch over spelling moet gaan, dan zijn er ook wel buitenissigere spellingen te bedenken dan de Nederlandse (die van het Engels, bijvoorbeeld!). Maar tegelijk is het ook wel begrijpelijk: als Nederlandstaligen hebben we met die spelling dagelijks te maken en bijna dagelijks vragen we ons af of we het nou wel goed doen.
De actualiteit van vandaag bracht een voorstel tot spellingswijziging, gedaan door Maurice de Hond in De Volkskrant. Dat voorstel vond ik toch interessant én buitenissig genoeg om hier te bespreken.
De Nederlandse spelling in het kort
We weten allemaal hoe de Nederlandse spelling er uitziet, of eruit ziet, er uit ziet – enfin, we kennen haar uiterlijke verschijning en we kennen ook onze twijfels. Op school hebben we het goede voorbeeld gekregen en sindsdien proberen we dat voorbeeld te volgen. Maar op welke principes die spelling stoelt wordt vaak niet uitgelegd.
Het eerste principe is dat de Nederlandse spelling fonemisch is: we schrijven elke “k” die we als een “k” bedoelen, even plat gezegd, ook als een “k”. De precieze uitspraak van de k verschilt, die van “kier” is net iets anders dan die van “koer”, maar dat maakt voor ons taalgevoel niet uit en dus ook niet voor de spelling. Maar we spellen ook “hond”, ook al zeggen we daar allemaal een “-t” op het eind; de redenering is dat we onbewust toch een “d” bedóelen, want het meervoud is “honden”.
Tot zover is onze spelling logisch en dus ook logisch verdedigbaar. Wat de spelling lastig maakt is de weergave van etymologie: de geschiedenis van een woord is in veel gevallen zichtbaar gemaakt. Dat geldt voor leenwoorden, die we vaak net zo spellen als in de oorspronkelijke taal, maar het geldt ook voor onze eigen woorden met een “ij”. Die werden lang geleden met een ii-klank uitgesproken en daarom schrijven we ze nog steeds met een letter die op twee i’s lijkt, de lange ij. Etymologie is ook de afweging voor de spelling “huis”, ondanks het meervoud “huizen” – en die “ui” zelf is ook een wat vreemde weergave van de eigenlijke klank.
Spelling-De Hond
Maurice de Hond stelt voor om te stoppen met die etymologische spelling. Het onderscheid tussen “ij” en “ei” is onhoorbaar, het is niet fonemisch, waarom zouden we het nog schrijven? Ook het onderscheid tussen “ou” en “au”, dat eveneens etymologisch is, kan wat De Hond betreft vervallen.
Ik denk dat De Hond hier een punt heeft. Die etymologische spelling gaat in tegen het andere principe, dat van de fonemische spelling, en er is wel wat voor te zeggen om dat principe als hoger, belangrijker te zien. Terecht noemt De Hond eerdere spellingshervormingen op, die hetzelfde deden: “zoo” werd “zo” en “mensch” werd “mens”. Nog veel eerder werd “jagt” (spelling-Siegenbeek) al “jacht”, ondanks “jagen”, waar het toch van is afgeleid. Waarom zouden we de volgende stap in dat proces niet zetten?
Op Twitter kreeg De Hond de nodige hoon, al dan niet met een knipoog. De spelling Mories de Hont werd nog net niet trending. Die -t in “hont”, die gaat misschien ál te ver, omdat die immers nog valt te verdedigen volgens de analogie met “honden”, maar inderdaad, wat doe je met een Franse spelling van het type “Maurice”? Over het Frans gesproken: wat te denken van hún spelling, wat zou daarmee gebeuren als je deze principes daar óók geldig maakt?
Etymologisch blijven spellen
Er is natuurlijk ook een nuchtere reden om voor een etymologische spelling te zijn. We zijn het nou eenmaal zo gewend. Spellingen als “krities” en “kado” hebben het uiteindelijk ook niet gehaald. We leven in een geletterd land en we hebben uiteindelijk allemaal, met wat haperingen, leren schrijven met déze spelling, we hebben er mee leren leven. Alles omgooien is te lastig. De Hond is zijn tijd dus niet vooruit, hij is veel te laat. Hier had hij vóór de alfabetisering mee moeten komen.
De Honds voorstel zal het dan ook wel niet halen. Het kost te veel moeite om miljoenen taalgebruikers een andere gewoonte aan te leren. Maar dat argument kun je natuurlijk ook aanhalen voor eerdere spellingswijzigingen. Hoewel die minder verstrekkend waren, vind ik inderdaad dat je dat mag doen. Die spellingswijzigingen waren onnodig progressief en beloofden problemen op te lossen die er niet waren. Ze hebben nieuwe problemen en twijfels veroorzaakt. Misschien hield De Hond ons een spiegel voor en was dít wat hij wilde zeggen – inderdaad een mening waarvoor je makkelijk een meerderheid zult vinden in de peilingen.