De kern van Dieren
De trein bracht me vrijdag in Dieren. Dieren is, voor wie dat nog niet weet, een plaats in Gelderland, gelegen tussen Arnhem en Zutphen, aan de IJssel nabij Doesburg. Dieren is vooral bekend om de fietsen van Gazelle, die hier worden gemaakt, en aan die fabriek heeft het ook zijn groei te danken, maar er is een oude kern. Ik kwam voor die oude kern, uiteraard: bezoekers van een dorp of stad willen de oude kern zien en als die er niet is zijn ze toch teleurgesteld. Hoewel ik niet meteen teleurgesteld raak van een nieuwe kern, zoek ik, zoals gisteren in Dieren, toch altijd eerst de oude op.
Horden in Dieren
Naar Dieren kwam ik niet geheel onvoorbereid: ik had in de trein al opgezocht dat de oude kern ten zuidoosten van het station lag. Eenmaal op station Dieren wilde ik dan ook die kant op, maar tot m’n verbazing dwong het tunneltje me naar het westen: er was helemaal geen uitgang aan de kant van de oude kern. Het bleek niet het enige obstakel tijdens mijn tocht door Dieren.
Meteen buiten het station, aan het einde van de trap omhoog, stond een informatiebord dat me toch enig in zijn soort lijkt: de tekst verhaalde wel over het oude Dieren met zijn hof, maar de plattegrond die gegeven werd liet een gehavend Dieren zien, zónder zuidoosten. Alleen het nieuwe centrum in het noordwesten van Dieren was te zien. Hoe ik, om het station heen, alsnog de oude kern bereiken kon, viel aan de kaart niet op te maken.
Het verstilde hart
Na wat dwalen vond ik dan maar zelf de juiste route en zo belandde ik op de Hoflaan, waarlangs statige villa’s stonden. De Hoflaan leidt naar de al genoemde Hof, waar alleen de tuin zelf en de buitenmuur van over zijn. Hiervoor hoef je niet naar Dieren, wie een kasteel verwacht komt bedrogen uit. Maar meteen na Dierens hof valt het landschap open. Toen ik er liep, was het wit en daardoor nog weidser, de sneeuw was nog blijven liggen. De horizon was lichtgrijs en donkerblauw. Een grootse toren, stoer en spits, was er het midden van: Doesburg, de oude stad aan de overkant van de IJssel.
Naar Doesburg ging ik niet, dat zal ik vandaag doen, want ik ben nog in de buurt. Gisteren wandelde ik de oude straatjes van Dieren in, waar hoekige huizen met luiken stonden, in donkerbruine steen met witte ornamenten. Het straatje voerde langs een toren zonder kerk en toen was er een pleintje in een driehoek, met oude puien waar geen winkels meer bij hoorden. Er was nog een kapper en een bakkerij, waar ook andere streekproducten werden verkocht. Daar ging ik binnen.
Dieren lokaal
De winkel verkocht behalve brood bieren van Bronckhorst en echte yoghurt uit de streek. Die yoghurt kocht ik, om er vandaag ontbijt van te hebben. Ik vertelde de verkoper over mijn dwaaltocht van het station naar de oude kern, en dat de plattegrond het zuidoosten had overgeslagen. “Ik zou er de gemeente over moeten schrijven,” verzuchtte hij. “Ze lijken niet te willen dat hier” – hij wees op de oude geveltjes buiten – “nog iets gebeurt.”
Vroeger was het er levendig geweest, dat herinnerde hij zich. Hij riep het beeld op van de eerste Spaanse gastarbeiders van Gazelle, die hier kwamen en keken, tot de nieuwe betonnen kern in het noorden kwam. Toen was Dieren nog gewoon zo’n plaatsje met een oude kern waar leven was – maar inmiddels is het zwaartepunt verschoven en is het hart van Dieren verstild.
Dierens schoonheid
Toch zou iedereen die er in de buurt is naar het oude zuiden van Dieren moeten. Het dorp is intiem en juist door de verstilling vol bekoring. Dan is er ineens die weidsheid: de IJssel, het pontje, de toren van Doesburg. Groot is de schoonheid hier in de stilte. Dat is de kern van Dieren.