Oud-Tessels herschapen voor de Taalpraatjes

Deze Lange Juni vier ik op Texel, waar ik de eilander geschiedenis koppel aan de taalhistorie in mijn Tesselse Taalpraatjes. De grote en kleine gebeurtenissen in Texels verleden hebben hun invloed gehad op het eilanddialect, dat is wat ik laat zien. Komende zondag vertel ik over de boeiende Texelse 18e eeuw en zal ik een brief voorlezen in 18e-eeuws Tessels. Maar hoe kan ik weten hoe dat klonk?

Om eerlijk te zijn: precies weet ik dat natuurlijk niet. Er zijn geen geluidsopnamen beschikbaar, helaas. Wat we wel hebben zijn de beroemde scheepsbrieven van Aagje Luijtsen, maar die zijn, ook al verraden ze heus dat Aagje Tessels gesproken moet hebben, toch geschreven in een soortement Standaardnederlands. De foutjes, de inconsequenties, de overdreven verbeteringen in dat Nederlands, díe zijn een eerste spoor. Maar dat spoor is niet genoeg voor een betrouwbare reconstructie van dit oer-Tessels.

Andere sporen van oud-Tessels

De brieven van Aagje zijn prachtig. Aagje was een intelligente, belezen vrouw die zich goed kon uitdrukken. Het verdriet om haar overleden zoon weet ze griezelig dichtbij te brengen. Maar voor mijn onderzoek is Aagje me eigenlijk te slim af: ook al liet ze dus wel wat sporen na, mééstal hield ze haar Tessels uitstekend verborgen. Dat is al heel anders bij haar zus. Die schreef ook – haar brieven zitten in hetzelfde pakket, we hebben ze dus. Maar die schreef een stuk dialectischer. Met haar brieven komen we al dichter bij het Tessels dat Aagje thuis gesproken moet hebben.
Er werd in de tijd van Aagje natuurlijk wel meer geschreven. We weten daardoor ook hoe haar eilandgenoten ongeveer gesproken moeten hebben. Een boeiende bron zijn de aantekeningen van de Haagse schilder Pieter van Cuyck, die Texel bezocht en Aagje naar alle waarschijnlijkheid ook persoonlijk kende. Hij beschreef het Tessels als „eene goede Hollandsche taal”, maar had ook oor voor de lokale eigenaardigheden.

Andere talen en dialecten

Als het 18e-eeuwse Tessels goed Hollands was, dan zegt dat ook iets over het andere Hollands van die dagen. Daar hebben we ook informatie over: 18e-eeuws Hollands uit Noord-Holland, waar een „zomerhuis” een seumerhuus was, dat ís beschreven. Ook over het Hollands uit de Friese steden weten we een en ander. En we weten dingen over het Fries. Dat is een andere taal, natuurlijk, maar soms gaan klankontwikkelingen over taalgrenzen heen. De lange klinker in het Tesselse tiêd („tijd”) is ook Fries (tiid) en kan dus best in dezelfde periode z′n oorsprong vinden. Zo kun je dus zelfs in Friese bronnen aanknopingspunten vinden voor een reconstructie van het oude Tessels van Aagje.

Aagje bij benadering

Natuurlijk, het is maar een benadering. Als ik Aagje op z′n Aagjes lees klink ik nog steeds niet precies als Aagje. Mijn stem is anders en mijn accent ook. Maar toch kunnen de woorden van Aagje, met mijn klanken daarbij, ons meenemen in de geschiedenis van het Tessels. Zo komen we veel dichterbij dan we ooit hadden kunnen denken. Tussen de regels is zo eindeloos veel moois bewaard gebleven…

Tessels Taalpraatje: ′n briêf wrom in de tiêd
Zondag 30 juni, 14:00
Waddenpark Avanti, Stuifweg 22, Oosterend (Texel)
Entree:
– eenmalig € 4,50 of
– boekje à € 10,- als passe-partout voor alle Taalpraatjes

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.