Lange en korte ij in het Tessels
Het dialect van Texel is ook het dialect van mijn familie. Als taal van herinnering gaat het me aan het hart, ook al weet ik best dat dit dialect verloren gaat. Het wordt maar minder en minder gesproken, zoals ook andere Waddentalen vergeten raken. Maar voor de herinnering maakt dat niet uit en ook voor de wetenschap niet, want het dialect is best aardig gedocumenteerd en op basis van die onderzoeken kan ik nog wel wat publiceren over dit Tessels.
Tesselse bronnen
Dat nu is mijn ambitie: wetenschappelijke publicaties maken over dit verdwijnende dialect, zodat de gegevens die we hebben in een helder overzicht samen zullen komen. Ik wil alle klanken in klankwetten kunnen vangen, alle verbuigingen wil ik grijpen in grammatica, ik wil dat het Tessels beschreven raakt als een echte taal. Want een echte taal is het natuurlijk, ook een dialect is een systeem waarin alles samenhangt.
Voor mijn publicaties mag ik niet alleen op mijn Tesselse herinneringen afgaan. Dat is niet wetenschappelijk. Daarom moet ik mij verlaten op bronnen, en hoewel die voor een taal die zo klein en zo zieltogend is schaars zijn, zijn ze er wel. Er zijn woordenboeken, er zijn onderzoeken door echte wetenschappers, er liggen transcripties van gesprekken in het archief en meer en meer zijn die archieven te betreden via het internet. Zo openbaren Tesselse bronnen zich en kan ik het Tessels netjes vastleggen.
Tesselse ie-klanken
De uitspraak van het Tessels is op heel wat manieren vastgelegd. Er bestaan verschillende spellingen, zeker in oudere bronnen. Die spellingen geven de uitspraak niet allemaal even exact weer, dat hoeft ook niet voor een gewone spelling. De wetenschap verlangt anders. Gelukkig is er het fonetische schrift, het IPA, waar ook het nodige in is genoteerd. Voor het beschrijven van de uitspraak van het Tessels zal ik niet op m’n eigen klinkers of die van m’n vader afgaan, maar op die notities en op de spelling van het laatste woordenboek.
Zo dan testte ik mijn methode door één klein onderzoekje te doen. In het Tessels klinkt de “ij” van het Nederlands meestal als “ie”, dat weten veel mensen nog wel, maar die “ie” is niet zomaar een ie. Soms is ‘ie lang en soms is ‘ie kort. Je zegt dus diek (voor “dijk”) maar je zegt ook tiêd (voor “tijd”). De tweede is langer, daarom staat er een dakje op, dat is de woordenboekspelling.
Een klankwet in het Tessels
Het is geen willekeur, die lange en die korte uitspraak van de “ie”. Er is regelmaat te ontdekken in hoe die uitspraken verdeeld zijn over de woorden die in de standaardtaal “ij” hebben. Om die regelmaat is het me te doen: zo zie ik klankwetten, zo zie ik systeem in dit oude dialect. Klankwetten wil ik beschrijven. Voor de lange ij, die een “ie” of een “iê” kan zijn, heb ik dat nu gedaan. Het artikel over mijn ontdekkinkje is hier als pdf-bestand te downloaden. Zo begin ik aan mijn grote beschrijving van een kleine taal.
We leven in heuglijke tijden. Vandaag is het materiaal van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen online gezet. Dat maakte het mogelijk om meteen al een welkome aanvulling te schrijven op het artikel waar dit blog over gaat. Die aanvulling vindt u hier.