Categorie Taal

1
De kindertaal van Siem: korenbloemenblauw
2
Plat-Amsterdams in de ring van de geschiedenis
3
De kindertaal van Siem: de eerste dagen
4
Hélène Devos en het kleine Nederlands
5
Ontronding om de Berenkuil
6
Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma
7
De talen van Wallonië
8
Spelling voor rekkelijken en preciezen
9
De uitvinder van het pīnyīn
10
Taal proeven: Net zoals jou, Denk

De kindertaal van Siem: korenbloemenblauw

korenbloemenblauwOnregelmatig houd ik op dit blog de talige ontwikkeling van mijn zoon Siem bij. Siems kindertaal is sinds het vorige blog nog niet geweldig veel rijker geworden, maar hij heeft nu in ieder geval al meer taal gehóórd en ook dat is belangrijk voor zijn taalbrein. We weten dat kinderen eerst al heel veel leren verstaan voor ze beginnen te spreken. Zoals Siem onze ogen volgt als we naar iets kijken, zo zal hij gaandeweg ook onze woorden volgen, nog lang voor hij ze zelf kan zeggen.

Maar wat voor woorden hoort hij zoal? Heel normale, natuurlijk. “Papa”, “mama”, “eten”, “slapen”. En, in verschillende tonen van verontwaardiging, alles wat met de inhoud van zijn luiers te maken heeft. Maar ook hoort hij het volgende woord:

korenbloemenblauw

Dat woord zingt zijn moeder hem voor, het hoort bij het liedje van de drie kleine kleutertjes. Dat liedje gaat zo: Verderlezen…

Plat-Amsterdams in de ring van de geschiedenis

Gisteren trof ik in de kringloopwinkel een boekje over het Amsterdams. Erg goed zag dat boekje er niet meer uit, de vorige eigenaar moet er weinig van gehouden hebben, maar ík was er blij mee. Het valt namelijk nog niet mee om bruikbare bronnen voor het Amsterdamse dialect te vinden, maar dit boekje, uit de reeks Taal in Stad en Land, geeft een goed overzicht en het vat ook bondig samen wat die bronnen zoal over het Amsterdams te melden hebben.

dscn1161Vanmiddag sloeg ik Het Parool open en daar was het toeval dan: een artikel over het zieltogende plat-Amsterdams. Zo had mijn vondst van gisteren nog nieuwswaarde ook. Ik kon er wel over gaan bloggen, vond ik. En zo geschiedde.

Oud Amsterdams en het Tessels

Mijn bijzondere interesse voor het dialect van onze hoofdstad komt voort uit mijn nog grotere interesse voor het Tessels, de taal van mijn familie, waar ik momenteel onderzoek na doe (zie Academia voor ’n voorpublicatie). Van het Tessels weten we dat het door het vroegere Amsterdams moet zijn beïnvloed. De eilanders hadden vroeger ook intensief contact met Amsterdam. Een goed beeld van het 17e eeuwse Amsterdams zou me dan ook helpen bij mijn Tesselse studie. Verderlezen…

De kindertaal van Siem: de eerste dagen

Tien dagen geleden werd ik vader. Mijn zoon heet Siem en ik vind álles interessant aan hem. Veel vind ik interessant dat maar beter binnenskamers of -luiers kan blijven, maar de kindertaal van Siem is vast ook voor anderen relevant. De lezers van mijn blog vertel ik dan ook graag over Siems prille taalontwikkeling, van het eerste schreien tot de vroegwijze volzinnen die vast later komen.

Siems kindertaal bij thuiskomst

kindertaalToen Siem werd geboren huilde hij niet eens, hij brabbelde en snikte, eerst onrustig, toen kalm net onder zijn moeders gezicht. De nacht na zijn geboorte sliep hij nog in het ziekenhuis, de volgende dag zou hij thuiskomen in een thuis dat hij niet eens kende. Daar was ik en ik boende er, ik versierde de kamer en plakte zijn naam op de deur: vol verheuging wachtte ik op de auto van de vriendin die moeder en zoon zou rijden. En toen was Siem thuis.

Honger heeft een baby die eerste uren nog niet echt. Een pasgeborene heeft reserves, eten doet ’t kind dan nog vooral om de melkproductie bij z’n moeder op gang te brengen. Er was dus eerst ook nog helemaal geen taal bij Siem. Maar die eerste nacht riep hij voor het eerst luid om eten. En dat deed hij meteen met een woord, een woord dat ik de hele week ben blijven horen. In fonetisch schrift zou ik dit woord zo noteren:

[aˈlæ]

De eerste, onbeklemtoonde /a/ kan soms naar een middenklinker neigen, ongeveer /ə/; soms is het dezelfde klinker als de /æ/ ná de /l/. Het woord zou men ook als “alae” kunnen spellen, of, voor wie in de kindertaal een religieuze boodschap vermoedt, als “allah”.

De taalkunde achter alae

Dit alae is geen universeel kinderwoord, elke zuigeling heeft zo z’n eigen hongerhuiltje en lang niet elke zuigeling articuleert zo duidelijk een /l/. Maar toch is Siems eerste woord toch weer geen héél grote verrassing. Verderlezen…

Hélène Devos en het kleine Nederlands

’n Oude Vlaamse uitdrukking, die mij door allerlei toevalligheden al dikwijls ter ore gekomen is, luidt: bijt niet de hand die u voedt. Ze wil zeggen: ga niet in tegen diegene, die je kost betaalt. ’n Waarheid natuurlijk; ik stoot als tekstschrijver mijn opdrachtgevers liever ook niet voor ’t hoofd. Maar om ’n andere reden dacht ik dit weekeinde nog ‘ns aan die uitdrukking.

Vlaanderen.svgDie reden was Hélène Devos. Hélène Devos is een actrice, één met krullen en grote ogen, volgens Het Parool toch heus van ’n uitzonderlijk type. Ze komt uit België, ik vrees dat zij vindt dat ze uit Vlaanderen komt. In Het Parool las ik over Hélène Devos. Ze liet zich er interviewen en bleek openhartig. Maar vooral zei zij – dat maakte mij schrijvende – dit:

Ik wil geen Nederlands kindje met een Hollands accent.

Verderlezen…

Ontronding om de Berenkuil

duinenEr is veel moois in Alkmaar, maar er is nog meer moois om Alkmaar heen. Op zonnige dagen als deze lonken de duinen en de zee en omdat het duingebied zo uitgestrekt is, kun je er heerlijk lang wandelen zonder al te veel beschaving tegen te komen. Maar hoe je ook wandelt, uiteindelijk komt altijd wel De Berenkuil in zicht. De Berenkuil is een horecagelegenheid. Je kunt er een witbiertje drinken, of een kop thee, dat hangt van je smaak af en misschien ook wel van het weer. Als kind kende ik De Berenkuil al. De naam is in mijn hoofd direct aan lange wandelingen in het duingebied verbonden.

Ander moois om Alkmaar is de taal. De Noord-Hollandse dialecten hebben mijn grote belangstelling. Wie dit blog ’n beetje volgt weet dat ik onderzoek doe naar het Tessels, het dialect van mijn familie. Ook als ik niet op Texel ben kan ik iets van die taal terughoren in de dialecten van de streek rond Alkmaar. West-Fries, Volendams, Egmonds: allemaal hebben ze het nodige met het Tessels gemeen, het ene dialect meer dan het andere, Wierings en Enkhuizens wel het meest.

Berenkuil etymologie

Oude plaats- en veldnamen zijn natuurlijk ook een mooie bron voor streektalige eigenaardigheden. Die Berenkuil, bijvoorbeeld, wat leert me die naam? Beren zullen er ook vroeger wel niet zijn geweest, daar in de duinen, dus die naam moet naar iets anders verwijzen. Mannetjeszwijnen? Dat kan, maar die etymologie spreekt me niet bijzonder aan. Er is niets anders over te vinden, in ieder geval niet online. Terwijl ik niet de enige ben die zich dit afvraagt, blogger Frans op de fiets schrijft er ook al over:

In de Berekuil eet ik een ijsje, inderdaad een uitspanning in een kuil in de duinen. De etymologie van dit soort toponiemen is toch een dissertatie waard! Als je goed oplet, zie je zoveel namen van bedrijventerreinen, pannekoekenhuizen, patatkramen, bejaardentehuizen en ga zo maar voort, die verwijzen naar historische aanduidingen. Ik durf te wedden dat de naam Berekuil ook al op de oudste topografische kaarten voorkomt.

Een dissertatie gaat misschien wat ver, maar in ieder geval ben ik gistermiddag, toevallig (zoals dat gaat), op een mogelijke etymologie gestuit. Die vond ik in een Egmonds woordenboek. Verderlezen…

Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma

’n Tragisch berenbericht: in Osnabrück (of Osnabrugge, voor de romantici) is ’n beer ontsnapt en daarna werd ‘ie gedood. Dat zegt de kop van de Süddeutsche dan ook:

Bär in Osnabrücker Zoo ausgebrochen und erschossen

Letterlijk vertaald: Beer in Osnabrugger dierentuin uitgebroken en doodgeschoten.

Dat er- in “erschossen” daar geeft in al z’n beknoptheid de droefste informatie, zoals ver- dat bij ons kan doen in “verongelukt”. Maar mijn taalgedachten dwaalden elders. Ik vermoedde namelijk een zeugma, maar strikt genomen is er niks aan de hand. De beer is uitgebroken en de beer is doodgeschoten, beide woorden hebben betrekking op de beer en beide woorden hebben ook dezelfde functie. Het is geen verkeerde verbinding.

Maar toch. Die beer brak zélf uit, maar hij werd door een ander doodgeschoten. Dat wordt in de zin niet vermeld en dat hoeft ook helemaal niet bij een lijdende constructie, maar als lezer weet je dat natuurlijk wel, dat de beer in het eerste geval de handelende persoon was (de “agens”) en in het tweede geval niet. Daar wringt ’t voor mij toch lichtjes.

Zo is die kop haast een zeugma en daarom niet onopgemerkt gebleven. Maar de beer is dood.

De talen van Wallonië

Verleden week reisde ik door het zuiden van België. Dat heet Wallonië en ze spreken daar Frans, zoals het noorden Vlaanderen heet en Nederlandstalig is. Toch is dat een wat al te eenvoudige, politieke benadering. Er zijn meer talen in Wallonië en natuurlijk interesseren die talen mij, meer nog dan Frans me interesseert, want voor kleine en slecht beschreven talen heb ik wel een zwak.

Germaans en Romaans in Wallonië

De standaardtaal van Wallonië mag het Frans zijn, het is er vanouds niet de inheemse taal. In wat nu Wallonië heet werden eeuwenlang allerlei kleine talen naast en door elkaar gesproken, waarvan een aantal nog wel verwant was aan het Frans, maar ook een aantal niet. In het oosten waren er Germaanse dialecten: Limburgs, Platdiets, Ripuarisch, Luxemburgs natuurlijk – die dialecten liepen in elkaar, waren varianten van elkaar. De Romaanse dialecten vormden ook zo’n continuüm: Waals, Lotharings, Picardisch. En altijd beïnvloedden die talen ook elkáár, de Romaanse dialecten zaten vol Germaanse woorden en constructies en omgekeerd.

Ik schrijf er nu over in de verleden tijd, want het succes van het Frans heeft deze Waalse taalrijkdom toch wel wat teruggedrongen. De Germaanse dialecten zijn in veel streken uiteindelijk verdwenen, alleen de Oostkantons kozen Duits als standaardtaal, en voor het Luxemburgs (waar ik eerder over schreef: samenvatting van het Luxemburgs) is er natuurlijk het groothertogdom. De Romaanse dialecten hebben eveneens veel aan belang ingeboet, maar ze zijn er nog wel, als thuistaal en als folklore.

Waals, Lotharings, Picardisch

waalse-talenDe drie Romaanse dialecten van Wallonië, of talen voor wie dat zo liever zegt, zijn Waals, Lotharings en Picardisch. Voor het Lotharings en het Picardisch geldt dat ze niet zozeer in Wallonië, maar vooral in Frankrijk gesproken worden, in de delen van Frankrijk die aan Wallonië grenzen. Dat geldt trouwens ook voor het Champenois, een Noord-Frans dialect dat in één Waalse gemeente (Vresse-sur-Semois) gesproken wordt. Voor het Waals geldt het omgekeerde: deze taal is vooral groot in Wallonië, maar wordt ook in sommige Franse grensdorpen vanouds wel gesproken.

Dit Waals nu is toch wel de belangrijkste streektaal van Wallonië, het wordt gesproken van Luik tot Namen en ver de Ardennen in. Verderlezen…

Spelling voor rekkelijken en preciezen

Ook op deze site gaat het wel eens over spelling. Spellingdiscussies horen er nu eenmaal bij als je met taal en taalgebruik bezig bent. Niet iedereen is daar overigens gelukkig mee, ik zeg ook graag dat er andere, interessantere onderwerpen zijn. Thuisdialectologie bijvoorbeeld. Maar vandaag wil ik er nog wel ‘ns op in gaan, om dan in ieder geval mijn eigen positie te verduidelijken.

spelling rekkelijken preciezenSpellingdiscussies zijn heel overzichtelijke discussies, die zoals zoveel discussies uiteindelijk altijd neerkomen op een strijd tussen rekkelijken en preciezen. De preciezen benadrukken dat spelfouten heel ernstig zijn, dat onderwijs en het consequent verbeteren van discussiepartners heilige middelen zijn om de spellingvrede te bereiken, dat wie slecht spelt z’n taal niet beheerst en zo verder. De rekkelijken zeggen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen, klagen dat anderen hen op hun spelling verbeteren terwijl het over de inhoud moet gaan, en pleiten soms zelfs voor meer spellingvrijheid, waarover dadelijk meer.

Het belang van goed spellen

Behalve blogjes over bier, taal en andere liefhebberijen schrijf ik ook teksten voor opdrachtgevers. Daarnaast corrigeer ik teksten van anderen. Dat is mijn werk. Vanzelfsprekend besteed ik daarbij aandacht aan spelling. Veel van de teksten die ik schrijf zijn bedoeld om goed te scoren in Google en we weten dat teksten die goed gespeld zijn goed scoren, dat heeft Google zelf gezegd. Niet dat Google mijn teksten of die van anderen nakijkt op spelfouten, dat is niet zo, het effect is indirect: internetgebruikers kennen meer autoriteit toe aan correct gespelde webteksten, ze linken ze vaker, ze klikken langer door op websites die verzorgd en professioneel ogen en dat alles heeft weer effect op de score in Google. Verderlezen…

De uitvinder van het pīnyīn

Al vele jaren ontvang ik, met een onderbreking weliswaar, Taalpost. Die onderbreking was het gevolg van ’n technisch probleem waarvan de precieze aard noch mij, noch de mensen van Taalpost duidelijk is geworden, ook niet na veel gemail over en weer – wat Taalpost eigenlijk alleen maar sympathieker maakt. Vandaag stond er in Taalpost iets over het Pīnyīn, meer bepaald: het bericht dat de uitvinder van het Pīnyīn overleden was werd door Taalpost gedeeld, en zo bereikte het mij.

ChineesPīnyīn, dat is een soort spelling, zoals er ook een groene en een witte spelling is, maar dan ambitieuzer: het Pīnyīn is een alternatieve spelling voor het Chinees. Het Chinees, dat weten we allemaal wel, wordt vanouds op een nogal eigenaardige, om niet te zeggen omslachtige manier gespeld, met duizenden verschillende karakters die elk een andere betekenis uitdrukken. Pīnyīn is een spelling volgens ons principe, met lettertypes die een klank uitdrukken. Sinds 1979 is het officieel in gebruik in China, maar de schepping ervan is ouder en de schepper was dus de man die deze week overleed: Zhou Youguang.

Zhou Youguang of Zhōu Yǒuguāng?

Zhou Youguang, dat is tenminste de naam die het door Taalpost aangehaalde artikel geeft, een artikel van de BBC. Dat is een medium waar de Britten voor betalen en ik niet, voor mij en voor de mensen van Taalpost is het een gratis medium – we mogen er dus niet te veel van verwachten. De BBC is bij het grote publiek vooral bekend om de kneuterige tuinierprogramma’s en dito comedyseries die de omroep produceert, aangevuld met wat chauvinistische muziekprogramma’s en registraties van hoe oude heren oude mopjes tappen, ik weet ’t, ik moet die niet voor hoger houden. Maar toch vind ik ’t ’n beetje grievend dat de BBC Zhou Youguang schrijft. Verderlezen…

Taal proeven: Net zoals jou, Denk

De politieke beweging Denk staat weer ‘ns in het middelpunt van de aandacht. Nadat Sylvana Simons, die om een of andere reden door iedereen “Sylvana” wordt genoemd en zelden “mevrouw Simons”, de partij als ’n dief in de nacht de rug toekeerde, moest Denk met ’n verklaring komen en die is zojuist verschenen. In die verklaring staat een opmerkelijke taalfout. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.