Archief 2012

1
Bier in Litouwen
2
Duitse humor
3
Meestnieuwnederlands (5)
4
Macedonisch Skopje
5
Meestnieuwnederlands (4)
6
Meestnieuwnederlands (3)
7
Meestnieuwnederlands (2)
8
Meestnieuwnederlands (1)
9
Het oudste boek
10
Standaardstellen

Bier in Litouwen

VilniusVerleden weekend bezocht ik Vilnius. Dat is een heel plezierige stad. Er hangt een ontspannen, open sfeer, iets van opluchting haast. De geschiedenis is hier eindelijk geschiedenis geworden, de panden zijn opgeknapt, de tradities gecanoniseerd. Eindelijk vrij, eindelijk zelfstandig. Hopelijk lukt het de Litouwers die aangename sfeer nog lang vast te houden.

In Vilnius kun je eindeloos kerken bekijken, wat ik graag doe, maar je kunt er ook eindeloos biertjes proeven en daar ben ik natuurlijk ook niet vies van. Litouwen heeft, zo ontdekte ik, een bloeiende biercultuur. De Litouwers zijn trots op hun traditionele bieren. Westers importpils domineert hier niet de markt, eigen onafhankelijke brouwers weten zich goddank te handhaven. In Litouwen domineert zelfs niet één stijl. Hoe kan zo’n rijke biercultuur zo ontzettend onbekend zijn in het westen?

Litouws bier heeft een eigen karakter. Mout mag je hier nog proeven, dat is fijn. Haast alle bieren die ik dronk hadden een volle, moutige, broodachtige smaak. Dat past bij de Litouwse cultuur, waarin brood heilig is. Brood mag in Litouwen zelfs niet omgekeerd liggen, als het op de grond valt moet je ’t kussen… Verderlezen…

Duitse humor

“Es is nicht zu Viel gesagt, wenn man behaubtet, in eben dem Grad, wie unser Jahrhundert alle vorigen an Aufklärung übertrift, übertreffe Deutschland alle übrigen Nationen daran.” Jawel, er is weer aandacht voor Duitsland op deze webstek, ’t zal eens niet. “De Duitsers overtreffen alle andere volken als ’t op Verlichting aankomt,” dat zou niet te veel gezegd zijn, vond ene Wilhelm Ludwig Wekhrlin in 1785.

Ik zal eerlijk zijn: tot gisteren had ik nog nooit van Wilhelm Ludwig Wekhrlin gehoord. Ik denk niet dat ik me daarvoor hoef te schamen, die man is al heel lang dood en niet een talent van het statuur van Goethe of Schiller. De canon gaat aan zulke mensen voorbij. Toch is hij wel interessant, al was het maar om wat hij in 1785 allemaal over Duitsland schreef.

Wekhrlins stuk met de titel “Die Vorzüge der Teutschen” begint met een opsomming van wat het Duitse volk allemaal voor verlichts ondernomen heeft. De doodstraf afgeschaft, heksenvervolgingen aan banden gelegd, de duivel verjaagd… Maar niet alles is groots, aldus Wekhrlin, wat Duitsland ontbeert is een hoog niveau in de Schone Kunsten. Toneel, literatuur, het was allemaal maar middelmatig in Duitsland. “Unsere Musik wird nimmer originell werden,” dat staat er echt.

Verderlezen…

Meestnieuwnederlands (5)

Chinees maatwoordTaal en prestige hebben alles met elkaar te maken. Taalgebruikers zijn bereid zich uit te sloven om maar serieus te worden genomen. Mensen gebruiken de taal zoals ze kleren gebruiken: niet alleen om het praktisch nut, maar ook om de uitstraling ervan. Taal moet sjiek zijn. Studentes dragen hakjes en make-up om een reden, maar ze praten ook met een Gooise r om een reden, om dezelfde reden zelfs: hip zijn, prestigieus zijn. Kijk mij, hoor mij!

Het is aan de taal af te zien dat ze voor dit soort spelletjes wordt gebruikt. Zo heeft het Chinees bijvoorbeeld “maatwoorden”. Dat zijn woorden die in die taal nodig zijn om telwoorden aan zelfstandige naamwoorden te verbinden. In het Chinees zeg je niet “drie paard”, je zegt “drie maatwoord paard”. Zonder maatwoord is het voor een Chinees niet duidelijk dat je aan het tellen bent.

Verderlezen…

Macedonisch Skopje

SkopjeToen ik de term nationalisme voor het eerst uitgelegd kreeg, werd hij in de context van de 19e eeuw gezet. Napoleon was net weg, men verlangde ‘ns wat naar vroeger, romantiek en zo, en daar vloeide dan trots op de eigen natie uit voort. Eigenlijk klopt die volgorde niet helemaal: het gevoel bestond natuurlijk al veel langer, alleen de natiestaten waren nieuw. Waar men eerst trots was op de eigen regio – waar de gemiddelde burger toen nooit vandaan verhuisde – daar kwam er in de 19e eeuw de nationale trots bij, of zelfs voor in de plaats. Het vaderland, ineens bestond het, en iedereen deed maar alsof het altijd al had bestaan.

Als we er nu op terugkijken dan is het maar koddig, dat 19e eeuwse nationalisme. Ook Nederland, nog maar net met tegenzin los van België geraakt, had symbolen nodig. Rembrandt van Rijn werd opgepoetst: onze nationale schilder. Vondel, Hooft en Bredero, die mochten we nooit vergeten. Er kwamen straten en parken en op de pleinen werden standbeelden neergepoot. Er werden liederen geschreven, samen zongen we voor het nieuwe vaderland. Maar verder viel het nogal mee in Nederland, de pompeuze monumenten die in Brussel werden gebouwd waren nog veel nationalistischer. Een jubelpark met een triomfboog, een gigantisch justitiepaleis, zuilen, lanen, beelden: alles voor het Belgisch vaderland. Verderlezen…

Meestnieuwnederlands (4)

Het Meestnieuwnederlands grijpt om zich heen. Overal op tv en in het echt hoor je nu mensen “meest leuke” en “meest nieuwe” zeggen. Dat klinkt heel lelijk, natuurlijk, maar mijn oren zijn ouderwets. De toekomst is aan hen die de fout niet horen. Uitgesproken Meestnieuwnederlands.

Veel toekomstvoorspellingen over onze taal gaan over uitspraak. Met de r loopt het helemaal mis, dat kun je overal lezen. De Gooise r is al decennia in opkomst en wordt steeds gewoner. Vooral meisjes hebben ‘m haast allemaal. Als ik een Hollands meisje zonder Gooise r hoor, ben ik zelfs verrast. Er gaat meteen iets aantrekkelijks van uit: ongeschonden, de laatste van haar generatie… Haar nageslacht gaat hoe dan ook voor de bijl.

Verderlezen…

Meestnieuwnederlands (3)

AnglicismeAls ’t in de krant of in de kroeg over de toekomst van het Nederlands gaat, dan gaat het al snel over het Engels. “Joh, over 100 jaar praten we allemaal Engels,” hoor je dan zeggen. Hoe kan ’n kleine taal als het Nederlands zich immers staande houden in een wereld die alleen maar Engels spreekt?

Mijn eerste reactie op dat donkere toekomstbeeld is altijd de ontkenning: zo’n vaart zal het echt niet lopen. Het Nederlands is ook lang niet zo’n kleine taal, met zoveel sprekers in Nederland en Vlaanderen, en omdat die sprekers rijk en relatief invloedrijk zijn is het Nederlands ook geen onbelangrijke taal. Op internet is het Nederlands één van de meestgebruikte talen. Natuurlijk wordt er nog veel meer Engels gesproken, maar het Nederlands lijkt daar niet onder te zuchten.

En tja, dat Engels, is dat wel zo alomtegenwoordig? In het huidige Europa kom je met die taal eigenlijk alleen ver in de “Germaanse” landen. In Italië, Turkije of Polen kun je ’t wel vergeten, veel meer dan wat brak Toeristenengels komt er niet uit de gemiddelde passant. Zal dat veranderen? Misschien. Maar toch niet binnen 100 jaar, denk ik.

Zo ontken ik de verengelsing. Verderlezen…

Meestnieuwnederlands (2)

Talenstellen is een heel brede tak van sport. ’t Is veel meer dan woorden en regeltjes verzinnen. Of beter gezegd: voor wie ’t goed wil doen is het veel meer dan dat. Zo breed als de taal is, zo breed moet de verbeelding zijn. Daarom stelde ik al dialecten en geschiedenissen. Nu stel ik de taal van de toekomst, en om dat te doen moet ik voorspellen hoe de samenleving in de toekomst zal zijn.

Taal en samenleving hangen nauw samen. Het huidige Nederlands, dat ik Nieuwstnederlands heb gedoopt, is niet te begrijpen zonder de politieke situatie binnen het Nederlands taalgebied te kennen. Die begint al met de opdeling in meerdere staten: Nederland, België en Suriname. In verschillende samenlevingen heeft het Nederlands een heel andere rol. In Suriname is het één van vele talen, in Nederland en Vlaanderen is het in principe de enige taal die voor alles wordt gebruikt, en in Brussel concurreert het met het Frans. Dat maakt al verschil, maar er is meer. De Nederlandse en Vlaamse samenleving verschillen bijvoorbeeld sterk van elkaar, en dus is de taal er ook anders, en ook de positie van de taal.

Het zou me al ’n reeks aan blogs kosten om de positie van het huidige Nederlands te beschrijven. Daar begin ik niet aan, dat valt buiten mijn missie. Mijn missie is het Meestnieuwnederlands. Ik zal proberen grof te schetsen hoe ik denk dat de positie van het Nederlands zal veranderen:

Verderlezen…

Meestnieuwnederlands (1)

Het allereerste Nederlands noemen we Oudnederlands. Veel Oudnederlands is er niet, en wat er is is vaak nauwelijks met zekerheid echt Oudnederlands, maar dat maakt voor die term niet zoveel uit. Het is nu eenmaal traditie talen in drie perioden in te delen en de eerste heet dan “oud-“. Na Oudnederlands komt Middelnederlands, de taal van Reynaert, Beatrijs en Jacob Van Maerlant – daar is veel van over. De derde periode is die van het Nieuwnederlands. Dat begint bij Vondel en Bredero en eindigt voorlopig niet. Ook dit blogje is volgens die driedeling geschreven in Nieuwnederlands.

De driedeling is, dat blijkt al wel, ’n beetje onbeholpen, want tussen mijn blog en Moortje of Lucifer gaapt niet alleen een tijd-, maar echt ook wel een taalverschil. Eigenlijk zou mijn Nederlands Nieuwstnederlands moeten heten, een vierde taalfase, die al ergens voor mij begonnen is en nog voortduurt na mij. Verderlezen…

Het oudste boek

Evangelie van CuthbertHet oudste boek van Europa is verkocht. Dat is in de Nederlandse kranten te lezen en ongetwijfeld ook in die uit andere landen. Het oudste boek van Europa, dat gaat ons allemaal aan. Zoiets is toch uniek, nietwaar?

Het gaat om ’n Engels boek, het Evangelie van Cuthbert. Het is geschreven in het Latijn. Het handschrift komt uit de zevende eeuw, dus oud is het zeker. Het werd geschreven op het mooie eiland Lindisfarne, in het hoge noorden van Engeland. De kopers – de eerbiedwaardige British Library – hadden er negen miljoen pond voor over. Zoiets bijzonders mag wat kosten.

Maar hoe bijzonder is het nu eigenlijk? Is dit werkelijk het oudste boek van Europa? De British Library zegt van wel, en als je nu “oudste boek van Europa” googelt krijg je massa’s Nederlandse artikelen die de British Library napraten. Als er maar één bron is kun je je afvragen hoe betrouwbaar die is. Zouden ze daar bij de British Library niet gewoon ’n beetje chauvinistisch zijn?

Verderlezen…

Standaardstellen

Slowaaks’t Is alweer wat weken geleden dat ik terugkeerde uit Polen. Tijd genoeg om talen te bedenken, en dat heb ik dan ook gedaan. Maar daar hebben de trouwe lezers van dit blog – dat zijn er voorlopig nog niet veel – niks van gemerkt. Ook dat hoort bij talenstellen: zwijgend mijmeren, aarzelen met publiceren, want talen zijn nooit af en nooit goed genoeg voor een publiek.

Maar er is nauwelijks publiek. Niemand zal ooit Issels leren. Wat zou ’n talensteller als ik dan malen om publiek? Misschien is ’t dat: ik wil publiek. Sommige gestelde talen verdienen dat en er zijn er die ook echt een publiek hebben. Standaardtalen, door enthousiaste talenstellers verzonnen met wat dialecten in het achterhoofd, zijn daarvan goede voorbeelden.

De Nederlandse standaardtaal is door heel veel mensen gemaakt en ontwikkeld, maar sommige standaardtalen zijn door één iemand bedacht en beschreven. Heel bekend is het Nynorsk, een wat archaïsche Noorse standaardtaal die ook echt wordt gebruikt en is bedacht door Ivar Aasen. Een ander voorbeeld is de Slowaakse standaardtaal, die net als het Nynorsk op een aantal dialecten is gebaseerd door een ijverige talensteller, Ľudovít Štúr. Zijn taal is ook nu nog de officiële voertaal van het inmiddels onafhankelijke Slowakije.

Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.