Auteur Marcel

1
De bekoring van Brno
2
Bier in Wenen
3
Wenen in november
4
Ontronding rondom
5
’t Noordeloos woordgeslacht
6
Beverkoog
7
Wandelend door Wieringerwerf
8
Harderwijk werd verzwolgen
9
Weer in Leuven
10
Tekstschrijver | SEO

De bekoring van Brno

Brno

Onze herberg (rechts van de kerk, in hetzelfde complex)

De tweede stad die we tijdens onze reis onlangs aandeden was Brno. Op papier al een heel andere stad dan Wenen, onze eerste bestemming: Brno heet de tweede stad van Tsjechië, maar toen dat land nog niet bestond was het alleen maar een provincieplaats in het Donaurijk dat vanuit Wenen werd bestuurd, en als de communisten hun ambities met Ostrava hadden waargemaakt was het nu niet eens de tweede, maar de derde stad van Tsjechië. Toen dat nog Tsjechoslowakije was, was Brno maar een tussenstop op de lijn van Praag naar Bratislava. Op papier anders, ook in werkelijk anders, bleek Brno eerder onderschat dan ondergeschikt. Wij vonden Brno heel bekoorlijk.

Brno uitspreken

Nederlanders kennen Brno waarschijnlijk vooral als voorbeeld van een naam die niet uit te spreken valt. De Tsjechische naam van de stad – het Duitse Brünn leidt vast tot minder problemen – laat iedereen, meestal ongewild, kennismaken met een eigenaardigheid van de Tsjechische klankleer: medeklinkers kunnen klinkers zijn, in dit geval geldt dat voor de -r-. Die -r- is niet alleen een klinker, hij heeft ook de klemtoon: BR-no moet je zeggen, lekker rollend. Mensen die “bur-NO” zeggen (en dat zeggen de meeste Nederlanders) zitten dus twee keer fout. Wie die klinker-r niet voor mekaar krijgt mag van mij nog wel “BRUH-no” zeggen, of “BUR-no” desnoods (liever het eerste), uiteindelijk is dat Tsjechisch vooral mijn liefhebberij en niet iets wat ik heel het vaderland maar op moet leggen.

Panoramisch Brno

De naam mag wat ontmoedigend zijn, voor de rest is Brno een snelle verleider. Wie het prettig chaotische station uit wandelt ziet direct de kathedraal op een heuvel staan, boven de rest van de bebouwing en die bebouwing is ook lang niet lelijk. Wij verbleven iets verder van het station af, in het oude klooster van Mendel (de beroemde bioloog), waar een gang met gewelven was vrijgemaakt voor een pension. Ook hier was veel te zien: het klooster zelf, de steile hellingen, het grote kasteel dat tussen het klooster en de oude stad op de hoogste heuvel gelegen was… Verderlezen…

Bier in Wenen

bier-oostenrijkOostenrijk ligt aan de randen van de klassieke bierwereld, niet ver van Beieren en Tsjechië. Zelf lijkt het land zich vooral met z’n wijnen te identificeren, maar tegelijkertijd gaat de Oostenrijkse bierrevolutie ook aan Nederland niet voorbij, want we hebben hier nu Bevog, en het klassieke tarwebier van Edelweiss werd hier wat zomers terug door Heineken nog even populair gemaakt. Oostenrijk is dus óók bierland, en een week geleden onderzocht ik daarom wat bier in Wenen vermag.

Wenen: tussen traditie en ambitie

De trouwe lezers van dit blog weten dat ik bepaald niet spuug in de ondergistende bieren die in Zuid-Duitsland, Tsjechië en natuurlijk ook in Oostenrijk traditioneel zijn. Ik geloof zelfs dat ondergist, dat zo weinig bijsmaken (esters) heeft en dus vrij neutraal bier oplevert, het meest geschikt is om met smaakvolle hoppen te combineren: ondergist laat hop de ruimte. In Wenen heb ik dus veel ondergistende bieren besteld om er de hoppen in te proeven. Maar lukte dat?

Verderlezen…

Wenen in november

Wien hat immer Saison, wil het gezegde, dus bezocht ik de stad in november, normaal ’n dode maand, maar in Wenen inderdaad best prima. Op de luchthaven (we vlogen vanaf Rotterdam) was het zo rustig dat de mensen van de veiligheidscontrole grapjes maakten, dat doen ze anders nooit, en in de veel te dure luchthavenhoreca hoorde ik de verkoopsters onderling klagen dat er niks te doen was. Hadden wij in Nederland, zoals in Wenen, ook maar Sint-Maartensganzen in november, dan was het vast drukker geweest in de eetcafés (maar niet op de luchthaven, natuurlijk).

Wenen te voet en met de metro

Vliegen is vervelend, dus laat ik over vliegen niet schrijven, maar over Wenen in de plaats. Wie daar de luchthaven verlaat en de stad in rijdt komt al snel ondergronds, want Wenen is een metrostad. Naar goed Duits voorbeeld zijn er twee systemen: een U-Bahn voor binnenstedelijk verkeer, en een S-Bahn voor verbindingen met de voorsteden en in ons geval dus de luchthaven. Zulke efficiëntie komt me altijd grootstedelijk voor, ik houd er wel van.

Te voet laat Wenen zich natuurlijk ook verkennen en dat is wat de toeristen doen. Ze gaan van paleizen naar kerken en passeren doorkijkjes waar sommigen een foto van maken en waar anderen geen oog voor hebben. Zo is Wenen als iedere grote stad.

Verderlezen…

Ontronding rondom

Er zijn onnoemelijk veel manieren waarop talen veranderen kunnen, en onnoemelijk veel van die manieren zijn klankverschuivingen. Een lange aa kan een oo worden, of een ee, een ie kan een ij worden, een oe een ou, of een uu – alles lijkt wel mogelijk. Het zou maar raar zijn, om voor een bepaalde klankverschuiving een voorkeur te hebben. Toch heb ik die. Ik heb een zwak voor ontronding.

Ontronding, een modelverschuiving

Ontronding is een klankverschuiving die model kan staan voor hoe klankverschuivingen werken, en waarom ze mooi zijn. Klankverschuivingen voltrekken zich namelijk regelmatig (als “lijken” tot “laaiken” wordt, dan wordt “blijken” ook “blaaiken”), ogenschijnlijke uitzonderingen zijn altijd te verklaren, de verschuiving laat zich als een wiskundige formule samenvatten. Bij ontronding wordt dat in één keer inzichtelijk gemaakt, alsof deze klankverschuiving er is om studentjes taalkunde in te wijden in de wondere wereld van klankverschuivingen. Verderlezen…

’t Noordeloos woordgeslacht

In de VPRO-gids staat altijd ’n stukje van A.L. Snijders, schrijver van korte verhalen maar voor de redactie van die gids geloof ik een columnist. Ik lees dat graag, Snijders beschrijft de wereld zo beheerst en berustend, in een vriendelijk Nederlands waar ik zelden iets op aan te merken heb. Ook nu wil ik dat niet doen, want hoewel Snijders volgens de letter van de wet een taalfout maakte, ben ik berustend genoeg om te weten dat hij dat eigenlijk niet deed.

Opvallend was het wel, het stukje waarop m’n oog bleef hangen toen ik van ’t weekend zijn verhaaltje las. “De taal is een stad,” schreef Snijders, “je woont er, je kent hem, maar je komt niet in alle straten en buurten.” Een fijne vergelijking natuurlijk, maar ik bleef naar dat “hem” kijken, niet omdat het nieuw was, maar eerder omdat het al de zoveelste “hem” was. Ik wist toen dat ik er vandaag over zou schrijven.

Vrouwelijke woorden in de standaardtaal

De Nederlandse standaardtaal staat niet al te ver van de dagelijkse spreektaal af, niet in Nederland tenminste (wel in Vlaanderen), maar ze bewaart soms wel relicten uit een ver verleden. Eén van die relicten is het vrouwelijk woordgeslacht. Dat is in de spreektaal allang terzijde geschoven, “de koe, hij geeft melk” wordt er gezegd, en als mensen standaardtaal moeten spreken gaan ze er van de weeromstuit mee knoeien (“Amsterdam en haar grachten”). Alleen in het zuiden, in Vlaanderen dus, wordt het vrouwelijk geslacht nog duidelijk onderscheiden in de omgangstaal, op manieren die er juist voor zorgen dat die omgangstaal zo van de schrijftaal verschilt (verbogen lidwoorden).

Stadsplanning volgens taalpurist Simon Stevin.

Stadsplanning volgens taalpurist Simon Stevin.

De Nederlandse lezer van mijn blog zal ’t nu onderhand wel vermoeden, maar nog niet zeker weten: “taal” en “stad” zijn beide vrouwelijke woorden. Snijders had dus ’n mooie, gelijkwaardige vergelijking klaarliggen, van twee vrouwelijkheden, en toch verwees hij daar toen naar met “hem”. Zijn verhaal was niet bedoeld spreektalig, enkele alinea’s verder schreef hij zelfs “te zijner tijd”, dat is schrijftaal en zelfs wat statig.

De taal gaat verloren als –

Verderlezen…

Beverkoog

De Beverkoog is vier dagen per week mijn bestemming, maar nooit in het weekend, dan rijdt zelfs de bus er niet. De Beverkoog is een bedrijventerrein, zo is het gepland. Ik werk er al jaren. De Beverkoog is gepland om dood te lopen in het noorden, tot de brug af is die ze nu aan het bouwen zijn, want de stadsplanners hebben zich bedacht, en al die jaren dat ik er werk bouwen ze nu aan die brug en nog steeds loopt de Beverkoog dood.

Het kantoor in de Beverkoog

Het kantoor is een achterkant van een ander kantoor, het heeft een plat dak erboven en een parkeerplaatsje ernaast. Rondom de parkeerplaats drommen andere kantoren samen, loodsen van bedrijven waar je anders nooit van had gehoord, een toren van schoonmaakwagentjes die nog door de gemeente moeten worden gekocht, een fietsenschuurtje en dan nog de muziekstudio waar we Ali B wel eens hebben gezien. Elke dag wordt hier gewerkt, maar nooit wordt er gewoond, er zijn geen huizen hier, ik denk niet dat er wordt gevreeën en als er warm gegeten wordt is het iets snels voor onder ’t overwerk.

Beverkoog

De Beverkoog van omhoog (renekuiken.nl)

In het kantoor is een zwarte vloer van namaakmarmer. Elke vrijdag wordt de zwarte vloer geboend, dan zie je de muren doorschijnen in de vloer, en het dak. Er is een lichtkoepel boven de eettafel waar je allang de lucht niet meer door ziet, alles is nu meeuwenpoep. De vallei van platte daken is voor de meeuwen een duinvallei, wat weten zij er ook van, zij leggen hier eieren en verdedigen krijsend hun kroost. In de herfst wordt het stil.

Verderlezen…

Wandelend door Wieringerwerf

Voor het dorp Wieringerwerf heb ik ooit bewondering gehad, toen ik veel kleiner was en in een veel kleiner dorp opgroeide. Wieringerwerf was het dorp van mijn grootouders, ik logeerde wel eens bij hen, en dan vond ik het heel wat, Wieringerwerf. Er waren winkels, twee kermissen zelfs, er was verkeer en je kon er wel drie kerken bekijken, in mijn eigen dorp waren dat er maar twee. En wat ’n bomen!

Nu ik zelf groter ben zie ik natuurlijk wel dat Wieringerwerf kleiner is dan ik toen dacht, saaier ook wel, minder succesvol zelfs – het is ook maar een polderdorp in een krimpregio, net als Burgerbrug. Toch ging er afgelopen weekend wel wat bekoring uit van het herfstige Wieringerwerf, en als voorbeeld van een gepland Zuiderzeedorp is het best interessant. De dorpskern is het resultaat van doordachte planning, met veel aandacht voor groen en iets minder voor architectuur, maar de paar “landmarks” die er dan toch staan zijn best fraai.

Wieringerwerf dus!

1.

Plaats van aankomst: het motel. Hier stoppen de snelbussen naar Alkmaar en Leeuwarden, eens per uur. Een laan leidt je het dorp in.

2.

3.

De dorpskern bestaat uit drie brinken, twee in oost-westrichting en één in noord-zuidrichting. Die laatste is van steen, hier zijn de meeste winkels. De andere brinken hebben een groener karakter. Verderlezen…

Harderwijk werd verzwolgen

Harderwijk is ’n lief oud stadje waar je in de praktijk alleen komt als je er toevallig wezen moet, of als je graag dolfijnen lijden ziet, wat ik niet hoop. De trein maakt er een bocht voor en rijdt er dan toch aan voorbij, zo voelt het. Harderwijk ligt ’n beetje halverwege van alles, ook al zeggen ze er zelf graag dat ze in het midden van Nederland liggen. Maar goed, Harderwijk, ik moest er toevallig ‘ns zijn, wat jaren geleden, en toen ’n paar keer nog ’n keer en inmiddels vind ik Harderwijk wel sympathiek.

De charme van Harderwijk is simpel: het is een oud stadje, met pleintjes en geveltjes en klinkers op de straat. Er staat ’n kerk waar van alles mee is misgegaan in de eeuwen voor ons, er staat een universiteit die geen universiteit meer is, er ligt een zee die geen zee meer is en er zijn wat gemiddelde horeca met gemiddelde bieren en gemiddeld personeel – zo zijn veel stadjes in Nederland en dat is prima zo. Harderwijk had ook Culemborg kunnen zijn, of Dokkum, of Sittard, of Medemblik… Nogmaals: ik vind dat allemaal wel sympathiek. Maar mysterieus? Dat had ik Harderwijk nooit gevonden.

Harderwijk oogt half

Tóch is er iets bijzonders aan Harderwijk. Er staat een flink stuk stadsmuur overeind, dat is wel opmerkelijk. Die stadsmuur staat aan de waterkant, aan wat vroeger de Zuiderzee was en nu ’n meer is waar verder niemand echt de naam van weet. De stadsmuur heeft als dijk dienst gedaan, dat weten we wel, en we weten dat de poort aan de waterkant, de Vischpoort, in de tweede helft van de 14e eeuw gereed kwam. Tot zover lijkt er weinig aan de hand – tot je de plattegrond van het oude Harderwijk eindelijk onder ogen krijgt. Verderlezen…

Weer in Leuven

LeuvenVorige week zaterdag was een grauwe dag. De lucht hing als een dikke plak boven het dal, er was geen tint aan, alles was van dezelfde stenige kleur daarboven en in de stad rook het plakkerig, naar mout en naar diesel. De moutgeur was dezelfde als altijd, ik geloof dat ze Leffe brouwden, wat het nog plakkeriger maakte allemaal – het was het weekend vóór InBev die andere brouwreus overnam en vóór een week waarin het alleen maar regenen zou. Ik was weer in Leuven.

De schoonheid van Leuven heb ik de afgelopen jaren meerdere keren opnieuw ontdekt, omdat ze steeds anders is dan je verwacht, en ook wel omdat ze verandert. Het Fochplein is geen Fochplein meer en ik ben geen student. Sommige straten zijn autovrij geworden. Fietsers zijn steeds meer gaan durven en waarschijnlijk ook wel meer gaan mogen. Fiere Margriet is kwijt, ik weet niet waar ze is. Wel werd mij bevestigd, door ’n meisje in een café waar ik ooit elke week wel kwam, dat Kotnet nog steeds traag en raar is, al zal het vast zo traag en raar niet meer zijn als toen ik het nog gebruikte voor internetruzies en onwennige liefde in m’n eentje. Verderlezen…

Tekstschrijver | SEO

Dat ik een blog heb waar ik over bier, taalkunde, boeken en reizen schrijf is natuurlijk heel aardig, het is ook maar vrije tijd, en vrije tijd is schaars. In het dagelijks leven werk ik als tekstschrijver en SEO-specialist, en hoewel die twee titels er bij mij inmiddels wel even gauw uitrollen als mijn naam of het soort bier dat ik voor het laatst gedronken heb, begrijp ik ook wel dat veel lezers van mijn blog er zich niet direct iets bij voor kunnen stellen. En dat terwijl ’t toch best interessante materie is. Teksten schrijven, SEO, zoekmachineoptimalisatie in het Nederlands… Wat is het, waarom is het er?

Online tekstschrijver

Marcel Plaatsman tekstschrijver
Tekstschrijven doe ik op deze website voor m’n lol en zonder veel pretenties, maar toch hebben mijn blogteksten één ding gemeen met mijn professionele teksten: ze zijn in de eerste plaats voor het internet bedoeld. Online teksten, dat is wat ik maak, de hele dag haast, want ik ben online tekstschrijver. Nu zijn internetteksten natuurlijk op het eerste zicht ook maar gewoon teksten, wie leuke brieven kan schrijven kan ook leuke mails schrijven, nietwaar? En toch is er iets meer mee aan de hand, want voor mijn professionele online teksten houd ik heel nadrukkelijk rekening met de bijzondere spelregels van het internet.

Wie inlogt op internet komt vrijwel meteen bij Google uit, en zo is dat ook voor de online tekstschrijver die ik tijdens kantooruren ben. Google bepaalt voor een belangrijk deel hoe mijn teksten eruit moeten zien, want de mensen voor wie ik mijn professionele teksten schrijf willen dat hun website door Google gevonden wordt. Dáár dienen die teksten voor: vindbaarheid. Daarmee dienen ze natuurlijk ook de internetgebruiker, die, als hij googelt, op relevante websites uit wil komen. Wat ik doe is teksten maken die voor Google duidelijk zijn, waar Google goed aan af kan lezen dat ze relevant zijn, en die vervolgens dus ook goed vindbaar zijn voor wie in Google zoekt.

Nu zoekt iemand natuurlijk niet tekst alleen. Het gaat niet om mooie verhalen, het gaat om websites, om bedrijven, om geld. Wie een bepaald product verkoopt, wil door zijn doelgroep gevonden worden en die doelgroep zit op Google. Daarom loont mijn werk: als tekstschrijver verbind ik bedrijven met hun doelgroepen en zo gaat de bal rollen, zo wordt er uiteindelijk geld verdiend. Ook door mij, want tekstschrijver en SEO-specialist is gewoon een beroep, waarmee ik mij in mijn levensonderhoud kan voorzien.

Zoekmachineoptimalisatie – SEO

online vindbaarheid

Informatie vinden gaat makkelijker online…

Het werk dat ik doe is zelfs meer dan alleen teksten schrijven. Natuurlijk is schrijven wel de basis, het gaat om woorden immers, om zoekwoorden, maar die woorden zijn er niet alleen in teksten. Ik zorg er bijvoorbeeld ook voor dat de zoekwoorden aan afbeeldingen worden meegegeven, en aan links, zodat de websites waar ik aan schrijf ook op andere manieren hun relevantie tonen. Dat alles samen maakt dat mijn werk de titel zoekmachineoptimalisatie mag dragen, en dat woord wordt weer, naar het Engelse search engine optimisation (of optimization in Amerikaans Engels), afgekort tot SEO.

SEO is een afkorting die ik zo dikwijls gebruik, dat ik mezelf er wel op betrap haar als “zee-oo” uit te spreken, al klinkt “essay-O” natuurlijk beter, literairder. Maar dat zijn bespiegelingen die ik voor mijn blog bewaar. In mijn werk is SEO / zoekmachineoptimalisatie de parapluterm voor allerhande activiteiten, van het aanpassen en verbeteren van tekst-html tot het aanmaken van advertenties, want ook online-advertenties hebben natuurlijk alles met Google te maken, en juist die advertenties moeten relevant zijn om hun geld op te leveren. Het komt er kortweg op neer dat ik alles doe wat in mijn macht ligt om de relevantie van de websites waar ik aan werk te benadrukken. Dat maakt me SEO-specialist.

SEO: Werk en resultaat

Het mooiste werk is werk waar je direct resultaat van ziet: een huis bouwen, een tuin inrichten, iets tastbaars opleveren dat de inspanningen bekroont. Zelfs iets simpels als koken kan zo al voldoening geven. Hoe is dat nu voor mij, als tekstschrijver en SEO-specialist? De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik dat resultaat nooit metéén kan zien. De tekst is dan wel af, het duurt altijd even voor Google ‘m oppikt. Wat dat betreft is online tekstschrijven net als brouwen: het moet even gisten, dan komen de verbindingen tot stand, dan pas kun je proeven of je inspanningen iets hebben opgeleverd.

pils

De SEO-Tekstschrijver is toch ’n beetje bierbrouwer.

Op mijn werk kan ik het zelden laten om tussen twee webteksten door, soms zelfs als ik eigenlijk met iets bezig ben, even te controleren of teksten die ik eerder geschreven heb al door Google zijn opgepikt. Ze zijn dan “geïndexeerd”, zoals dat heet. Google heeft ze gevonden, dat is de eerste stap. Goed nieuws voor de tekstschrijver! Wat daarna komt is de lange en onzekere weg naar de top: haalt deze tekst de eerste positie in Google, als je de zoekterm invoert?

De eerste positie is het einddoel van de SEO-specialist, hoger wordt het niet. De ervaring leert dat het kan, voor veel klanten is het me gelukt, en dat is prettig. De ervaring leert ook dat ik meer en meer van tevoren al kan inschatten, of het ook bij dít zoekwoord kan, het zoekwoord dat me vandaag wordt voorgelegd. Soms kan het eerlijkheidshalve níet, dan is de concurrentie ons te ver voor, maar dan kunnen we de doelgroep altijd nog wel met een ander zoekwoord bereiken. Zo wordt SEO steeds meer winnen, het is immers een spel waar ik de regels van ken, ik kan het verantwoord spelen en dat is deel van het succes.

De SEO-tekstschrijver vermant zich

Zo dan is mijn werk, zo dan is mijn schrijverij buiten deze website om: zoekmachineoptimalisatie, commerciële teksten, altijd weer het internet, altijd weer zoekwoorden. En op deze website verman ik mij, zo presenteer ik het tenminste. Helemaal waar is dat niet, want in werkelijkheid is alles verweven. Soms schrijf ik hier ook over opdrachten die ik heb gehad, en niet zelden denk ik hier ook wel ’n beetje over de regels van zoekmachineoptimalisatie na, als ik weer een tekstje schrijf. Want ook met mijn blog wil ik gevonden worden. Zo is er overal waar online teksten zijn, ook een beetje SEO.

Wilt u mij verder spreken over dit onderwerp? Dat zou natuurlijk zomaar kunnen, ik werk ook freelance. Kijk op mijn contactpagina voor meer details.

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.