Altijd Schokker blijven – of worden

Schokland is geen eiland meer, toch zal het dat altijd blijven: een eiland, een herinnering, een legende zelfs. Een plek voor verhalen en verbeelding. Het eiland kan gebruikt worden voor gelaagde fictie, liet Haro Kraak zien in zijn roman ‘Het water bewaart ons’, en hij is zeker de enige niet die zich door het smalle strookje ander land in de Noordoostpolder liet inspireren. Maar het échte Schokker verhaal moeten we zoeken in ‘Het eiland van Anna’ door Eva Vriend.

‘Het eiland van Anna’

Dat eiland van Anna is Schokland dus, en eigenlijk juist niet, want deze Anna Diender (1910-1988) werd geboren toen Schokland al lang niet meer bewoond werd. Wél was het nog een eiland, dat wel; de Noordoostpolder moest nog droogvallen. Maar Anna was geen Urkse of Wieringse die dat vanuit haar keukenraampje zag gebeuren, ze was een vastelander, een vrouw uit Brunnepe bij Kampen. Daar groeide ze op tussen andere vastelanders die tegelijk eilanders waren, in hun hoofd en ook in de hoofden van anderen: Schokkers. Mensen van Schokland.

Deze merkwaardige situatie was ontstaan in 1859. Toen was Schokland ontruimd, of ‘opgeruimd’ zoals toen wel gezegd werd. “Opruiming. Het verschilt twee letters met ontruiming, maar het klinkt veel harder”, merkt Vriend daarover op.

Met punaises heeft de schrijfster de Schokker diaspora die volgde voor zichzelf zichtbaar gemaakt. Kampen, Vollenhove en Volendam blijken de belangrijkste heenkomens te zijn geweest voor de Schokkers die van hun eiland vandaan moesten.

Van Emmeloord tot Emmeloord

Eva Vriend komt uit Emmeloord, net als de familie Diender waar ze zich in verdiepte. Maar het Emmeloord van de Dienders was een ander Emmeloord, dat was een dorp op Schokland. Hier woonden de katholieke Noord-Schokkers, die zo anders waren dan de protestanten op het zuiden… Want zo’n eilandje was het óók. Vol van identiteit, vol van anderszijn.

kaartfragment uit het boek

De moderne centrumplaats van de Noordoostpolder is naar het oude Emmeloord alleen maar vernoemd. Het ligt heel ergens anders nu, ziet er ook heel anders uit. Maar die woonplaats is toch een soort betrokkenheid, toch iets wat Vriend aan haar onderwerp bindt. Die betrokkenheid zoekt de schrijfster ook nadrukkelijk op. Dat ze net als Anna Diender een lange vrouw is, bijvoorbeeld: “Het lijkt historisch minder relevant, maar het neemt me voor haar in dat Anna zo lang was. Ik weet hoe het voelt, ik ben zelf 1,83 meter.”

Dat soort persoonlijke opmerkingen komen in het hele boek terug. De lezer maakt niet alleen kennis met Anna Diender en haar familie, maar ook met de schrijfster. Een schrijfster die, om zich beter in de Schokkers te kunnen verplaatsen, bij een zangkoor gaat en Schokker liederen leert zingen. Die op Schokland een werkkamertje betrekt. Die steeds ook naar het heden kijkt, naar de actualiteit van vandaag en de discussies over migratie – en dat weer verbindt aan die bijzondere Schokker geschiedenis.

Altijd Schokker, ook zonder Schokland

Migranten werden de Schokkers, zonder dat ze daar zelf om hadden gevraagd. Hun armoedige en natte eilandje moesten ze verlaten en ze namen alles mee, er mocht niets achterblijven daar. Niemand mocht denken aan terugkeer. Tegelijk moesten ze ook weer niet denken dat ze op het vasteland echt welkom waren. Zo werden ze een tussenwereld in gedwongen. In Brunnepe bij Kampen werden de Schokker huisjes als een soort woonwagenkamp in de ruime achtertuin van een vroegere Schokker onderwijzer geplaatst. Dan maar zo.

Vriend laat zien dat de Schokkers vervolgens echt wel integreerden. Ze visten, zorgden voor extra werkgelegenheid. Ze trouwden met hun nieuwe dorpsgenoten. Ze zorgden voor nieuwe communicantjes in de plaatselijke katholieke kerk. Maar hun identiteit bleef toch hun eiland. Schokkers waren ze en als ze dat niet waren, dan wérden ze dat wel, omdat iedereen ze ermee confronteerde.

Stambomen zijn belangrijk voor de nazaten van Schokkers

De Schokker identiteit kreeg vorm in liederen en verhalen, steeds dezelfde, steeds herhaald. Vriend beschrijft dat dat is hoe ons geheugen werkt. Dat zingen is ook niet zomaar iets. Het verbindt écht, legt een muziekwetenschapper uit in ‘Het eiland van Anna’. Zo kan zelfs Anna Diender, die toch lang na de ‘opruiming’ geboren werd, met heel haar stem en heel haar hart een Schokker worden. Op haar sterfbed nog riep ze haar neef op om lid te worden van de Schokkervereniging.

Sporen van Schokker taal

Want die is er dus ook, de Schokkervereniging. Zelfs nu nog blijft het eiland mensen aan elkaar verbinden. Het komt mij als tweede-generatie-Texelaar, geboren op het vasteland, niet helemaal vreemd voor. Ook dat andere eiland blijft mensen aan elkaar verbinden, zelfs als die mensen er niet meer wonen en er maar zelden op vakantie gaan. Maar de Schokker geschiedenis is natuurlijk wel intenser, traumatischer: deze mensen móésten weg. Van iemand anders.

In het boek van Vriend gaat het vooral over die mensen. Ze is natuurlijk niet ook nog ‘ns dialectoloog, dat zou te ver voeren. Maar zeker heeft ze wel oog en oor voor dialecten. Het eiland had er twee gehad, zij van Ens praatten anders dan de Emmeloorders. Iets van die taal leefde op het vasteland voort. Ook Anna Diender lijkt, op opnames die Vriend op haar website deelt, een dialect te spreken dat geen Kampers is. ‘Slapen’ klinkt als slæpe, of slépe zelfs… Horen we hier een taal met oude, Zuiderzeese trekken? Hollandse dialectgeschiedenis? Het prikkelt wel, natuurlijk.

Een rijke geschiedenis

Maar dat is míjn invalshoek. Iemand anders zoekt weer een ander verhaal. Het eiland heeft er genoeg, dat is het mooie. De geschiedenis van het arme Schokland is een rijke geschiedenis, een geschiedenis over mensen, over ons allemáál – ieder kan zijn betrokkenheid zelf invullen. Dat heeft Eva Vriend ons in dit boek voorgedaan.

  • Eva Vriend
  • Het eiland van Anna
  • Atlas Contact
  • € 24,99

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.