De verengelsing van ’t bierdorp
Bierdorp Nederland is al haast ’n stad geworden, zoveel brouwerijen zijn er, zoveel biercafés. Bijzonder bier is bijna niet bijzonder meer, zo weinig moeite moet je doen om het te vinden. Zeker in de grote steden is het er nu overal. Het is wat dat betreft net als het Engels, dat is ook overal, en net als Engels is bier desondanks wel iets gebleven waar bepaalde mensen mee willen koketteren. Er lijkt zelfs een vermoed verband, want wat meer en meer op begint te vallen, is de verengelsing van het bierdorp.
De ontloken Nederlandse biercultuur
In de voorbije jaren heb ik er op dit blog graag een punt van gemaakt dat ook Nederland een biercultuur heeft. De buurlanden hebben zich altijd in grote belangstelling mogen verheugen, maar bierland Nederland werd onderschat, niet in de laatste plaats door de Nederlanders zelf. Die vonden Belgisch bier beter (en dat vinden de Belgen nog steeds). Een jaar of wat geleden greep ik ieder nieuw recept en elk nieuw festival nog aan om de Nederlandse biercultuur te zien ontluiken. Oude stijlen werd hier nieuw leven in geblazen en uit vreemde invloeden werden verse bieren geboren – van kuit tot grodziskie. De oriëntatie was breed, de resultaten echt Nederlands bier. Wat een smaken, wat een eigenheid – en wat was het gezellig, wat waren we nog onaangedaan door commercie.
Meedoen met de wereld
Bij bierreizen door Europa begon me onderwijl op te vallen dat de oriëntatie, met het toenemend succes van bijzonder bier, weer versmalde. Er werd niet meer gekeken naar wat we allemaal aan eigen oude stijlen hadden liggen, steeds eenzijdiger richtte zich de blik op Amerika, dat bierland nummer één geworden was. Nieuwe brouwerijen legden zich toe op Amerikaatje spelen. Pas als iets in Amerika hip geworden was landde het hier en als een trend daar niet doorzette, dan hier ook niet.
De Europese bierculturen werden, anders gezegd, steeds volgender, steeds provincialer, en met die verwording kwam ook het Engels om de hoek kijken. Brouwerijen doopten zich in het Engels, kozen voor biernamen in het Engels, herschreven hun etiketten in het Engels, kraaiden hun victorie voortaan in Engelse slogans voor een Engelstalige markt. Wat ooit speciaalbier heette werd craft beer. Nederlandse brouwers gingen Amerikaatje spelen en daar moest het publiek maar aan mee gaan doen, of het wilde of niet. Zo kreeg de pas verworven eigenheid en diversiteit een Angelsaksische knauw.
Juist voor het Nederlands is die ontwikkeling ironisch, want in de beer scene heeft het Nederlands vanouds net ’n beetje extra glans, omdat het de taal van de Vlamingen is, die hoeders van anders verdwenen bierstijlen als Vlaams Bruin en lambiek. In Amerika kiezen brouwers er daarom juist graag voor een Nederlands tintje aan hun namen mee te geven. Je zou denken dat je die couleur locale, of hoe zeg je dat in het Engels, als Nederlandse brouwer zou willen uitspelen, maar dat inzicht ontberen de plaatselijke marketeers. Daarvoor moet je toch echt bij de buren zijn.
Praktijk: Brewpub De kromme haring
Op Facebook stuitte ik gisteravond op een treffend praktijkvoorbeeld. Een verder sympathieke brouwerij met de nog heel Nederlandse naam De kromme haring wierf voor haar brewpub personeel aan in het Engels. Wel Brits Engels, trouwens, want er staat flavours. Maar vooral: de te werven bartender m/v (voor parttime, let op de spelling) hoefde wat De kromme haring betrof geen Nederlands te spreken, als de kandidaat maar Engels kon en permit had hier te werken. Een heldere keuze.
Van bierdorp naar bubbel
Deze brewpub zit niet in Amsterdam, maar in Utrecht, buiten het centrum. Het gaat hier niet noodzakelijk om toerisme, het gaat om de klantenkring die men er hoopt te vinden onder studenten, expats en andere tijdelijke verblijvers die de moeite liever niet nemen de taal van hun nieuwe thuisland onder de knie te krijgen, en dus uitsluitend in het Engels te woord gestaan willen worden. Nou zijn die studenten voor ’n belangrijk deel Duits, je zou nog denken dat Duits dan een pre is, maar zo praktisch moet je ’t verder niet zien. Dit publiek is een bubble, de bierbubbel, en die bedient zich van het Engels.
Ik beklaag mij. Zowel in bier als in taal zoek ik naar diversiteit en verafschuw ik opgelegde eenvormigheid. De monocultuur van het Engels stak me al in het academische dorp, waar die eenzijdige blik westwaarts ons afkeert van andere Europese culturen, in het bierdorp, waar ik me voorheen toch zo thuis voelde, gaat het zelfs verder: ik vind het niet gastvrij. Ik zou wensen dat bierliefhebbers zich konden vinden in veelzijdigheid en veeltaligheid en dat brouwerijen zich nadrukkelijk met hun omgeving verbonden, zoals dat ooit het uitgesproken ideaal was (“streekbier”), maar zie dat het meer en meer een ronkende marketingmachine in geleend Engels wordt, los van al die oude idealen, mee in de waan van de dag, en gericht op een zeepbel die de mijne niet is.
De volgende mode
Nu is dit natuurlijk ook maar tijdelijk. Het publiek mort. In Amsterdam een biertje bestellen en dan te horen krijgen dat je Engels moet spreken, dat wringt. Dat zal ’t in Utrecht ook doen. Ik verwacht wel dat de waard uiteindelijk z’n gasten kent. Goed en gastvrij horecapersoneel spreekt meerdere talen, waaronder de taal van de directe omgeving en die is hier Nederlands (in Friesland kun je ook met Fries terecht). Die herzuiling, die bubbels waar mensen zich in terugtrekken, ik mag toch hopen dat dat niet doorzet. De echte lol van een glas bier is uiteindelijk eerst en vooral het goede gesprek.
Eindelijk weer eens een kritische noot bij de huidige ontwikkelingen in Nederland – bierland.
Op aspecten ervan heb ik zelf al eens commentaar gegeven op mijn eigen blog. Marketing bla-bla bepaalt steeds meer de toon van zowel de grotere als de kleinere speciaalbierbrouwerijen. Zelfs de Vlaamse.
Om nog maar eens een keer man en paard te noemen; Brouwerij het Uiltje kan er ook wat van. Aanvankelijk hield men zich daar nog bij quasi-populaire Nederlandse namen voor voor hun bieren. Terwijl toen al alle teksten op hun website in het Engels waren. Ondertussen heeft men zich gerealiseerd dat dit een wat moeizame combinatie is. De website is nog steeds Engelstalig, maar de Nederlandse biernamen zijn vrijwel verdwenen en vervangen door Engelse.
Die hele verengelsing is bovendien in werkelijkheid een veramerikaansing.
Als men zich op het Engelse zou richten, hadden we in Nederland bijvoorbeeld allang op het vat gerijpte hoge gisting van Nederlands fabrikaat van de tap moeten kunnen drinken. Moet je wel kroegbazen hebben die daarmee uit de voeten kunnen, maar alles is te leren, zullen we maar zeggen.
Kortom, als babyboomer (die moeten sowieso hun mond houden, natuurlijk, maar dit terzijde), met ruim veertig jaar ervaring in het drinken van speciaalbier, moet ik zeggen dat de ontwikkelingen me verbazen en verheugen, maar ook verontrusten. De gedachte aan speciaalbier als lokaal product juich ik van harte toe. Maar 370 brouwerijen in een landje als Nederland? En dan bier verkopen voor € 2,50 per flesje in de winkel? En alleen maar per flesje; nooit per krat of doos voor een wat sympathiekere prijs? Dat houdt een keer op, lijkt mij.