Pilsschaamte

Als het bij De Speld over bier gaat, dan kunnen ze daar op mij rekenen, want ik word er graag aan herinnerd dat ik m’n hobby vooral niet te serieus moet nemen. Dit weekend legden de satirici echter de vinger wel heel nadrukkelijk op de zere plek, ik werd er zowaar weer serieus van. Want je schamen voor je pilsje, dat is een gevoel dat ik wel herken. Laat ik ’t anders pilsschaamte dopen.

Pils bestellen

bier-hannoverAls bierliefhebber kom ik natuurlijk nogal eens in die speciaalbiercafés, waar ze me vele tientallen lekkere bovengistende bieren kunnen voorschotelen, als ik dat wil. Daar laat ik me ook geregeld toe verleiden, want ik wil zoiets best. Er is immers zoveel heerlijks te proeven. Van bijna branderige IPA’s tot koffiestouts waar je haast wakker van wordt, van friszuur tot donkerzoet, van delicaat tot buitenissig – jawel, ik mag het allemaal graag proberen. Maar ik wil ook wel eens een lekker pils bestellen en dan gaat het verkeerd.

Eerst mijn ideaalbeeld: een stevig glas, liefst met een oor; een groot glas, een halve liter natuurlijk; en daarin dan zo’n prachtig vol pils, waar je gebakken brood in proeft maar ook grassige hop, met van dat schuim waar je wel een hap van wilt nemen… En dan, na die eerste voorzichtige slok, een paar flinke teugen uit dat halveliterglas om er helemaal vól van te zijn. Mijn hemel, dat is genieten. Maar zo kan het eigenlijk bijna nooit.

Halveliterschaamte

Het begint al met dat glas. Een halve liter bestellen, dat hoort eigenlijk niet. In Nederland drinken we uit kleine glaasjes. Dat bier behalve lekker en delicaat ook wel degelijk dorstlessend is, dat verzwijgen we liever. Voor je het weet heet je „dorstig” en dat is toch een eufemisme voor een alcoholprobleem, nietwaar? Heel de wereld drinkt uit halve liters, maar hier hoort het niet. In België ook niet, trouwens, al begint het daar stilaan te veranderen, zeker in Brussel. Hier in Alkmaar heb ik al eens toegebeten gekregen „dat ik me niet zo uit moest sloven,” en daar stond m’n vaasje.

Geen halve liter, geen oor. Ook geen stenen kruik, wat ik anders helemaal niet erg gevonden had. Die halve liter kun je maar beter niet bestellen. Als ik de branie heb om het wél te doen, dan dek ik me in. „Scheelt jullie weer lopen,” zalf ik dan. „Het hoort eigenlijk niet maar nu mag het een keer,” alsof ik het niet het liefste steeds zo willen zou. Voor de halveliterschaamte ben ik toch gevoelig. Al zou ik zo’n ondernemer liever uitleggen dat het een prima verdienmodel is, die halve liters. Maar dat een andere keer.

Zoeken naar zalig pils

Want als ik me dan toch zo ver gekregen heb om een halve liter aan te durven, dan begint de wérkelijke miserie pas. Ik wil natuurlijk wel goed pils. Wat de grote brouwerijen in België en Nederland ons willen slijten, dat is veel te schraal voor een halveliterglas. Als je daar een paar stevige teugen van neemt proef je wel meteen dat het niet veel voorstelt. Gebrouwen op een procent of 10, dan met water vermengd en teruggebracht naar 5%, zonder dat er veel hop aan te pas gekomen is. Laat staan dat je de mout nog goed proeft. Dat gebakken brood kun je wel vergeten.

pils in LuxemburgDat het gewone pils zo mager is, dat heeft het beroerde imago ervan wel in de hand gewerkt, natuurlijk. De verdeling is voor veel bierliefhebbers simpel: als je smaak wil, dan moet die van bovengistend bier komen. Pils is slap, pils is simpel, pils wordt gebrouwen met dezelfde idealen als dat er cola wordt gemengd. Daar begin je toch niet aan. Pils is voor pussies, heette het onlangs zelfs, daarom moet je craftbier drinken. Dat is pas pilsschaamte!

Die tegenstelling is natuurlijk vals. Commercieel pils is als fabrieksbrood, ja, maar zoals er naast fabrieksbrood heerlijk ambachtelijk brood staat, zo staat er naast commercieel pils ook heel degelijk ambachtelijk pils. En voor allebei die producten kan een reisje naar Duitsland verhelderend zijn. De Duitsers immers weten wel raad met goed pils. Het komt daar vaak ook van kleine brouwerijen, familiebrouwerijen die het niet voor de snelle winst doen, maar als levensonderhoud – met respect voor Tradition. Dat smaakt heel anders.

Ook in Nederland zijn er wel enkele familiebrouwerijen. In mijn provinciestad is het pils van Alfa het best verkrijgbare zalige pils. Gulpener heeft met z’n Neubourg ook een deftige degelijke op de markt gebracht – de blauwe flesjes staan gelukkig gewoon in de Appie. In Amsterdam komt die Neubourg van de tap in de Roode Laars. Maar in Amsterdam is er meer: Jever bij In de Wildeman, bijvoorbeeld. De bijzondere flesjes van Brecht. De steeds wisselende taps van ‘t Kelkje. Ja, dáár laat ik mijn halveliterpul wel mee vullen!

De pilssschaamte voorbij?

Het kan dus best, van pils genieten. Thuis heb ik een handgeblazen halveliterglas, ons cadeau gedaan in Tsjechië, waar ik bij momenten een zalig pils in uitschenk. Dan geniet ik er oprecht van op mijn balkon. Maar op een terrasje in Alkmaar? Ja, er is Alfa bij het Koffiehuis en Weihenstephan bij De Binnenkomer, alleen gingen die weer dicht met de kermis. Kermisschaamte zal dat wezen. Bij de serieuze biercafés is het lastig zat: Brand of Amstel bij De Boom, Steenberge bij De Kleine Deugniet… Nee, dat is het toch niet voor mij.

Wordt het niet ooit anders? Komt er niet eens een tijd dat we die echte Duitse familiebrouwers ook op onze terrassen dulden? Of, nog liever: gaan we zelf niet eens aan de slag om dit hier ook te maken? Ik drong er jaren terug al op aan: pleiten voor pils. Het gaat verrekte langzaam met die pilsrevolutie, het moet me van het hart. Maar er is tegelijk wel hoop. Op Texel is er nu bijvoorbeeld al het pils van Diks. Ook Jopen gaat er aan beginnen, las ik. En Oedipus dééd al mooie dingen. Zelfs ’t Alkmaarse Zeglis verkende de mogelijkheden van de stijl. Dat is allemaal al wel gebeurd. Dat zijn zegeningen.

Nu moeten we alleen de rest nog overtuigen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.