Tag Duits

1
Bier om mee te beginnen
2
Bier in Hannover
3
Hannover buiten het centrum
4
Hannover: geslaagde wederopbouw
5
De verengelsing van ’t bierdorp
6
Oude reizen: Europareis 2010
7
Kiezen voor Duits bier
8
Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma
9
Tarieven 2017
10
Boeken proeven: Das Parfum en de zee

Bier om mee te beginnen

Het leven van Roel begon met een biertje. Zelf dronk hij daar niet van, uiteraard niet, maar om zijn geboorte te vieren is er een bier gebrouwen dat ik, zijn vader, me zeker laat smaken. Roel is de broer van Siem en Siem is mijn eerste zoon, over wie ik hier al eerder schreef. Ook Siems komst werd met een geboortebier opgeluisterd. In beide gevallen werd dit bier gebrouwen door Brouwerij Zeglis uit Alkmaar, in een kleine oplage uiteraard – de installatie voor testrecepten bewijst zo zijn nut.

geboortebierSiem werd geboren op 31 mei 2017. Zijn bier: een milkstout, licht van alcohol, pikzwart van kleur. In de smaak chocolade, de geur van tropisch hardhout, de tinteling van verse koffie. Het was een bier dat ik zeker lekker vond, maar vooral op de voorkeuren van Siems moeder ontworpen was. Die houdt echt veel van milkstout. We hebben het laatste flesje samen opgedronken toen Siem een half jaar oud was. Daarna is dit bier nooit meer opnieuw gebrouwen.

Vaders favoriet

Voor het tweede geboortebier heeft de brouwer van Zeglis zich niet door de smaak van Roels moeder, maar door die van Roels vader laten leiden. Wie dit blog ’n beetje volgt kent mijn voorkeuren wel: ik houd van licht, doordrinkbaar bier met een wat grassige hoptoets. Een traditioneel Engels bitter of een Duits Keller – dat zijn mijn favoriete stijlen, en daar waar die stijlen overlappen, daar moet je mijn smaak zoeken. Die uitdaging was Zeglis duidelijk toevertrouwd. Roels bier is een Britse pale ale (dus: een blonde bovengister), die tegelijk herinnert aan aromatische Kellerbiere als Weiherer Zwickerla, een persoonlijke favoriet.
Brits zijn de ingrediënten: hop uit Kent, een echt Engels gist… Het mineraalrijke Alkmaarse water heeft ook wel iets Engels en pakt die ingrediënten dus goed op. Maar echt Nederlands is de basis: vloermout van eigen bodem. De broodachtige aroma’s van deze vloermout doen niet alleen aan Duitse bieren denken, maar ook aan Litouwse, een andere liefhebberij van mij, waar ik ook al dikwijls over geschreven heb.
Een naam heeft het bier eigenlijk niet, omdat dat niet hoeft. “Roels Geboortebier” is mooi genoeg. Maar als knipoog naar de huidige politieke consternatie, zou ik “Roel Britannia” nog wel aardig vinden. Maar dat is dan meer voor de markt. Nu dient dit bier enkel als verfrissing voor onszelf en onze kraamvisite. Wat zou ’t op de markt komen? Verderlezen…

Bier in Hannover

bier-hannoverToen we, nu alweer ruim anderhalve week geleden, na een treinreis van een ochtend aankwamen in Hannover, zochten we direct een plek om stevig te lunchen, en uiteraard wilden we bij die lunch Hannovers bier. Je bent in Duitsland of je bent het niet. Die combinatie vonden we bij brouwerij Ernst August, gevestigd in een bouwwerk dat voor een groot deel parkeergarage is maar toch aardig in het Hannoverse stadsbeeld is ingepast. Het bier dat we daar proefden beviel ons direct. Ik vond het zelfs zo bijzonder dat ik het enkele dagen later meetorste in de trein terug, om het voor te zetten aan de bierproefclub van Alkmaar.

Over Hannover plaatste ik op dit blog al twee fotoreeksen, één over Hannovers wederopbouw en één over Hannover buiten het centrum.

Die onderneming was natuurlijk niet zonder risico. Het is een harde wetmatigheid dat bier dat je op je vakantie heerlijk vindt, eenmaal thuisbezorgd toch niet veel bijzonders blijkt te zijn. Wijnliefhebbers schijnen dat ook zo te ervaren met de wijn van op vakantie. Gisteravond was de bierproefclub bijeen in het Biermuseum en waagde ik het. In literflessen kwam het bier op tafel. Het liep wonderwel goed af: het pils van Ernst August viel juist erg in de smaak en de proefnotities klopten goed met mijn eigen notities uit Hannover. Verderlezen…

Hannover buiten het centrum

Over de binnenstad van Hannover schreef ik al: dat vond ik een heel geslaagde wederopbouwstad. Toch zal niet iedereen de binnenstad even aantrekkelijk vinden als ik, het is toch maar modern immers, veel mensen omringen zich liever met historie. Dat ook de bevolking van Hannover dat doet blijkt wel uit de levendigheid van de wijken buiten het centrum, die niet zo verwoestend gebombardeerd werden en dus veel vooroorlogse charme bewaren.

1.

Vooroorlogs zijn Linden en de Nordstadt, terwijl het paleis dat toegang biedt tot de Herrenhäuser Gärten een recente reconstructie is van wat in de oorlog plat moest. De typering „vooroorlogs” is niet van toepassing op de Calenberger Neustadt, tenminste, niet op hoe die er nu uitziet. Deze wijk werd net als de eigenlijke binnenstad verwoest en vervolgens maar deels hersteld. De kerken staan er nu tussen portiekflatjes uit de jaren 50. Hier is de Hannoverse wederopbouw wat flauw, zo is dat veel gedaan: kerkjes terugbouwen tussen nietszeggende architectuur. Het positieve is dat hier wel binnenstedelijk gewoond kan worden.

2.

3.

Vanuit het centrum loop je de Nieuwstad zo in, ook omgekeerd zijn er weer doorkijkjes. Verderlezen…

Hannover: geslaagde wederopbouw

Graag bezoek ik Duitse steden. Graag ook bezoek ik steden van enige grootte, zodat ik me er amuseren kan. In de praktijk betekent dat dat ik vooral veel wederopbouwsteden bezoek, want in de oorlog zijn alle grote en middelgrote Duitse steden wel door bombardementen en beschietingen getroffen, met vele duizenden burgerdoden als direct gevolg. Het land lag in Trümmern en uit die scherven zijn nieuwe steden gebouwd. Niet alles is even mooi, maar mijn ervaring is dat er echt geslaagde wederopbouwsteden zijn. Een voorbeeld daarvan is Hannover.

1.

Voor wederopbouw interesseer ik me wel in het bijzonder. Misschien is dat ook wel zo gegroeid tijdens al die reizen door Duitsland. Nog waarschijnlijker is dat die interesse al vroeger is ontstaan. Ik groeide op in een klein dorp, de stad was voor mij Den Helder, net als Hannover een stad die zwaar getroffen werd in de oorlog. Ook andere kustplaatsjes, zoals Petten, zijn wederopbouwplaatsen. Verder leerde ik al vroeg de Wieringermeer kennen en in die polder, in ’45 nog door de bezetter onder water gezet, kom je veel typische wederopbouwarchitectuur tegen, die hier zo duidelijk in verband staat met de vooroorlogse IJsselmeerpolderarchitectuur. Eigenlijk overál in dit land van polders besef je dat ons landschap, onze dorpen, onze steden een keuze zijn, dat over hun uiterlijk is beslist, en dat er ook best andere keuzes hadden kunnen zijn gemaakt. Verderlezen…

De verengelsing van ’t bierdorp

bier Luxemburg

Nieuw bier in Lëtzebuerg. In het Engels.

Bierdorp Nederland is al haast ’n stad geworden, zoveel brouwerijen zijn er, zoveel biercafés. Bijzonder bier is bijna niet bijzonder meer, zo weinig moeite moet je doen om het te vinden. Zeker in de grote steden is het er nu overal. Het is wat dat betreft net als het Engels, dat is ook overal, en net als Engels is bier desondanks wel iets gebleven waar bepaalde mensen mee willen koketteren. Er lijkt zelfs een vermoed verband, want wat meer en meer op begint te vallen, is de verengelsing van het bierdorp.

De ontloken Nederlandse biercultuur

In de voorbije jaren heb ik er op dit blog graag een punt van gemaakt dat ook Nederland een biercultuur heeft. De buurlanden hebben zich altijd in grote belangstelling mogen verheugen, maar bierland Nederland werd onderschat, niet in de laatste plaats door de Nederlanders zelf. Die vonden Belgisch bier beter (en dat vinden de Belgen nog steeds). Een jaar of wat geleden greep ik ieder nieuw recept en elk nieuw festival nog aan om de Nederlandse biercultuur te zien ontluiken. Oude stijlen werd hier nieuw leven in geblazen en uit vreemde invloeden werden verse bieren geboren – van kuit tot grodziskie. De oriëntatie was breed, de resultaten echt Nederlands bier. Wat een smaken, wat een eigenheid – en wat was het gezellig, wat waren we nog onaangedaan door commercie.

Meedoen met de wereld

Bij bierreizen door Europa begon me onderwijl op te vallen dat de oriëntatie, met het toenemend succes van bijzonder bier, weer versmalde. Verderlezen…

Oude reizen: Europareis 2010

Van oude reizen blijven alleen de herinneringen over – tegenwoordig gelukkig nog in de vorm van foto’s. Zo blijven de kleuren, de luchten, de doorkijkjes bewaard. In dit blog foto’s uit 2010, toen ik met Interrail Europa doorkruiste, van provinciestadje naar provinciestadje, van paleis naar kasteel, van kathedraal naar kloosterkerk, en uiteraard – ook toen al – van brouwerij naar brouwerij.

Deze Europareis ging vooral door één taalgebied, het Duitse, met een klein uitstapje door dat stuk van Zwitserland waar nog Reto-Romaans gesproken wordt. Reto-Romaans is een echte grenstaal: ze lijkt op Italiaans, maar heeft ’n flinke Germaanse inslag. In de trein hoorde ik jongeren deze taal spreken, ik vroeg ze ernaar. “Eigenlijk is Duits onze moedertaal,” bekenden ze, “maar in de trein van school naar huis spreken we Reto-Romaans, om het te oefenen. Want het is wel een schoolvak.” Zo bewaart Europa z’n diversiteit, als curiosum. Voor de toerist is dat mooi.

Toen was ik nog student. Mijn gezelschap was ook student, een schoolvriend. Beide spreken we Duits, dat kwam dus wel van pas. Het reisschema was dit: Verderlezen…

Kiezen voor Duits bier

Vandaag zijn er verkiezingen in Duitsland. Hoewel er geen grote verschuivingen worden verwacht, hebben die verkiezingen toch al iets opgeleverd, namelijk dat er op tv meer aandacht is voor de Duitse cultuur. Helaas blijven programmamakers daarbij wel wat in clichés hangen, maar dat is nu eenmaal hoe het gaat in Hilversum. Gelukkig zijn er blogs. Hier, op mijn bierblog, zou ik ’n lans willen breken voor Duits bier.

De Duitse biercultuur

duits-bierOm nog maar even met het cliché te beginnen: Duits bier, dat is pils, in literpullen of in halve liters, met braadworsten erbij, gedronken door lieden met snorretjes en gekke petjes. Dat is zo ongeveer wat de televisie ons voorzet als het over Duitsers en bier gaat. Grote hoeveelheden, vooral, alsof het daar alleen om kwantiteit gaat. Dat is niet zo. Duitsers hebben in de regel juist veel oog voor de kwaliteit van hun bier en ze weten ook dat er, zelfs als ze zich beperken tot ondergistend blond bier, meer te proeven is dan pils.

Die laatste zin gaat veel Nederlanders het al dan niet gekke petje te boven, blijkbaar, want men heeft het hier, in navolging van de Angelsaksen, in toenemende mate over “lager”, terwijl wat wij meestal pils noemen ook maar ’n schim van het origineel is. De Duitser heeft z’n Helles (’n licht, blond bier van ondergisting), maar ook z’n Kellerbier, technisch gezien datzelfde bier maar dan nog niet droog uitvergist, troebeler en gelaagder. Er is Märzen en Bock, wat voller en hoger in de alcohol. Je kunt in deze ondergisters meer mout proeven dan alleen pilsmout, er zijn vele verschillende hopsoorten, er zijn verschillen in de rijping – er is een hele wereld te proeven en dat allemaal binnen één stijl die hier zo plat als “lager” weg wordt gezet.

En dan is er nog bovengistend bier, meestal Weizenbier, in het westen vaak ook Alt (zeker niet alleen in Düsseldorf!). Keulen heeft z’n Kölsch, ’n blonde bovengister. Er is de Gose uit Leipzig en Goslar: friszuur bier met zout en koriander. Hoofdstad Berlijn heeft met de Belgische hoofdstad z’n zure stadsbier gemeen (maar ook de gulheid met zoetigheden om dat zure te bederven). Als we ’t over regionale variatie gaan hebben, kunnen we met ondergisters ook nog wel even doorgaan: de Schwarzbiere uit het oosten, de rookbieren uit Bamberg en omgeving, het exportbier uit Dortmund, de opvallend hoppige pilsbieren uit het noorden… Duitsland leent zich als geen ander land voor bierreizen en ik heb er dan ook verschillende ondernomen. Verderlezen…

Proeven van taal: de schijn van ’n zeugma

’n Tragisch berenbericht: in Osnabrück (of Osnabrugge, voor de romantici) is ’n beer ontsnapt en daarna werd ‘ie gedood. Dat zegt de kop van de Süddeutsche dan ook:

Bär in Osnabrücker Zoo ausgebrochen und erschossen

Letterlijk vertaald: Beer in Osnabrugger dierentuin uitgebroken en doodgeschoten.

Dat er- in “erschossen” daar geeft in al z’n beknoptheid de droefste informatie, zoals ver- dat bij ons kan doen in “verongelukt”. Maar mijn taalgedachten dwaalden elders. Ik vermoedde namelijk een zeugma, maar strikt genomen is er niks aan de hand. De beer is uitgebroken en de beer is doodgeschoten, beide woorden hebben betrekking op de beer en beide woorden hebben ook dezelfde functie. Het is geen verkeerde verbinding.

Maar toch. Die beer brak zélf uit, maar hij werd door een ander doodgeschoten. Dat wordt in de zin niet vermeld en dat hoeft ook helemaal niet bij een lijdende constructie, maar als lezer weet je dat natuurlijk wel, dat de beer in het eerste geval de handelende persoon was (de “agens”) en in het tweede geval niet. Daar wringt ’t voor mij toch lichtjes.

Zo is die kop haast een zeugma en daarom niet onopgemerkt gebleven. Maar de beer is dood.

Boeken proeven: Das Parfum en de zee

Das Parfum, voluit Das Parfum. Die Geschichte eines Mörders, is zo’n boek dat, ook voor wie zich niet in het bijzonder met de Duitse letteren bezig houdt, wat ik toch probeer te doen, als een klassieker geldt. Het is zelfs zo dat als je iets over Duitse literatuur laat vallen, in een gesprek in de kroeg of tijdens een treinreis met een onbekende tegenover je, dit boek vaak genoemd wordt: “Ja, Duits! Das Parfum!” Dat, en de Schachnovelle, omdat die zo kort is.

Zelf las ik Das Parfum heel lang niet. Het zou aardig zijn daar snobisme in te zien, maar onterecht, er was niet echt een bedoeling bij, het was niet dat ik dat boek negeerde. Ik had Das Parfum ook gewoon in de kast staan. Verleden najaar las ik ’t en toen wilde ik er over schrijven, maar eigenlijk is het meeste wel over Das Parfum gezegd. Dat het een goed boek is, dat het je meesleept, dat je er werkelijk beter van gaat ruiken en dat al die geuren poëzie zijn. Nee, laat ik het dan liever kort houden. Er is iets met de zee: Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.