Een Texelaar uit Buijsmonde
Mijn dialectonderzoek naar het Tessels is in de loop van dat onderzoek alleen maar breder geworden. Dat is het lot van zulk onderzoek, het dijt uit, er worden steeds andere lijntjes uitgezet en uiteindelijk gaat de uitdaging zitten in het behouden van het overzicht over zoveel gegevens. Ik heb dat overzicht gelukkig nog, de taal verbindt. Maar mijn onderzoekje naar de herkomst van de Texelse familienamen heeft het wel even moeilijker gemaakt.
Waar lag Buijsmonde?
In het Regionaal Archief te Alkmaar kennen ze mijn gezicht onderhand wel, want ik zit daar geregeld. Ik struin door oude geurende papieren, op zoek naar sporen van lokaal taalgebruik, en ik houd er dus mijn lijsten van familienamen bij. Daarvoor kan ik gelukkig van een overzichtelijke bron gebruikmaken: het boek Texelse geslachten van de gebroeders Dijt. Van alle familienamen uit de archieven hebben zij in hun boek de geschiedenis kort samengevat. Zo staat er te lezen dat de eerste Plaatsmannen aan Den Hoorn woonden, maar dat er ook verwanten aan De Waal woonachtig waren, en dat “we” uiteindelijk via Haene Trien, ’n Trijn die ’n meneer Haan huwde, naar Oosterend uitwijken, waar de naam via moeder Trijn werd voortgezet. Mooi.
De Plaatsmannen zullen wel geen immigranten zijn geweest, de familie gaat in elk geval terug tot de 16e eeuw en allemaal zijn het Texelaars. Dat geldt ook voor de familie Dijt, vast tot tevredenheid van de gebroeders. Andere Texelse families komen oorspronkelijk wél van de Overkant. Bij de familie Vlaming verraadt hun naam dat, maar tegelijk wonen die al minstens zo lang op Texel als de families Plaatsman en Boon, de precieze Vlaamse herkomst blijft duister, in elk geval in het boek. Ik heb wel eens horen zeggen dat het spoor naar Duinkerken leidt.
Nog vager zijn de sporen van een 18e eeuwse immigrant, Aris Hendriksz Heijdenrijk. Die trouwde in 1777 met ’n Texelse en uit dat huwelijk kwamen kinderen voort, maar de geboorteplaats van vader is niet duidelijk in de boeken gezet. Buijsmonde, lezen we. De gebroeders Dijt noemen deze plaatsnaam en weten niet waar ze die moeten zoeken. Ook in de uitgebreide stamboom van Gomes blijft die vraag staan: Waar lag Buijsmonde? Uiteraard begon die vraag mij toen ook te achtervolgen. Verderlezen…


Er is veel interessant aan taal, veel meer dan alleen maar spelling, maar in de praktijk is spelling wel het onderwerp waarover het meest wordt gesproken en dan vooral over de spelling van d en t. Recent liet schrijfster en lerares Kristien Hemmerechts in
Begin juni verblijf ik op Texel om er mijn 
Het brabbelen is nog lang niet over, maar inmiddels zijn er dan ook die woorden waar we zo op wachtten: Siem kan „papa” en „mama” zeggen. Ook andere woorden die hij al vaak van ons gehoord heeft, probeert hij nu voorzichtig te gebruiken. Wat vinden we hem knap.
Vrijdag 9 februari vertelde ik op Texel over mijn onderzoek naar het eilander dialect, het Tessels, tijdens een door het Texelfonds georganiseerde avond waarbij ook anderen vertelden over hun werkzaamheden met betrekking tot het eiland. Dat deden we gewoon in het Nederlands, maar soms schemerde er toch wat Tessels op de achtergrond. In mijn eigen spreektijd probeerde ik kort en bondig duidelijk te maken wat ik nou eigenlijk doe, met dat “onderzoek naar het Tessels”, want wat onderzoek ik nou helemaal? Hier op mijn blog een uitgeschreven versie van mijn verhaal.
Zo af en toe is taal zo nieuwswaardig dat er in het openbaar over wordt gediscussieerd. Dan ben ik er met m’n taalblog in de regel als de kippen bij om ook mijn zegje te doen, want discussies over taal geven m’n schrijverij bestaansrecht. De laatste weken, of maanden al afhankelijk van wie je volgt op Twitter, is er zo’n discussie over de verengelsing van het hoger onderwijs – en toch heb ik er hier nog niks over gezegd. Laat ik dat dan vandaag ‘ns doen.
Die staat in het boek van de gebroeders Dijt! Op deze website vind je de digitale versie, maar die moet…