Archief maart 2017

1
Boeken in boekwinkels
2
Tekstschrijver: teksten over bier
3
Hoornse horeca in de lente
4
Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel
5
Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma
6
De Kleine Deugniet heropend
7
Thuin in zwart-wit

Boeken in boekwinkels

Hermans schrijft in één van z’n autobiografische Simmillionverhalen de volgende zin:

Alleen in straten vol boekwinkels heb ik het gevoel in een wereld te leven die rekening met mij houdt.

Dat is een zin die ik graag citeer, want ik denk er zelf zo over. Ik houd van boekwinkels. Als ik op reis ben, zoek ik altijd die straten vol boekwinkels op (wat in de landen waar ik ’t liefst kom ook best wil lukken), en ook in mijn eigen Alkmaar ga ik graag de boekwinkels binnen. Maar toen ik dat gisteren deed bij Van der Meulen overviel me droefheid, en gauw stond ik weer buiten. Het bezoek aan de boekwinkel had me treurig gemaakt over van alles.

De titels met achternamen

boekwinkelsHet begon al direct na binnenkomst. Een tafel met boeken lag voor me. Ik herkende er de naam Tolkien. Daar ben ik verder geen groot lezer van, al interesseren z’n talen me nog wel ‘ns, maar goed, ik herkende die naam en dus keek ik verder. Het bleek te gaan om Simon Tolkien, de kleinzoon, en het boek (“Niemandsland”) was ook geen fantasyboek, geloof ik. In ieder geval was het uitgegeven en vertaald naar het Nederlands, en vast ook naar andere talen, en daar voelde ik toch enig ongemak bij.

Goed, het zal wel afgunst wezen dat ik dat denk, ik zou die gedachte ook eigenlijk niet op moeten schrijven want daar krijg ik dan later gelazer mee, maar eerlijk: ik dacht dat die Simon Tolkien z’n succes aan z’n achternaam te danken had. Een gedachte die me vaker overvalt in boekwinkels. “Die ligt daar door z’n naam,” denk ik dan, “en door z’n netwerk.” En dan voel ik mij een afgunstige mislukkeling, want ik heb alleen dit blog en een achternaam die buiten Texel niemand wat zegt. Enfin, ’n stomme gedachte dus. Naar van mij.

Toch, al die achternamen. Een ogenblik langer liet ik de gedachte toe en het kostte nadien moeite het patroon níet te zien. Haast al die uitgestalde boeken kon je wel aanprijzen met een gele sticker “Bekend van TV!” Ik héb niet eens een tv. Ben ik dan nog wel de doelgroep? Verderlezen…

Tekstschrijver: teksten over bier

pils

Als zelfstandig tekstschrijver ben ik natuurlijk in de eerste plaats breed inzetbaar. Over allerlei onderwerpen kan ik voor u schrijven, als ik maar over de juiste informatie beschik. Slechts zelden verkoop ik “nee”, eigenlijk alleen als ik merk dat een onderwerp ál te ver van me af staat. Dat is dan eerlijkheid. Ook eerlijk: ik heb natuurlijk wel ’n paar specialiteiten. Wie dit blog ’n beetje kent zal wel weten welke. Voor teksten over bier kunt u bijvoorbeeld uitstekend bij mij terecht.

Webteksten voor brouwers

Klanten vinden mij online en meestal vinden ze mij omdat ze naar webteksten zoeken. De moderne tekstschrijver schrijft vooral voor het internet. Ook teksten over bier zijn meestal voor dat internet bedoeld. Heel simpel: een brouwer wil een website, om zich aan zijn klanten voor te kunnen stellen, en vraagt mij om die teksten voor hem te schrijven. Dat kan ik net zo goed als een brouwer brouwen kan. Verderlezen…

Hoornse horeca in de lente

HoornVandaag begon de lente en dat ging ik zien in Hoorn. Die stad ligt niet ver van mijn woonplaats Alkmaar, maar ik reisde vanochtend wel om, met de bus door de Beemster en daarna met de trein van Purmerend, door het schitterende landschap van Zeevang. Eén moment zag ik rechts, over de dijk en over het water, al de koepels en torens van Hoorn. Alles glinsterde.

Koffie en de krant

In Hoorn zou ik de komst van ’n vriend afwachten, die in de buurt moest werken en rond de middag klaar zou zijn. Ik had er ’n goed uur de tijd voor en slenterde wat over het droge van de Gedempte Turfhaven, door smalle winkelstraatjes, tot een antiquariaat dat dicht was. Ik had onthouden dat het er was, maar niet de openingstijden opgezocht. Dan maar naar Stumpel, de boekwinkel met níeuwe boeken. Daar trof ik koffie en de krant, de boekwinkel had een cafeetje met uitzicht op de straat. Twee oude heren koutten met de serveerster over verliefde theeglazen. Theeglazen die elkaar later beminden in de gootsteen.

Over straten uitkijken doe ik graag, dus ik zette mij voor het raam. Mijn ogen gleden van de krant naar mijn koffie en dan naar buiten, waar de winkelstraat op dinsdag stond. Oudere dames in hun eentje, een enkele kinderwagen, een man met een pakketje. Het was niet druk, ook in mijn venster niet. Als er iemand passeerde dan keek die mij aan. Maar het licht was mooi en de wolken waren zo hoog, ik zag ze boven de lijstgevels van de winkelpanden. Verderlezen…

Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel

Thrillers lees ik eigenlijk nooit. Daar zou ik over kunnen zeggen dat dat uit verhevenheid is, uit dedain voor iets dat geen literatuur is of zo, maar zo zit het niet. Ik heb eigenlijk best interesse in misdaadverhalen. Ik mag bijvoorbeeld ook graag naar Tatort kijken, niet alléén omdat ik daar m’n Duits mee onderhoud. Dat ik nauwelijks thrillers lees komt vooral omdat ik weinig over het genre weet. En goed, dan toch enig dedain: ik voel me in de regel niet erg aangesproken door de manier waarop thrillers in de markt gezet worden. Ik denk dat uitgevers in mij niet hun doelgroep vermoeden.

TexelVerleden week las ik tóch een thriller. Dat kwam door Texel en door mijn vader. Mijn vader komt van Texel, dus dat verband is niet toevallig. “Hier,” zei hij, terwijl hij me het boek, door hem al gelezen, overhandigde, “misschien vind je ’t wat. Maar ’t is wel ’n nep-Texel.” Dat interesseerde me wel meteen, want zeker gaat Texel me aan het hart. De neiging van Texelaars, om alles wat ’n “overkanter” over hun eiland schrijft, grondig (en met argusogen) te willen inspecteren, is mij ook niet vreemd. Zo begon ik aan Drift, een thriller van Peter van Beek. Verderlezen…

Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma

’n Tragisch berenbericht: in Osnabrück (of Osnabrugge, voor de romantici) is ’n beer ontsnapt en daarna werd ‘ie gedood. Dat zegt de kop van de Süddeutsche dan ook:

Bär in Osnabrücker Zoo ausgebrochen und erschossen

Letterlijk vertaald: Beer in Osnabrugger dierentuin uitgebroken en doodgeschoten.

Dat er- in “erschossen” daar geeft in al z’n beknoptheid de droefste informatie, zoals ver- dat bij ons kan doen in “verongelukt”. Maar mijn taalgedachten dwaalden elders. Ik vermoedde namelijk een zeugma, maar strikt genomen is er niks aan de hand. De beer is uitgebroken en de beer is doodgeschoten, beide woorden hebben betrekking op de beer en beide woorden hebben ook dezelfde functie. Het is geen verkeerde verbinding.

Maar toch. Die beer brak zélf uit, maar hij werd door een ander doodgeschoten. Dat wordt in de zin niet vermeld en dat hoeft ook helemaal niet bij een lijdende constructie, maar als lezer weet je dat natuurlijk wel, dat de beer in het eerste geval de handelende persoon was (de “agens”) en in het tweede geval niet. Daar wringt ’t voor mij toch lichtjes.

Zo is die kop haast een zeugma en daarom niet onopgemerkt gebleven. Maar de beer is dood.

De Kleine Deugniet heropend

’t Vorig weekend dichtte ik op de lege vaten van De Kleine Deugniet. Dit Alkmaarse biercafé stond op ’t punt van verhuizen en daarom ging ’t wat dagen dicht. Gisteren heropende De Kleine Deugniet op de nieuwe locatie: Gedempte Nieuwesloot 117.

Alkmaarse bierhistorie

Alkmaar is ’n oude stad met veel biergeschiedenis. De Kleine Deugniet is daar maar ’n klein stukje van, ’n bladzijde aan het einde van het nog ongeschreven bierboek – maar toch is de rol van dit café in de tegenwoordige Alkmaarse biercultuur niet bescheiden. In 2012 werd het opgericht door Remco Voskuyl, die toen nog maar net terug was uit België, waar hij al de nodige ervaring had opgedaan met Belgisch bier. Dat was dan ook het thema van zijn nieuwe café: Belgisch bier.

2012 is niet eens lang geleden, maar toch ’n andere tijd wat bier betreft. Nederlands speciaalbier was toen net aan een voorzichtige opmars bezig, de kwaliteit was er al wel, de bekendheid bij het grote publiek nog niet. Ik was in die tijd, ook op mijn blog, een actief pleitbezorger van Nederlands bier en zodoende eigenlijk ’n beetje teleurgesteld: een Belgisch biercafé, moest dat nou? Verderlezen…

Thuin in zwart-wit

Precies een week geleden was ik in Thuin. Het miezerde, het licht kwam in natte vlagen naar beneden. Toch was Thuin opmerkelijk fotogeniek.

Thuin is een kleine Waalse stad, onder de rook van Charleroi. Vanuit Charleroi – wat trouwens ook een fotogenieke stad is, met een alleraardigst centrum – ben je er met de trein in een kwartiertje. Dat tochtje is wel wat eigenaardig, het voert eerst langs de grove industrie waar deze regio bekend om staat, en dan, na een kort bochtje, rijdt de trein ineens door prachtige heuvellandschappen, met beboste hellingen en lieflijke dorpjes langs de stroom, en langs een abdijruïne zelfs… België blijft boeien met contrasten.

Thuin fotografeerde ik in zwart-wit, wat natuurlijk met dat miezerweer te maken had. Ik zou er nog best ‘ns willen terugkomen voor een serie in de zon. Ach, en anders voor nóg één in zwart-wit, want in dit kleine stadje kun je wel eindeloos fotograferen, of tekenen zelfs. Thuin is vol mooie hoekjes en verrassende doorkijkjes.

1.

De trein komt aan in het dal, waar de benedenstad is. Meteen zie je de bovenstad, die hoog boven het dal uittorent en ook ouder is, al zitten er in de benedenstad nu meer winkels. Het belfort is het symbool van Thuin.

2.
Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.