Heel de toekomst van het Hylpers
Gisteren reisde ik naar Friesland. Het was er het weer voor; Friesland is misschien wel op z’n mooist met het eendenkuikentjesweer van gisteren en vandaag. Het riet langs de plassen is nu nog geel van de winter, maar de velden zijn donkergroen en de vogels jagen er overheen: kieviten, grutto’s, af en toe een kiekendief. Met het dieseltreintje voer ik voorbij de kleine scheepjes die de dorpen er wel kijken. Mijn bestemming was Hindeloopen, waar niet alleen de lente, maar ook de Hindelooper taal gevierd werd. Dit Hylpers kreeg gisteren z’n langverwachte woordenboek, waarmee het ineens één van de best beschreven Friese dialecten werd. En dat had het Hylpers verdiend, dat zou nog blijken.
Hylpers in ’n groter verband
Ik stapte overigens niet in Hindeloopen uit, maar in Molkwerum. Het was immers fantastisch weer en als tekstschrijver zit ik wel genóeg binnen, ik wilde over dijk wandelen, van Molkwerum op Hindeloopen aan. Het Hindelooper kerkje hield ik als een vuurtoren voor ogen. Op de heenreis had ik Workum en Makkum ook al zien liggen, in de trein waren er scholieren geweest die, afgaande op hun accent in het Fries, wel naar Warns of iets daaromtrent op weg waren: heel de omgeving van Hindeloopen was even om mij. En daarmee de bijzondere geschiedenis van het Hylpers.
Het moderne Fries, zoals we dat op de bussen van Arriva zien staan en op de welkomstborden aan de provinciegrens, is een jonge standaardtaal. Het aardige ervan is wel dat die standaardtaal in vrijwel heel Friesland gesproken wordt. Er is wat regionale variatie, maar erg groot zijn de verschillen niet. Dat was ooit anders. Juist de taal van deze westkust week af: Makkum, Workum, Warns, Molkwerum en dus ook Hindeloopen spraken een eigen variant van het Fries, terwijl men in het binnenland de voorloper van het moderne Fries gesproken moet hebben. Deze variant zou verdwijnen, maar één stadje bood weerstand: Hindeloopen. Van het Makkums hebben we wat brieven, van het Workums een bijbeltekstje, van het Molkwerums zelfs een echt Onze Vader – maar in Hindeloopen is heel die oude taal bewaard. Dat verdient inderdaad een boek!
Hylpers en Tessels
Aangekomen in Hindeloopen at ik er pieterman met zeekraal en dronk ik een Skuumkoppe. Voorwaar een Texelse lunch. Als beschrijver van het Tessels ben ik natuurlijk alert op overeenkomsten met dat dialect. Die zijn er ook best; Arjen Versloot merkte al op dat de Hylper klinkers ea en oa klinken als in Tessels éé en óó, dus anders dan in het Fries. Ook de afwisseling van o en ö (bv. knorre naast knörre, “heleboel”) doet aan eenzelfde vrijheid in het Tessels denken (dorrep naast dörrep). De klinkerinventaris komt goed overeen, zij het dat het Hylpers veel meer tweeklanken heeft en zo op 57 verschillende klinkers uitkomt (of het Tessels überhaupt tweeklanken heeft is een kwestie van interpretatie). Altijd mooi om zulke Zuiderzeeverbanden in de praktijk te zien. Dat zal voor mij ook de reden zijn om in het woordenboek met z’n uitgebreide grammatica te bladeren.
Voor de duidelijkheid: Hylpers is verder geen Tessels. Het is een echt Fries dialect, terwijl het Tessels juist een Hollands dialect is, dat meer op dat van Stavoren en Harlingen lijkt. Zulk Hollands hebben de Hindeloopers, vaak werkzaam als kapiteins op Hollandse koopvaardijschepen, in het verleden vast ook wel gesproken, maar alleen tegen buitenstaanders. Hun gezinstaal bleef het Hylpers. Op Tessel en in Harlingen kon het handels-Hollands tot moedertaal uitgroeien, in Hindeloopen gebeurde dat duidelijk niet. Ook het gewone Fries kon deze stadstaal niet verdringen. De verklaring die ervoor gegeven wordt – op zee gericht, isolement – is natuurlijk dezelfde als die voor het ontstaan van Harlings en Tessels en wat dat aangaat niet bevredigend. Het is toch echt wel bijzonder dat Hindeloopen z’n oude taal behield. Een boek waard is het!
Dat dit woordenboek een uitgebreide beschrijving van de Hylper grammatica bevat maakt het wel uitzonderlijk. In eerdere grote dialectwoordenboeken, zoals dat van het Amelands, ook onder redactie van Siebren Dyk, bleef dat toch steeds wat beperkt. Dyk verontschuldigde zich er haast voor, het was wat uit de hand gelopen zei hij, maar wat mij betreft is het juist de grote kracht van dit taalboek. Haast heel het Hylpers krijgt er zo z’n plek in. In z’n voorwoord noemt Dyk het dan ook “een relatief hoogtepunt” en zelfs dat is nog te bescheiden. Het is Dyks laatste woordenboek, kondigde hij aan, maar hij heeft hiermee wel een standaard gezet.
De toekomst van ’n taal
Dyk is dan wel redacteur van dit woordenboek, de echte vervaardiger, de drijvende kracht ook achter het lange, lange werk eraan, is de Hindelooper Gosse Blom geweest. Het is van een grote tragiek (die in de dialectbeschrijving trouwens bepaald niet op zichzelf staat) dat de maker voor voltooiing overleden is. Daar werd gistermiddag natuurlijk uitgebreid bij stil gestaan. Een foto van Gosse Blom bleef prominent in beeld en de familie Blom nam het eerste exemplaar in ontvangst. Het blijft mensenwerk, talen beschrijven…
De presentatie had plaats in een zaaltje dat je “dorpshuis” zou noemen, als je niet wist dat Hindeloopen een stad was. Het is natuurlijk geen grote stad, er wonen geen duizend mensen. Het Hylpers heeft enkele honderden sprekers. Ze waren er niet allemaal, maar veel scheelde het niet: de zaal was vol, mensen stonden – in klederdracht – tot tegen de muren. Zo’n opkomst! Dat maakte het boek alleen nog maar beter, eigenlijk: er was absoluut publiek voor. Dat publiek was ook zeker niet alleen oud. De Hindelooper jeugd liet overtuigend horen wat goed taalonderwijs kan doen. Er werd hard geklapt en heel gemeend. In een tijd waarin zelfs over de toekomst van het Nederlands gesomberd wordt, was dit toch wel echt opmerkelijk.
Buiten liep ik met m’n gezelschap nog even naar het Hindelooper haventje, nog lang niet vol. Het seizoen moest nog komen. “Dat is dus de haiven,” zei ik, want dat Hylper woord had ik onderhand wel leren onthouden. Een jong ventje – basisschoolleeftijd – hoorde me het zeggen en verbeterde me direct: haiven, ja, maar met nét een iets andere klinker. Een nuance die ik hier niet schrijven kan, een nuance die alleen een moedertaalspreker hoort. “We zullen het nog leren moeten, Hylpers,” zei ik. Het ventje was zó trots op z’n taal en hij wist ’t zó precies – dit moet toch ’n taal met toekomst zijn. Daarom, om vele andere redenen maar in de eerste plaats dáárom, verdient dit Hylpers z’n prachtige wordebook.
– Het Graet Hylper Wordebook is te bestellen in de webshop van Afûk.