Tag Tessels

1
Tekstschrijver: commerciële teksten in dialect?
2
De kindertaal van Siem: tweetaligheid
3
Zelf op zoek naar een taal om in te zingen
4
Tessels aan Den Hoorn
5
’n Uitstapje naar ’t Harlingers
6
Het Tessels van Keyser – en Karsten
7
Plat-Amsterdams in de ring van de geschiedenis
8
Ontronding om de Berenkuil
9
Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel
10
Een eigen gids voor Texel

Tekstschrijver: commerciële teksten in dialect?

Wie dit blog met enige regelmaat bezoekt, of mij bijvoorbeeld op Twitter volgt, kan er moeilijk omheen kijken: ik houd mij bezig met het Tessels. Ik doe onderzoek naar het dialect, ik geef lezingen over dit dialect en ik treed op met verhaaltjes in het dialect. Het Tessels staat bij mij volop in de belangstelling en gelukkig niet alleen bij mij, dus ik kan rekenen op enthousiast publiek bij m’n Tesselse Taalpraatjes en bij wat ik nog meer met het Tessels doe. Maar kan ik er ook echt m’n werk van maken?

Tekstschrijver Tessels

Van lezingen en praatjes alleen kan ik niet leven, maar gelukkig bedruip ik mij als commercieel tekstschrijver. Dat doe ik bijna altijd in het Nederlands, soms in het Duits, vrijwel nooit in het Engels. En Tessels? Nou, heel soms gebeurt het me echt, dan word ik benaderd voor een tekstje in het Tessels. Sporadisch maar. Toch is het leuk om te doen en ik zou graag meer opdrachtgevers overtuigen om vooral voor teksten in het dialect te kiezen. Verderlezen…

De kindertaal van Siem: tweetaligheid

kindertaalBegin juni verblijf ik op Texel om er mijn Tesselse Taalpraatjes te houden. Zoon Siem is mee naar Texel, hij is zelfs bezoeker geweest van al mijn Taalpraatjes tot nu toe. Hij hoort dus nogal wat Tessels, zó zelfs, dat je zou kunnen vermoeden dat hij tweetalig wordt.

Tweetalig opvoeden met dialect

Bij tweetaligheid denken mensen meestal niet aan de combinatie van Standaardnederlands en dialect, maar voor het kinderbrein maakt dat nauwelijks verschil. Ook een dialect is een taal, met een volwaardige grammatica, met klanken die precies afgebakend zijn en iets betekenen, met woorden en uitdrukkingen en al dat andere dat ’n kind leert als hij leert spreken. We zouden Siem dus best tweetalig Tessels-Nederlands op kunnen voeden, als we dat willen. Verderlezen…

Zelf op zoek naar een taal om in te zingen

Het dialect van Texel, het Tessels, staat volop in de belangstelling. Ik doe daar ook wel erg mijn best voor, om dat dialect weer onder de aandacht te brengen, maar het aardige is: ik ben niet de enige die daar zijn best voor doet. De Historische Vereniging Texel wist met de reeks dialectvoorstellingen Echt op sien Tessels de juiste snaar te raken en in navolging daarvan is er nu een bijzonder boek verschenen, Brief uut Eierlând, dat zich laat lezen als een poëtische zoektocht naar het wezen van dit dialect.

Lees verder op Neerlandistiek.nl

Tessels aan Den Hoorn

Vrijdag 9 februari vertelde ik op Texel over mijn onderzoek naar het eilander dialect, het Tessels, tijdens een door het Texelfonds georganiseerde avond waarbij ook anderen vertelden over hun werkzaamheden met betrekking tot het eiland. Dat deden we gewoon in het Nederlands, maar soms schemerde er toch wat Tessels op de achtergrond. In mijn eigen spreektijd probeerde ik kort en bondig duidelijk te maken wat ik nou eigenlijk doe, met dat “onderzoek naar het Tessels”, want wat onderzoek ik nou helemaal? Hier op mijn blog een uitgeschreven versie van mijn verhaal.

Onderzoek en interpretatie

Er is naar het Tessels al best veel onderzoek gedaan. Zo zijn er drie woordenboeken, één uit de jaren 50 door S. Keyser en twee moderne door Gelein Jansen. In die woordenboeken zijn behalve eilander woorden ook talloze eilander zegswijzen, gedichtjes en grapjes opgetekend, zodat ze een prachtige dwarsdoorsnede van het Tessels geven.

Behalve woordenboeken zijn er ook verschillende veldonderzoeken, uitgevoerd door bekende taalkundigen als Heeroma en Jo Daan. Net als de meeste andere Nederlandse en Vlaamse dialecten is het Tessels door de jaren heen systematisch beschreven door medewerkers van het legendarische Meertens Instituut. Aan stof geen gebrek, dus. En dan zijn er ook nog verhalen in het Tessels, brieven in het Tessels, veldnamen in dialect, familienamen – allemaal is het onderzocht.

Wat zou ik daar nou aan toevoegen? Eigenlijk niets. Ik stel geen nieuw onderzoek in. Wat ik doe is al die beschikbare gegevens bij elkaar brengen en interpreteren. Ik schrijf een Tesselse grammatica en ik schrijf over de historische ontwikkeling van de eilandtaal, ik leg verbanden met andere dialecten en met het verleden, om zo een compleet portret van het Tessels te kunnen schilderen. Hoe dat portret eruitziet zal ik concreet proberen te maken tijdens een wandeling door Den Hoorn, het mooie dorp waar het Texelfonds de avond organiseerde. Verderlezen…

’n Uitstapje naar ’t Harlingers

Met enige regelmaat schrijf ik hier over dialect. Meestal over het Tessels, want daarnaar doe ik onderzoek. Deze maand permitteerde ik ’n uitstapje naar de mooiste stad van Friesland: ik schreef over het Harlingers. Het dialect van de stad van mijn opa, híj was ’n ouwe seun, zoals dat daar heet: ’n geboren Harlinger. Hoewel ik het dialect nooit van ‘m leerde, was dit uitstapje er toch ook in zijn nagedachtenis (want hij kon het wel spreken).

Wat ik in mijn onderzoekje wilde laten zien is dat het Harlingers niet zomaar Stadsfries is. Het is geen Leeuwarders-aan-Zee, nee, het is een Waddentaal. Het is Tesselser dan de rest. Of Vlielandser, Midslandser, Amelandser – kies maar. Bildtser ook. Misschien ook wel, maar dat zullen ze in Harlingen minder graag horen, ’n tikje Frieser. Waar het me om gaat: de ie.

Van ij en stem

Verderlezen…

Het Tessels van Keyser – en Karsten

De Heilige Schrift voor ieder die zich met ’t Tessels bezighoudt is natuurlijk het woordenboek van S. Keyser, uit 1951. Destijds de eerste echte studie naar de eilander taal, met woorden en uitdrukkingen en ook teksten in het Tessels. Er zijn maar weinig exemplaren van, er ééntje kopen maakt je in de regel honderden euro’s lichter, als je niet al door ’n overijverige eilander overboden wordt.

  • Tessels dialect

Gisteren vond ik ’t online voor vijf tientjes. “Als dat maar geen verfomfaaid exemplaar is,” dacht ik nog, toen ik ’t zonder veel aarzelen bestelde. Vandaag werd ’t bezorgd en nee: het is in uitstekende staat. Maar het is meer dan dat! Op de eerste pagina staat de naam van de vorige eigenaar, G. Karsten. Hij was de eerste die ooit een wetenschappelijke studie naar het West-Fries verrichtte. Dat geeft aan deze aankoop extra glans.

Plat-Amsterdams in de ring van de geschiedenis

Gisteren trof ik in de kringloopwinkel een boekje over het Amsterdams. Erg goed zag dat boekje er niet meer uit, de vorige eigenaar moet er weinig van gehouden hebben, maar ík was er blij mee. Het valt namelijk nog niet mee om bruikbare bronnen voor het Amsterdamse dialect te vinden, maar dit boekje, uit de reeks Taal in Stad en Land, geeft een goed overzicht en het vat ook bondig samen wat die bronnen zoal over het Amsterdams te melden hebben.

dscn1161Vanmiddag sloeg ik Het Parool open en daar was het toeval dan: een artikel over het zieltogende plat-Amsterdams. Zo had mijn vondst van gisteren nog nieuwswaarde ook. Ik kon er wel over gaan bloggen, vond ik. En zo geschiedde.

Oud Amsterdams en het Tessels

Mijn bijzondere interesse voor het dialect van onze hoofdstad komt voort uit mijn nog grotere interesse voor het Tessels, de taal van mijn familie, waar ik momenteel onderzoek na doe (zie Academia voor ’n voorpublicatie). Van het Tessels weten we dat het door het vroegere Amsterdams moet zijn beïnvloed. De eilanders hadden vroeger ook intensief contact met Amsterdam. Een goed beeld van het 17e eeuwse Amsterdams zou me dan ook helpen bij mijn Tesselse studie. Verderlezen…

Ontronding om de Berenkuil

duinenEr is veel moois in Alkmaar, maar er is nog meer moois om Alkmaar heen. Op zonnige dagen als deze lonken de duinen en de zee en omdat het duingebied zo uitgestrekt is, kun je er heerlijk lang wandelen zonder al te veel beschaving tegen te komen. Maar hoe je ook wandelt, uiteindelijk komt altijd wel De Berenkuil in zicht. De Berenkuil is een horecagelegenheid. Je kunt er een witbiertje drinken, of een kop thee, dat hangt van je smaak af en misschien ook wel van het weer. Als kind kende ik De Berenkuil al. De naam is in mijn hoofd direct aan lange wandelingen in het duingebied verbonden.

Ander moois om Alkmaar is de taal. De Noord-Hollandse dialecten hebben mijn grote belangstelling. Wie dit blog ’n beetje volgt weet dat ik onderzoek doe naar het Tessels, het dialect van mijn familie. Ook als ik niet op Texel ben kan ik iets van die taal terughoren in de dialecten van de streek rond Alkmaar. West-Fries, Volendams, Egmonds: allemaal hebben ze het nodige met het Tessels gemeen, het ene dialect meer dan het andere, Wierings en Enkhuizens wel het meest.

Berenkuil etymologie

Oude plaats- en veldnamen zijn natuurlijk ook een mooie bron voor streektalige eigenaardigheden. Die Berenkuil, bijvoorbeeld, wat leert me die naam? Beren zullen er ook vroeger wel niet zijn geweest, daar in de duinen, dus die naam moet naar iets anders verwijzen. Mannetjeszwijnen? Dat kan, maar die etymologie spreekt me niet bijzonder aan. Er is niets anders over te vinden, in ieder geval niet online. Terwijl ik niet de enige ben die zich dit afvraagt, blogger Frans op de fiets schrijft er ook al over:

In de Berekuil eet ik een ijsje, inderdaad een uitspanning in een kuil in de duinen. De etymologie van dit soort toponiemen is toch een dissertatie waard! Als je goed oplet, zie je zoveel namen van bedrijventerreinen, pannekoekenhuizen, patatkramen, bejaardentehuizen en ga zo maar voort, die verwijzen naar historische aanduidingen. Ik durf te wedden dat de naam Berekuil ook al op de oudste topografische kaarten voorkomt.

Een dissertatie gaat misschien wat ver, maar in ieder geval ben ik gistermiddag, toevallig (zoals dat gaat), op een mogelijke etymologie gestuit. Die vond ik in een Egmonds woordenboek. Verderlezen…

Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel

Thrillers lees ik eigenlijk nooit. Daar zou ik over kunnen zeggen dat dat uit verhevenheid is, uit dedain voor iets dat geen literatuur is of zo, maar zo zit het niet. Ik heb eigenlijk best interesse in misdaadverhalen. Ik mag bijvoorbeeld ook graag naar Tatort kijken, niet alléén omdat ik daar m’n Duits mee onderhoud. Dat ik nauwelijks thrillers lees komt vooral omdat ik weinig over het genre weet. En goed, dan toch enig dedain: ik voel me in de regel niet erg aangesproken door de manier waarop thrillers in de markt gezet worden. Ik denk dat uitgevers in mij niet hun doelgroep vermoeden.

TexelVerleden week las ik tóch een thriller. Dat kwam door Texel en door mijn vader. Mijn vader komt van Texel, dus dat verband is niet toevallig. “Hier,” zei hij, terwijl hij me het boek, door hem al gelezen, overhandigde, “misschien vind je ’t wat. Maar ’t is wel ’n nep-Texel.” Dat interesseerde me wel meteen, want zeker gaat Texel me aan het hart. De neiging van Texelaars, om alles wat ’n “overkanter” over hun eiland schrijft, grondig (en met argusogen) te willen inspecteren, is mij ook niet vreemd. Zo begon ik aan Drift, een thriller van Peter van Beek. Verderlezen…

Een eigen gids voor Texel

TexelOver Texel kan ik wel blíjven schrijven. Het eiland van mijn familie gaat me blijkbaar zo aan het hart dat op de ene zin bijna automatisch een andere volgt, hele hoofdstukken kan ik zo bij elkaar tikken en als ik, immers tekstschrijver van beroep, daar nou vaak de opdracht toe zou krijgen zou ik dat ook doen. Maar goed, dat gebeurt me dus niet zo vaak, dat is toch een klein beetje jammer (al zijn genoeg andere onderwerpen óók best leuk).

Tips voor Texel

Maar onlangs dus overkwam het geluk me, mij werd gevraagd wat tips voor Texel op papier te zetten, ditmaal door mijn schoonfamilie, die helemaal niet van Texel komt, maar uit België. Ach, een lijstje met wat tips, een luchtig kaartje – zó was het gebeurd en met hen mee verheugde ik me op hun kennismaking met Texel, want Texel is toch mooi, zeker ook voor Belgen voor wie het eiland, dat stel ik mij zo voor, weer net iets exotischer is dan voor Nederlanders.

Maar tips voor Texel zijn nog geen gids. Toen ik die tips opschreef bedacht ik, dat ik mezelf toch méér plezier zou doen door een hele gids te schrijven. Een gids die dan in ieder geval door vrienden, kennissen en schoonfamilie kan worden gebruikt, maar ook door de lezers van dit blog. Een eigen gids voor iedereen. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.