Tag taaldood

1
De taal van Wilamowice
2
Een taalreis naar Lytje Pole

De taal van Wilamowice

Het voorbije weekend stond in NRC een artikeltje over het Wymysoojs, ook bekend als Wymysiöryś, de taal van het kleine Poolse stadje Wilamowice. Een Duitse taal is het, maar ze is ook wel Vlaams en Nederlands genoemd. Het artikel verhaalt vooral over de herrijzenis van die taal, een sympathiek project dat dood doet leven en taal doet spreken, en dat allemaal dankzij één jongen.

Het artikel werd me toegestuurd door een vriend. Het staat ook op de website van NRC en sinds 1 april staat het ook achter de betaalmuur van de Belgische krant De Standaard. Het blijft toch tobben met die kranten en hun betaalmuren, die blijkbaar ook al gelden voor de artikelen die ze van elkaar overnemen.

Gratis is en blijft mijn blog en hier kan ik u een artikel laten lezen dat ik zelf schreef over deze taal, jaren geleden alweer, in het tijdschrift B-Magazine, dat werd uitgegeven door studentenvereniging Babylon. Mijn publiek was wel enigszins met taalkundige termen vertrouwd, dus ik heb me laten verleiden tot een bondige beschrijving van het Wymysiöryś, of Wymysoojs. Het stukje is er nu als pdf:

Wordt er in Polen Vlaams gesproken? – het wonderlijke Wymysiöryś

Ook dat mag ’n herrijzenis heten, dat u dit artikel nu op mijn blog kunt lezen. Toen gold het Wymysiöryś zelf nog als een taal die op sterven na dood was. Het lijkt nu weer alle kanten op te kunnen, ook de goede.

Een taalreis naar Lytje Pole

Stervende talen vertederen me wel eens, maar stervende eilanddialecten gaan me aan het hart. Dat komt natuurlijk omdat ik geen taal zo lief heb als het Tessels, het opgewekte eilanddialect dat mijn oma me leerde; het komt vast ook omdat ik gewoon van eilanden houd, van het wad en hoe de maan daarop skinstert in de nacht, en omdat ik houd van de mensen die in dat wad voortleven, het kustvolk dat maar duurt en duurt, en dat een taal verdient.

Ik schrijf dit in een café op Schiermonnikoog. Boven de muziek in ’t Engels uit kakelt een tafel badgasten over het Belgisch van Verhulst en over zichzelf vooral. Aan de bar wordt een westelijk Nederlands gekout dat bij geen stad hoort, en ogenschijnlijk ook niet bij de eilanders die het spreken. Buiten is het duisterder dan waar ook in Nederland. Op dit eiland kruipt een oude taal de vergetelheid in, en ik ben hier om daar naar te kijken.

Eilaunders, zo heet die stervende taal. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.