Archief oktober 2017

1
’n Fijn klein festival in Oudorp
2
Over streektaalgrenzen heen
3
Proeven van taal: het zojuist gepresenteerd akkoord
4
Waarom zijn mijn webteksten goedkoop?
5
Proeven van taal: Had bij de NOS

’n Fijn klein festival in Oudorp

oudorpOudorp is de dorpse kant van Alkmaar. Nu is Alkmaar zelf ook al best dorps, zeker voor wie ‘r wel ‘ns ’n biertje drinkt, maar Oudorp is net even idyllischer en ook net even gemoedelijker. Dat bleek vandaag ook weer op het Oudorps bierfestival, gewoon in zaal Meereboer, gewoon achter Bar Nico (de plezierige dorpskroeg), gewoon naast de kerk en gewoon naast de Chinees – het had alles en daarom was ’t zo fijn.

Klein gehouden

De kleinschaligheid is de kracht van dit festival en daar is de organisatie zuinig op. De locatie is bescheiden: een groot vierkant met ’n muurtje halverwege, een bar in de hoek (meteen ook spoelpunt) en toiletten bij de ingang. Voor het gevoel namen de kraampjes van de brouwers eigenlijk net zo veel ruimte in als er voor de bezoekers over was. ’n Mooi evenwicht. Het publiek was nooit boventallig, we konden mekaar verstaan (ook in het West-Fries); gevarieerd was het wel, van jong tot oud, van man tot vrouw, van joôn tot moid.

Oudorps bier

Bierstad Alkmaar zegeviert, maar minimaal in Oudorp. Natuurlijk, er is wel ‘ns Zeglis bij Bar Nico en de Spar heeft allerlei lokale biertjes; De Die heeft z’n postadres in de Oudorperpolder, wat zeg ik, ze zijn bijna mijn buren. Maar alleen De Vis heeft ook z’n brouwerij in ’t dorp. Zij hebben ’n bescheiden installatie staan op het Oudorper bedrijventerrein. Voor mij waren ze de verrassing van het festival, al was het maar omdat ze in het Alkmaarse bierdorp nog niet zo bekend zijn. Verderlezen…

Over streektaalgrenzen heen

Als bierliefhebber bezoek ik regelmatig bierfestivals, als thuisdialectoloog voortaan ook taalconferenties. Gisteren was ik in Amsterdam voor een streektaalconferentie – dat is een soort festival met in plaats van bier lezingen, en in plaats van bierliefhebbers taalkundigen om mee te praten. Voor mij toch wel gefundenes Fressen, zoiets. Ik heb er ′n welbestede dag gehad.

De titel van de conferentie luidde: De wondere wereld van streektaalgrenzen en over de grenzen tussen dialecten, en over de grenzen tussen taal en dialect, gingen de lezingen, die werden afgesloten met een debat.

streektaalconferentieZoeken naar streektaalgrenzen

Het ochtendprogramma was gevuld met lezingen over dialectverschijnselen en hun verspreiding, met daarbij de vraag of die verschijnselen harde streektaalgrenzen konden opleveren. De actualiteit van het Catalaanse referendum gaf die vraag nog wat welkome urgentie. Kun je op basis van wat taalverschijnselen werkelijk grenzen trekken? Ja, je kunt kaarten tekenen, met isoglossen, met kruisverbanden, Wilbert Heeringa van de Fryske Akademy liet er prachtige zien. Maar zijn dat nu echt de taalgrenzen zoals we die voelen?

In de lezing van Jos Swanenberg werd ′n mooi praktijkvoorbeeld gegeven uit Noord-Brabant. De dialectkaart van die provincie, getekend door de grootmeester Weijnen, bestaat uit een wirwar van dialectgrenzen. De meeste van die dialectgebieden delen tenminste de kenmerken van het Brabants (even los van wat die zijn), maar er zijn twee uitzonderingen. In Willemstad en omgeving worden dialecten gesproken die eerder Hollands dan Brabants zijn, en in Budel wordt, als we naar de kenmerken kijken (bv. toononderscheid, ich voor „ik”) een Limburgs dialect gesproken. Toch ervaren de heemkundigen uit Budel hun dialect nog als Brabants en ook de provincie noemt álle dialecten in haar verzorgingsgebied Brabants. Is de dialectgrens dan louter een politieke? Verderlezen…

Proeven van taal: het zojuist gepresenteerd akkoord

Er is een regeerakkoord! Tegelijk is er ook interessante taal bij de NOS:

bijvoeglijk-naamwoord

“Het zojuist gepresenteerd akkoord”, daar ontbreekt voor mijn aanvoelen een -e. Ik zou zeggen: “het zojuist gepresenteerde regeerakkoord”. Nu gaat het om heel vers nieuws, dus dit kan een slordigheidje zijn; dat is de NOS natuurlijk vergeven. Maar er kan ook meer aan de hand zijn.

Sterke en zwakke bijvoeglijke naamwoorden

In het Nederlands eindigen bijvoeglijke naamwoorden meestal op een -e, tenzij ze tussen “een” en een onzijdig woord staan: “een mooi huis”, “een lang verhaal”, “een zojuist gepresenteerd regeerakkoord”. Ook als er helemaal geen lidwoord is, heeft het bijvoeglijk naamwoord deze vorm, maar alleen voor het-woorden: “Mooi huis hoor,” zeg je, maar ook: “mooie fiets.” Verderlezen…

Waarom zijn mijn webteksten goedkoop?

Mijn tarieven staan openbaar op mijn website. Dat is natuurlijk handig voor eventuele opdrachtgevers, die weten dan direct waar ze aan toe zijn. Afschrikwekkend zijn ze niet, die tarieven: het valt mensen juist op dat mijn webteksten goedkoop zijn. Dat roept soms vragen op. Waarom ben ik zo goedkoop? Als ik zo goed ben, waarom vraag ik dan niet meer?

webteksten-goedkoopHet geluk van een vlotte pen

Goedkoop is ook maar relatief. Ik kijk natuurlijk ook gewoon naar wat ik per uur ongeveer moet binnenhalen om aan het eind van de maand niet rood te staan. Met mijn huidige tarieven haal ik daarvoor voldoende binnen, vind ik. Ik heb namelijk een vlotte pen. Ik doe geen uur over honderd woorden, ik schrijf aan een stevige snelheid, de woorden komen als het ware vanzelf.

Met één beperking: ik kan het niet tien uur aan een stuk doen. Zes uur is voor mij een werkdag, als ik langer doorwerk gaat de snelheid omlaag en ook de kwaliteit. Daar begin ik natuurlijk niet aan.

Maar de kwaliteit die ik wil leveren, kan ik als tekstschrijver redelijk snel leveren, dankzij mijn vlotte pen. En dus kan ik ook relatief goedkoop zijn. En ik wíl dat ook, goedkoop zijn, want dat maakt mijn teksten effectief.

Goedkope webteksten: effectief

Webteksten moeten natuurlijk goed zijn, ze moeten zijn geschreven met de doelgroep in het achterhoofd, er moet rekening worden gehouden met de voorwaarden van Google. Dat is kwaliteit. Maar bij webteksten gaat het ook over kwantiteit. Content is king, is het welbekende adagium van de zoekmachineoptimaliatie: zorg dat u over veel inhoudelijke teksten beschikt, en uw website wordt relevant gevonden. Effectieve webteksten hebben een redelijke lengte en ze zijn met veel: kwantiteit is een kwaliteit.

Mijn opdrachtgevers zijn het beste geholpen met stevige, lange teksten, die op elkaar inspelen, naar elkaar linken en samen een flinke hoeveelheid relevante woorden bevatten. Twee teksten van 300 woorden zijn voor een webshop niet onderscheidend genoeg, u doet er goed aan veel teksten te laten schrijven, van een goede lengte (bijvoorbeeld 1000 woorden). De drempel daarvoor is lager bij duidelijke, gunstige tarieven per tekst. Verderlezen…

Proeven van taal: Had bij de NOS

’n Taalobservatie duurt zo lang als de verwarring over een zin duurt. Neem nu dit nieuwsfeitje, over de Australische politie (rechts):

taal-bij-NOS

Ik las dat eerst anders. “De politie had de site kunnen overnemen,” voor mij betekent dat: ze hadden de gelegenheid, maar ze hebben het niet gedaan. “Hadden” in combinatie met “kunnen”, dat gebruik ik eigenlijk altijd in die betekenis: het kón, maar het gebeurde niet. Hier had een eenvoudige verleden tijd volstaan (“kon de site overnemen”), of een combinatie met “heeft” (“heeft de site kunnen overnemen”).

Dat bracht twee recente artikelen op Neerlandistiek.nl in herinnering, beide van de hand van Marc van Oostendorp, beide over een sonnet. Het eerste, over Nijhoffs De moeder en de vrouw, ging over het gebruik van de verleden tijd om ’n irrealis uit te drukken, waar ook het “had” dat ik meende te herkennen onder zou kunnen vallen (O, dat daar mijn moeder voer). Het tweede over een gedicht van Van Ostaijen, waarbij Van Oostendorp opmerkte dat eerst de voltooid tegenwoordige tijd werd gebruikt om over te gaan op de gewone verleden tijd, iets wat in dit nieuwsartikel ook had kunnen helpen (Meenge mooie meid heeft door de domme, lange nacht)

En dan had ik het hier ook nog over “kunnen overnemen” kunnen hebben, dat zou ik als Nederlander eerder opsplitsen: “over kunnen nemen”, zodat het werkwoordelijke deel bij elkaar staat. Maar een Vlaming zou daar anders over denken, daar is “kunnen overnemen” het meest gebruikelijk.

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.