Categorie Taal

1
Taal proeven: “dat” bij de NOS
2
Laat hun toch
3
Spelling De Hond: een nieuw voorstel
4
Taalcompetitie: Engels is beter
5
Dit is waarom, en wel hierom
6
Lange en korte ij in het Tessels
7
Rollend taalcontact: de letter R
8
Een samenvatting van het Luxemburgs
9
Teruggevonden taallegende: taalgids Rotterdams
10
De taal van Wilamowice

Taal proeven: “dat” bij de NOS

Naast langere blogs wil ik op deze site ook kortere opmerkingen gaan plaatsen, om van te proeven. Vandaag ’n merkwaardige zin bij de NOS: Dit is kasteel Himeji, dat staat op de werelderfgoedlijst.

taal-NOS

Die zin zou ik lezen als: op de werelderfgoedlijst staat vermeld dat dit kasteel Himeji is. Maar ik denk dat de NOS het anders bedoeld heeft. Het aardige is dat de oplossing heel eenvoudig is: verplaats staat naar achteren en de betekenis is duidelijk.

Laat hun toch

hunOver hun hoor je taalliefhebbers eindeloos. “Hun” is niet goed, tenminste, niet wanneer het als onderwerp wordt gebruikt. “Hun staan daar,” dat kan niet. Daar hoor je, dat weet u best, “zij” te schrijven en ook te zeggen. Weg met hun, klinkt het dan, “hun” is zelfs tweede geworden in de taalwedstrijd Weg met dat woord, net ná “diervriendelijk vlees” weliswaar, dat is blijkbaar nog erger, maar toch: “hun” is niet geliefd.

Het kunstmatige hun

De verontwaardiging betreft, voor de duidelijkheid, “hun” als onderwerp, dus het “hun” in deze zinnen:

  • Hun staan daar
  • Hun zeggen dat zo.
  • Ik ken die gasten wel, hun komen ieder jaar hier.

Er is nog een andere, oudere hun-verwarring. Daarbij gaat het om het verschil tussen “hen” en “hun”, een verschil dat ik, dat geef ik zonder schaamte toe, ook altijd even op moet zoeken in een achterkamer van mijn taalgevoel, en dat ik nooit in praktijk breng. Dat hoeft gelukkig ook niet, de normbepalers hebben het laten varen, omdat zij net als ik weten dat dat verschil volkomen kunstmatig is. Over dat “hun” gaat het hier niet, wie meer over deze kapitale grap van ’n oude grammaticus wil weten leze hier maar verder.

Hun zijn net als jullie

Hier gaat het over het echte, levende hun, dat in correct Nederlands de bezitsvorm is (“Dat is hun boek”), maar in de spreektaal van Nederland (niet van België) ook heel vaak als onderwerpsvorm wordt gebruikt. Op zichzelf is dat trouwens niet vreemd, dat een bezitsvorm, of die van een meewerkend fan wel lijdend voorwerp, als onderwerpsvorm wordt gebruikt. We zien het ook bij jullie: Verderlezen…

Spelling De Hond: een nieuw voorstel

Veel gesprekken over taal gaan eigenlijk over de Nederlandse spelling. Te veel, vind ik, er zijn echt wel boeiendere onderwerpen te bedenken dan spelling, en als het dan toch over spelling moet gaan, dan zijn er ook wel buitenissigere spellingen te bedenken dan de Nederlandse (die van het Engels, bijvoorbeeld!). Maar tegelijk is het ook wel begrijpelijk: als Nederlandstaligen hebben we met die spelling dagelijks te maken en bijna dagelijks vragen we ons af of we het nou wel goed doen.

Nederlandse spellingDe actualiteit van vandaag bracht een voorstel tot spellingswijziging, gedaan door Maurice de Hond in De Volkskrant. Dat voorstel vond ik toch interessant én buitenissig genoeg om hier te bespreken.

De Nederlandse spelling in het kort

We weten allemaal hoe de Nederlandse spelling er uitziet, of eruit ziet, er uit ziet – enfin, we kennen haar uiterlijke verschijning en we kennen ook onze twijfels. Op school hebben we het goede voorbeeld gekregen en sindsdien proberen we dat voorbeeld te volgen. Maar op welke principes die spelling stoelt wordt vaak niet uitgelegd. Verderlezen…

Taalcompetitie: Engels is beter

Nu het zomer is op het noordelijk halfrond moet en zal het ook komkommertijd zijn, zelfs al is deze zomer nieuwsrijker dan de gemiddelde winter, met om de haverklap aanslagen en dreigementen en politiek gekrakeel dat daarbij hoort of er niet los van wordt gezien. Nieuws te over, maar gekomkommerd wordt er, in ieder geval bij de NOS. Zo was daar deze week tijd voor ’n leuk mopje taalcompetitie. Dit is waarom Engels beter is. Of niet?

Waarom speechen Amerikanen beter dan Nederlanders?

speak americanDat was de kop boven het artikel: Waarom speechen Amerikanen beter dan Nederlanders? Het is een vraag met een vooronderstelling: Amerikanen speechen beter dan Nederlanders. ’n Beetje ’n gekke vooronderstelling, want zoiets valt eigenlijk niet te bewijzen, wat in het artikel dan ook niet wordt geprobeerd.

Speechen Amerikanen beter dan Nederlanders? Zelf houd ik niet zo van de emotionele stijl die je nu voorbij ziet komen, maar ik ben dan ook niet de doelgroep. Die doelgroep is de Amerikaanse kiezer. Wordt die bereikt? De cijfers doen vermoeden van niet, want de opkomst bij Amerikaanse verkiezingen is meestal schrikbarend laag. Zo bezien speechen de Amerikaanse politici dus helemaal niet zo effectief, hun Nederlandse collega’s weten meer volk op de been te krijgen. Maar laten we, omdat het komkommertijd is, net als de NOS maar even doen alsof de vooronderstelling juist is en de vraag serieus nemen.

Dit is waarom: Engels is beter

Verderlezen…

Dit is waarom, en wel hierom

WhyHet zichtbaarste taalcontact is toch wel ontlening. Dat een woord als “contact” van oorsprong on-Nederlands is zie je zelfs aan de spelling, met twee keer een c. Iets minder zichtbaar, maar minstens zo gewoon, is de leenvertaling. Zo is “leenvertaling” een letterlijke vertaling van het Duitse Lehnübersetzung. Noch tegen leenwoorden, noch tegen leenvertalingen heb ik groot bezwaar, maar sommige verbazen me wel.

Zo is er een wetmatigheid, dat leenwoorden pas echt succesvol worden als ze op de één of andere manier “beter” zijn dan het oorspronkelijke woord. Het leenwoord is bijvoorbeeld preciezer, of het geeft een extra nuance aan. Het klinkt toch anders om iets not done te noemen dan “onaanvaardbaar”. Vaak worden leenwoorden succesvol omdat ze korter zijn. Vooral Engelse leenwoorden zijn heerlijk kort. “Afdrukken” is én een mond vol, én ambigu. Dan zeg je toch eerder printen. Ik ook.

Waarom onze taal beter is

Verderlezen…

Lange en korte ij in het Tessels

Het dialect van Texel is ook het dialect van mijn familie. Als taal van herinnering gaat het me aan het hart, ook al weet ik best dat dit dialect verloren gaat. Het wordt maar minder en minder gesproken, zoals ook andere Waddentalen vergeten raken. Maar voor de herinnering maakt dat niet uit en ook voor de wetenschap niet, want het dialect is best aardig gedocumenteerd en op basis van die onderzoeken kan ik nog wel wat publiceren over dit Tessels.

Tesselse bronnen

tesselsDat nu is mijn ambitie: wetenschappelijke publicaties maken over dit verdwijnende dialect, zodat de gegevens die we hebben in een helder overzicht samen zullen komen. Ik wil alle klanken in klankwetten kunnen vangen, alle verbuigingen wil ik grijpen in grammatica, ik wil dat het Tessels beschreven raakt als een echte taal. Want een echte taal is het natuurlijk, ook een dialect is een systeem waarin alles samenhangt. Verderlezen…

Rollend taalcontact: de letter R

De r is nog maar net uit de maand, of hij is alweer in het nieuws: bij de NOS ’n heel artikel, met geluid, en dat ter ere van een r-congres dat de komende dagen in Frisia gehouden wordt. Mooi natuurlijk, aandacht voor taal, maar niet helemaal verrassend, want de r mag zich al langer in bijzondere belangstelling verheugen en dat komt natuurlijk vooral door de vele manieren waarop die r in het Nederlands uitgesproken wordt.

Van Franse r tot Gooise r

r-uitspraakDe oorspronkelijke Nederlandse r is de rollende tongpunt-r. Het is de r die we wel kennen van het Spaans, van de Slavische talen, van de Schotten en als het goed is toch ook van onszelf of van onze naaste familie, want dit is nog altijd een heel alledaagse r in heel het Nederlandse taalgebied. In sommige streken concurreert deze r met de huig-r, die achter in de keel wordt gemaakt en die wel “Franse r” heet. Op televisie en onder mensen die hopen nog eens op tv te komen concurreert die r vooral met de Gooise r, de r waarvan voorspeld wordt dat die ooit de gewoonste r van Nederland gaat worden, maar dat ondertussen nog altijd niet is.

Aardig aan de namen van die r’en is dat ze topografisch zijn. Gooise r verwijst naar mediahoofdstad Hilversum, Franse r verwijst naar Frankrijk. Een minder gewone variant, de a-achtige r na een klinker (“bie-a”) wordt wel Duitse r genoemd, vooral als Achterhoekers hem maken. Kennelijk wordt daar de herkomst van die r’en gezocht. Dat doet vermoeden dat al die r’ en op de één of andere manier het resultaat van taalcontact zijn.

De r als taalcontact

Bij de NOS leren we dat we in het Nederlands alle r’en wel hebben, behalve die van een “briesend paard”, die in de Amazone voor schijnt te komen. Zelf mis ik ook nog de Tsjechische ř, die van Dvořák, een “natte r” die gemengd lijkt met de j- van journaal. In elk geval hebben we wel de Franse, Duitse en “Amerikaanse” r in ons Nederlands zitten en dat klopt met het vermoeden, dat die r’en het gevolg zijn van taalcontact. Verderlezen…

Een samenvatting van het Luxemburgs

LuxemburgsHet Luxemburgs is om heel wat verschillende redenen een bijzondere taal. Het is een heel kleine taal, maar toch ook weer geen minderheidstaal; het is eigenlijk juist meerderheidstaal, maar ook weer niet echt landstaal. Het is ook geen taal waarin kranten geschreven worden, maar er is wel een Luxemburgse Wikipedia. Ook eigenaardig: in het Nederlands is er eigenlijk nauwelijks iets over het Luxemburgs geschreven. Verderlezen…

Teruggevonden taallegende: taalgids Rotterdams

In mijn Leuvense jaren waren de colleges van Joop van der Horst, die Nederlandse taalkunde doceerde, altijd een evenement om naar uit te kijken. Joop – hij werd in de wandel altijd bij zijn, voor Vlamingen exotische, voornaam genoemd – maakte er een echte show van, in zijn colleges zat een opbouw, een verhaal met een begin en een eind, en altijd was er humor. Dat leverde ook een ironische spanning op: was alles wat ‘ie zei nou waar? Of ging de show ook in onze aantekeningen verder?

Taalgids Rotterdams

rotterdams

Rotterdam Leuvehaven

Een verhaal wat ik me altijd ben blijven herinneren is dat van de “taalgids Rotterdams”. Zo is het in mijn hoofd gaan heten, ik sluit niet uit dat ook ik er weer ’n show van heb gemaakt, want ironie lokt ironie uit. Maar het verhaal is gauw herverteld: in de oorlog wilden de Amerikaanse soldaten zich verstaanbaar kunnen maken bij de lokale bevolking van het moeizaam op de Duitsers heroverde Nederlandse taalgebied, en dus lieten ze een gidsje maken. De methode was simpel: een Nederlandse informant vertelde hen hoe zijn taal in elkaar zat en dat werd genoteerd. Verderlezen…

De taal van Wilamowice

Het voorbije weekend stond in NRC een artikeltje over het Wymysoojs, ook bekend als Wymysiöryś, de taal van het kleine Poolse stadje Wilamowice. Een Duitse taal is het, maar ze is ook wel Vlaams en Nederlands genoemd. Het artikel verhaalt vooral over de herrijzenis van die taal, een sympathiek project dat dood doet leven en taal doet spreken, en dat allemaal dankzij één jongen.

Het artikel werd me toegestuurd door een vriend. Het staat ook op de website van NRC en sinds 1 april staat het ook achter de betaalmuur van de Belgische krant De Standaard. Het blijft toch tobben met die kranten en hun betaalmuren, die blijkbaar ook al gelden voor de artikelen die ze van elkaar overnemen.

Gratis is en blijft mijn blog en hier kan ik u een artikel laten lezen dat ik zelf schreef over deze taal, jaren geleden alweer, in het tijdschrift B-Magazine, dat werd uitgegeven door studentenvereniging Babylon. Mijn publiek was wel enigszins met taalkundige termen vertrouwd, dus ik heb me laten verleiden tot een bondige beschrijving van het Wymysiöryś, of Wymysoojs. Het stukje is er nu als pdf:

Wordt er in Polen Vlaams gesproken? – het wonderlijke Wymysiöryś

Ook dat mag ’n herrijzenis heten, dat u dit artikel nu op mijn blog kunt lezen. Toen gold het Wymysiöryś zelf nog als een taal die op sterven na dood was. Het lijkt nu weer alle kanten op te kunnen, ook de goede.

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.