Hoornse horeca in de lente
Vandaag begon de lente en dat ging ik zien in Hoorn. Die stad ligt niet ver van mijn woonplaats Alkmaar, maar ik reisde vanochtend wel om, met de bus door de Beemster en daarna met de trein van Purmerend, door het schitterende landschap van Zeevang. Eén moment zag ik rechts, over de dijk en over het water, al de koepels en torens van Hoorn. Alles glinsterde.
Koffie en de krant
In Hoorn zou ik de komst van ’n vriend afwachten, die in de buurt moest werken en rond de middag klaar zou zijn. Ik had er ’n goed uur de tijd voor en slenterde wat over het droge van de Gedempte Turfhaven, door smalle winkelstraatjes, tot een antiquariaat dat dicht was. Ik had onthouden dat het er was, maar niet de openingstijden opgezocht. Dan maar naar Stumpel, de boekwinkel met níeuwe boeken. Daar trof ik koffie en de krant, de boekwinkel had een cafeetje met uitzicht op de straat. Twee oude heren koutten met de serveerster over verliefde theeglazen. Theeglazen die elkaar later beminden in de gootsteen.
Over straten uitkijken doe ik graag, dus ik zette mij voor het raam. Mijn ogen gleden van de krant naar mijn koffie en dan naar buiten, waar de winkelstraat op dinsdag stond. Oudere dames in hun eentje, een enkele kinderwagen, een man met een pakketje. Het was niet druk, ook in mijn venster niet. Als er iemand passeerde dan keek die mij aan. Maar het licht was mooi en de wolken waren zo hoog, ik zag ze boven de lijstgevels van de winkelpanden. Verderlezen…

Verleden week las ik tóch een thriller. Dat kwam door Texel en door mijn vader. Mijn vader komt van Texel, dus dat verband is niet toevallig. “Hier,” zei hij, terwijl hij me het boek, door hem al gelezen, overhandigde, “misschien vind je ’t wat. Maar ’t is wel ’n nep-Texel.” Dat interesseerde me wel meteen, want zeker gaat
De drie Romaanse dialecten van Wallonië, of talen voor wie dat zo liever zegt, zijn Waals, Lotharings en Picardisch. Voor het Lotharings en het Picardisch geldt dat ze niet zozeer in Wallonië, maar vooral in Frankrijk gesproken worden, in de delen van Frankrijk die aan Wallonië grenzen. Dat geldt trouwens ook voor het Champenois, een Noord-Frans dialect dat in één Waalse gemeente (Vresse-sur-Semois) gesproken wordt. Voor het Waals geldt het omgekeerde: deze taal is vooral groot in Wallonië, maar wordt ook in sommige Franse grensdorpen vanouds wel gesproken.
Spellingdiscussies zijn heel overzichtelijke discussies, die zoals zoveel discussies uiteindelijk altijd neerkomen op een strijd tussen rekkelijken en preciezen. De preciezen benadrukken dat spelfouten heel ernstig zijn, dat onderwijs en het consequent verbeteren van discussiepartners heilige middelen zijn om de spellingvrede te bereiken, dat wie slecht spelt z’n taal niet beheerst en zo verder. De rekkelijken zeggen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen, klagen dat anderen hen op hun spelling verbeteren terwijl het over de inhoud moet gaan, en pleiten soms zelfs voor meer spellingvrijheid, waarover dadelijk meer.
Het aardige is dat je daar als Nederlandse bierliefhebber ook wel grofweg dezélfde mening over moet hebben. Als je bijvoorbeeld zegt dat je de Belgische biercultuur de beste van de wereld vindt, dan diskwalificeer je jezelf als oud, linnen tasje, geen kenner meer. Maar als je geweldig gaat staan foeteren op al wat Belgisch is, dan ben je toch ook weer ongezellig en kun je er op z’n minst op rekenen dat iemand over Orval begint. Nee, de mening die je moet hebben is ongeveer de volgende: de Belgischie biercultuur is een grote schat, maar België is z’n voorsprong kwijt en ze zullen aan conservatisme ten onder gaan.
Vossen komen op Texel helemaal niet voor. Zoiets kán dus niet. Misschien waren het wel bloeddorstige eekhoorns of veldmuizen. *grijns*