De kindertaal van Siem: Roel
Siem is grote broer. Zijn kleine broer heet Roel. Roel is op 8 mei geboren en op die dag is Siem meteen naar het ziekenhuis gekomen om hem te zien. Roel vond ′ie toen al leuk, maar de situatie zinde hem allerminst: „Huis. Gaan huis,” zei hij. We moesten thuis zijn. Inmiddels zijn we dat en is het feest. Niet in de laatste plaats voor Siem.
Broer worden, dat moet toch iets doen met ′n mens. Zelf ben ik ook broer, dat werd ik toen ik 2,5 was, iets ouder al dan Siem. Ik weet niet hoe ik dat toen gevonden heb, maar ik moet het beleefd hebben, want toen Siem geboren werd, bleek er diep in m′n brein nog ′n aardig stapeltje herinneringen aan een ándere baby bewaard, herinneringen die ik daarvoor nooit had teruggehaald. Die andere baby was mijn zusje. De natuur zorgt er wel voor dat die band innig is en de herinneringen voelden ook zo.
Siem is dol op z′n broertje. Dat heeft invloed op zijn taal. We hebben die arme jongen ook wel wat aangedaan door z′n broer Roel te noemen. De r en de l zijn moeilijke klanken, hij kan ze nog niet – maar nu, ineens, wil hij niet liever dan ze góed kunnen. En dus oefent Siem, haast de hele dag. „Roelie, Roelie, Roelie,” horen we, op de wijze van „hoera, hoera” – uit het verjaardagslied. Het lukt soms zowaar aardig: „Roerie!” Of: „Loelie!”
Siems pogingen om zijn eigen naam uit te leren spreken zijn opgeschort. Hij noemt zich nog wel even „Tiem”. Broer Tiem.