Bier in Brussel

Deze week was ik in Brussel. Dat was heel aangenaam, ik zou iedereen dan ook aanraden mijn voorbeeld te volgen en spoedig ook ‘ns naar Brussel te gaan. Brussel kan bezoekers immers best gebruiken. Het bier in Brussel is een reisdoel op zich, maar Brussel is natuurlijk ook leuk om de mooie vergezichten, de oude straatjes, de goede restaurants, de groene parken en de tweetaligheid waardoor alles ’n beetje meer lijkt te vloeien. Ga er maar heen, dus, u overleeft het wel.

Bier drinken in Brussel

Wie in Brussel is hoort er bier te drinken, daar zijn de gidsjes het wel over eens. België heeft in de toeristische handboeken immers het cliché “bierland” meegekregen en de hoofdstad moet dan wel aan dat cliché voldoen, nietwaar? Het aardige nu is dat Brussel de clichés logenstraft. Ja, er is bier, maar de clichébieren uit de gidsjes (Leffe Blond, Westmalle Tripel, BelleVue Kriek) zijn er nu juist niet de meest typische. Brussel is de stad van de wilde gisten, van zure kriekbieren in plaats van aangezoete rommel, het is de stad van lambiek en geuze en sinds kort is het ook de stad van de IPA. Daarmee ontglipt Brussel de clichés over Belgisch bier als bier dat zoet, alcoholisch en goed beschouwd vooral een mode uit de jaren tachtig is.

Oude geuze en echte lambiek

bier-in-brussel

Geuze – Foto: Dirk Van Esbroeck

De oude bierstijl van Brussel is bier van spontane gisting. Die benaming is wat romantisch en suggereert dat die bieren werkelijk vanzelf, zonder dat de brouwer er iets voor doet, hun suikers omzetten in alcohol en koolzuur. In werkelijkheid heeft de Brusselse brouwer natuurlijk heel wat omkijken naar zijn bieren, maar zeker is het gist anders. Het smaakt niet naar banaan maar naar citroen, het is zurig en droog, de smaak is diep en netelig.

De Brusselse brouwers noemen het rinse bier dat ze brouwen lambiek. Lambiek kan de basis zijn van een fruitbier, een kriek bijvoorbeeld, maar in een goede kriek proef je dan wel nog dat zure gist terug, het moet geen zoete slobber worden. Lambiek is ook de basis van de geuze, het mengbier waarbij gerijpte en verse lambiek samen een complexe smaak opleveren.

Geuzes zijn in Nederland steeds moeilijker te krijgen, door te toegenomen vraag. In Brussel zijn ze gelukkig nog altijd alomtegenwoordig en verder heb je er de kans echte lambiek van het vat te drinken, wat iedereen eens zou moeten doen, omdat je zo de basis proeft van vele bierige smaken en misschien wel de basis van bier zelf.

Nieuwe IPA

In een biercultuur waar zure tonen en de associaties van citroen, limoen en lychee als de standaard gelden, daar is de nieuwe hippe stijl IPA natuurlijk nauwelijks een vernieuwing te noemen. Misschien verklaart dat het succes van de IPA’s in Brussel. België houdt star vast aan z’n tripels, de goede IPA’s die de nieuwe generatie Belgische brouwers maakt vindt er maar beperkt afzet, de Belgische drinker is conservatief – dat is het beeld en dat beeld is helaas vrij juist, maar niet voor Brussel.

IPA is in Brussel haast overal verkrijgbaar en steeds vaker zijn het IPA’s van eigen Brusselse brouwers. We kenden al De la Senne, met het genoeglijke Zinnebir en de Taras Boulba, maar nu ook dronk ik bier van ILLegaaL (zie Untappd) en tot m’n verrassing ontdekte ik zelfs een biercafé dat zich op IPA’s had toegelegd, als een Brusselse BeerTemple: Amère à Boire, vlak achter Flagey in Elsene. Amère à Boire was een oase en tegelijkertijd voedde het de hoofdstroom van de nieuwe Brusselse biercultuur.

Hoofdstadbiercultuur

Nederland is tegenwoordig IPA-land, zo wil het cliché dat weliswaar nog niet in de gidsjes staat, maar wel op de bierblogs her en der. Inderdaad is IPA hier veel gewoner dan in België (datzelfde geldt voor stout en, ironisch genoeg, saison). Maar Brussel lijkt wel meer op Nederland en omgekeerd komt de voorttekkersrol van Brussel, de hoofdstad die een andere weg kiest dan haar ommeland, me ook niet helemaal onbekend voor. Nog steeds is het verschil tussen Amsterdam en Alkmaar, of zelfs dat tussen Amsterdam en Den Haag, groot. Brussel heeft een hoofdstadbiercultuur. De provincie volgt vanzelf. Dan moeten die gidsjes vol Leffe en Heineken pas echt herschreven worden.

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.