Auteur Marcel

1
De talen van Wallonië
2
Vat verwisselen
3
Spelling voor rekkelijken en preciezen
4
Die ongelukkige Belgische biercultuur
5
De kern van Dieren
6
Bierrecensie: Luvanium Cuyt
7
Bier proeven: twee keer dubbel
8
Boeken proeven: The Guardian over Nederlandse literatuur
9
De uitvinder van het pīnyīn
10
De diepe meren van Metz

De talen van Wallonië

Verleden week reisde ik door het zuiden van België. Dat heet Wallonië en ze spreken daar Frans, zoals het noorden Vlaanderen heet en Nederlandstalig is. Toch is dat een wat al te eenvoudige, politieke benadering. Er zijn meer talen in Wallonië en natuurlijk interesseren die talen mij, meer nog dan Frans me interesseert, want voor kleine en slecht beschreven talen heb ik wel een zwak.

Germaans en Romaans in Wallonië

De standaardtaal van Wallonië mag het Frans zijn, het is er vanouds niet de inheemse taal. In wat nu Wallonië heet werden eeuwenlang allerlei kleine talen naast en door elkaar gesproken, waarvan een aantal nog wel verwant was aan het Frans, maar ook een aantal niet. In het oosten waren er Germaanse dialecten: Limburgs, Platdiets, Ripuarisch, Luxemburgs natuurlijk – die dialecten liepen in elkaar, waren varianten van elkaar. De Romaanse dialecten vormden ook zo’n continuüm: Waals, Lotharings, Picardisch. En altijd beïnvloedden die talen ook elkáár, de Romaanse dialecten zaten vol Germaanse woorden en constructies en omgekeerd.

Ik schrijf er nu over in de verleden tijd, want het succes van het Frans heeft deze Waalse taalrijkdom toch wel wat teruggedrongen. De Germaanse dialecten zijn in veel streken uiteindelijk verdwenen, alleen de Oostkantons kozen Duits als standaardtaal, en voor het Luxemburgs (waar ik eerder over schreef: samenvatting van het Luxemburgs) is er natuurlijk het groothertogdom. De Romaanse dialecten hebben eveneens veel aan belang ingeboet, maar ze zijn er nog wel, als thuistaal en als folklore.

Waals, Lotharings, Picardisch

waalse-talenDe drie Romaanse dialecten van Wallonië, of talen voor wie dat zo liever zegt, zijn Waals, Lotharings en Picardisch. Voor het Lotharings en het Picardisch geldt dat ze niet zozeer in Wallonië, maar vooral in Frankrijk gesproken worden, in de delen van Frankrijk die aan Wallonië grenzen. Dat geldt trouwens ook voor het Champenois, een Noord-Frans dialect dat in één Waalse gemeente (Vresse-sur-Semois) gesproken wordt. Voor het Waals geldt het omgekeerde: deze taal is vooral groot in Wallonië, maar wordt ook in sommige Franse grensdorpen vanouds wel gesproken.

Dit Waals nu is toch wel de belangrijkste streektaal van Wallonië, het wordt gesproken van Luik tot Namen en ver de Ardennen in. Verderlezen…

Vat verwisselen

Gelegenheidsgedicht bij de verhuizing van proeflokaal De Kleine Deugniet

 

VAT VERWISSELEN

al zoveel keer is hier ′n vat verwisseld
het lege blik omhoog, ′n nieuwe plek voor bier
meer bier, maar welk precies, dat wordt bedisseld
alleen, dat weet je, door wie de baas is hier
die wist ′n bier te vinden vóórdat ′n ander ′t had
den IJzeren Arm beweegt: ′t laatste uit ′t vat

wat dronken wij van blond en bruin! – trappisten
Orval, Westmalle en de Dochter van de Korenaar,
eerst Hopsinjoor dan geuz’ met wilde gisten
Malheur, Dupont, Lefort – de Belg van Allekmaar
daar staat de toog, die is de troon van ome Rem
de troon van Rick, die later kwam, ja ook van hem

door wat zou nou dat vat vervangen worden
door Bink, door Caracole, of iets uit Nederland?
kijk anders rond, ′t staat toch op de borden
het Uiltje, Zeglis, kom, ik wil ′t weten want
we houden dorst, dus Rem of Rick, wil jij ′ns kijken
zeg schiet ′ns op, of ik vraag ′t aan Marijke

nou zeg ′ns Rem, of zeg ′ns Rick, wat tap je
wat komt er aan, nou ′t oude vat vervangen is
we houden dorst hoor – ′t is toch maar ′n grapje
zeg kom, je weet toch wel, wat ons verlangen is?
maar nee, niks nieuws, geen biertje meer, de troon is leeg
waar is de tijd dat elk meteen wat anders kreeg?

ach nee! we treuren niet, we weten beter
dat vat dat komt nog wel, al komt ′t niet meer hier
kom pak je jas, je tas en struikel niet over je veter
we gaan op weg naar ergens anders, daar wacht ons bier
vier mee! van Koorstraat naar Gedempte Nieuwesloot
daar drinkt de Deugniet verder – we gaan van klein naar groot!

  • Alkmaar, 26 februari 2017

De Kleine Deugniet was gisteren voor het laatst geopend op het oude adres (Koorstraat 12). Vanaf vrijdag is het proeflokaal open op het nieuwe adres: Gedempte Nieuwesloot 117.

Spelling voor rekkelijken en preciezen

Ook op deze site gaat het wel eens over spelling. Spellingdiscussies horen er nu eenmaal bij als je met taal en taalgebruik bezig bent. Niet iedereen is daar overigens gelukkig mee, ik zeg ook graag dat er andere, interessantere onderwerpen zijn. Thuisdialectologie bijvoorbeeld. Maar vandaag wil ik er nog wel ‘ns op in gaan, om dan in ieder geval mijn eigen positie te verduidelijken.

spelling rekkelijken preciezenSpellingdiscussies zijn heel overzichtelijke discussies, die zoals zoveel discussies uiteindelijk altijd neerkomen op een strijd tussen rekkelijken en preciezen. De preciezen benadrukken dat spelfouten heel ernstig zijn, dat onderwijs en het consequent verbeteren van discussiepartners heilige middelen zijn om de spellingvrede te bereiken, dat wie slecht spelt z’n taal niet beheerst en zo verder. De rekkelijken zeggen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen, klagen dat anderen hen op hun spelling verbeteren terwijl het over de inhoud moet gaan, en pleiten soms zelfs voor meer spellingvrijheid, waarover dadelijk meer.

Het belang van goed spellen

Behalve blogjes over bier, taal en andere liefhebberijen schrijf ik ook teksten voor opdrachtgevers. Daarnaast corrigeer ik teksten van anderen. Dat is mijn werk. Vanzelfsprekend besteed ik daarbij aandacht aan spelling. Veel van de teksten die ik schrijf zijn bedoeld om goed te scoren in Google en we weten dat teksten die goed gespeld zijn goed scoren, dat heeft Google zelf gezegd. Niet dat Google mijn teksten of die van anderen nakijkt op spelfouten, dat is niet zo, het effect is indirect: internetgebruikers kennen meer autoriteit toe aan correct gespelde webteksten, ze linken ze vaker, ze klikken langer door op websites die verzorgd en professioneel ogen en dat alles heeft weer effect op de score in Google. Verderlezen…

Die ongelukkige Belgische biercultuur

Er zijn zo van die zaken waar iedere Nederlandse bierliefhebber, en bierbloggers wel in het bijzonder, van zichzelf en van anderen een mening over moet hebben en één van die zaken is de Belgische biercultuur.

belgischbierHet aardige is dat je daar als Nederlandse bierliefhebber ook wel grofweg dezélfde mening over moet hebben. Als je bijvoorbeeld zegt dat je de Belgische biercultuur de beste van de wereld vindt, dan diskwalificeer je jezelf als oud, linnen tasje, geen kenner meer. Maar als je geweldig gaat staan foeteren op al wat Belgisch is, dan ben je toch ook weer ongezellig en kun je er op z’n minst op rekenen dat iemand over Orval begint. Nee, de mening die je moet hebben is ongeveer de volgende: de Belgischie biercultuur is een grote schat, maar België is z’n voorsprong kwijt en ze zullen aan conservatisme ten onder gaan.

Dat is ook ongeveer mijn mening steeds geweest.

Sakkeren op Belgisch bier

Het is tegenwoordig bon ton om te sakkeren op Belgisch bier. Dat is niet iets Nederlands. Sakkeren op Belgisch bier is internationaal in zwang en dan vooral, of sterker: haast uitsluitend onder hen die zich kenner of beergeek noemen dan wel hun haar in een knotje dragen. Belgisch bier, dat is te zoet en te alcoholisch en die brouwers zijn te commercieel en er zit ook gewoon veel te veel koolzuur in, maar te weinig hop. Ook in België zelf hoor je dergelijke klachten wel bij de bierdrinkers die zich tot de avant garde rekenen.

Dat geklaag staat wel in een breder verband. Bij de moderne, bewuste bierdrinker moet je in de regel niet met zoet en commercieel aankomen en bij mij in ieder geval ook niet met te veel koolzuur. Ook Nederlandse commerciële zoete bieren moeten het ontgelden, ook Amerikaanse, ook Duitse, allemaal. Maar toch lijkt juist de Belgische biercultuur op deze bieren afgerekend te worden, zelfs door mensen die weten dat er echt nog wel ánder Belgisch bier is. Natuurlijk wordt er ook kritisch gekeken naar het Duitse Reinheitsgebot en naar de Engelse real ale-dogma’s, maar daar wordt toch wel genuanceerder over gesproken en bovendien blijken klassieke Duitse ondergisters en dito Engelse bovengisters ook juist weer in opkomst, ook onder de “geeks”.

Te hoog van de toren

Dat er over België meer wrevel is dan over andere bierlanden zal voor een deel ook wel samenhangen met de houding van de Belgen zelf. Arrogantie en chauvinisme zijn onze zuiderburen nu eenmaal niet vreemd, en al helemaal niet als het op bier aankomt. Wat Nederlandse bierliefhebbers al allemaal niet hebben moeten horen over hun bier, door ongeïnformeerde Belgen die het niet eens wíllen proeven – dat heeft kwaad bloed gezet, ook bij mij. België heeft jarenlang ontzettend hoog van de toren geblazen en dan is het niet verwonderlijk dat men er dan bij de kippen bij is als blijkt dat die toren wankelt. Verderlezen…

De kern van Dieren

De trein bracht me vrijdag in Dieren. Dieren is, voor wie dat nog niet weet, een plaats in Gelderland, gelegen tussen Arnhem en Zutphen, aan de IJssel nabij Doesburg. Dieren is vooral bekend om de fietsen van Gazelle, die hier worden gemaakt, en aan die fabriek heeft het ook zijn groei te danken, maar er is een oude kern. Ik kwam voor die oude kern, uiteraard: bezoekers van een dorp of stad willen de oude kern zien en als die er niet is zijn ze toch teleurgesteld. Hoewel ik niet meteen teleurgesteld raak van een nieuwe kern, zoek ik, zoals gisteren in Dieren, toch altijd eerst de oude op.

Horden in Dieren

Naar Dieren kwam ik niet geheel onvoorbereid: ik had in de trein al opgezocht dat de oude kern ten zuidoosten van het station lag. Eenmaal op station Dieren wilde ik dan ook die kant op, maar tot m’n verbazing dwong het tunneltje me naar het westen: er was helemaal geen uitgang aan de kant van de oude kern. Het bleek niet het enige obstakel tijdens mijn tocht door Dieren.

Meteen buiten het station, aan het einde van de trap omhoog, stond een informatiebord dat me toch enig in zijn soort lijkt: de tekst verhaalde wel over het oude Dieren met zijn hof, maar de plattegrond die gegeven werd liet een gehavend Dieren zien, zónder zuidoosten. Alleen het nieuwe centrum in het noordwesten van Dieren was te zien. Hoe ik, om het station heen, alsnog de oude kern bereiken kon, viel aan de kaart niet op te maken. Verderlezen…

Bierrecensie: Luvanium Cuyt

Vergeten stijlen zijn tegenwoordig haast minder vergeten dan de moderne. Om die moderne niet te vergeten dronk ik verleden week dubbel. Vandaag bracht de trein me naar Leuven, mijn oude liefde, de stad van mijn studententijd. Ik zal er vast nog wel wat dubbels en tripels gaan tegenkomen, maar het eerste wat ik dronk was een vergeten bier, dat een paar jaar geleden in Nederland in ere werd hersteld: kuit. Jawel, ik vond kuitbier in België! Hier gebrouwen, ook hier aan de vergetelheid ontrukt.

Kuitbier

Kuitbier is bier met veel graan: naast gerst hoort er tarwe en haver in. Dat was vroeger geen bijzonderheid in deze streken, Nederlands bier, en ook Belgisch bier, want we waren toen nog een continuüm – enfin, óns bier, dat was bier gebrouwen van allerhande granen, gemout en ongemout, gebrand of niet, soms met kruiden en soms met hop. Kuitbier hoort bij de hoppige bieren, blond, fris, troebel.

Ook in Leuven wordt de biergeschiedenis meer en meer recht gedaan, al domineert InBev er meedogenloos de skyline. Leuven is een stad met een traditie van tarwebier, dus het kuitbier heeft hier minstens zoveel recht als in Holland. Hoe smaakt Leuvens kuitbier?

Luvanium Cuyt geproefd

Luvanium CuytLeuvens kuit, dat is Luvanium Cuyt. Een bier dat heerlijk troebel oogt: geel in heldere en duistere tinten, graanachtig geel, ondoorzichtig blond. De geur is ook graanachtig, maar ook droog, een Belgisch gist heeft hier zijn werk gedaan. Een zuchtje zwarte bessen. Toch vooral: graan en hop, de smaken die ik verwacht in een kuitbier.

De smaak van Luvanium Cuyt maakt korte metten met eventuele valse verwachtingen: ja, dit is een kuit, niet één of andere gistrijke tripel. Vol is de mond, vol van smaken die herinneren aan vers brood, de damp in een brouwerij, en gek genoeg ook aan het witbier dat hier in de streek nog gebrouwen word. Tarwe, natuurlijk, en ook haver, die alles verzacht en verbindt. Een prettige bitterheid houdt stand, limoenachtig, maar de balans slaat nooit over naar alleen maar bitter, het moutprofiel is immers rijk genoeg.

Dit is een goede binnenkomer. Een bier dat herinnert aan de eerste schreden van de Nederlandse bierrevolutie. Maar Luvanium Kuyt is zeker Belgisch, en zeker Leuvens: dat bedoel ik hier als tegenstelling. Belgisch, omdat het niet los staat van de moderne Belgische cultuur, maar ook Leuvens, omdat het teruggrijpt op bieren die ooit verdwenen ten faveure van die moderne Belgische biercultuur. Hulde voor deze wedergeboorte.

Luvanium Kuyt kort

  • Luvanium Cuyt, 6,5%
  • Geproefd 25 januari 2016
  • bij: De Metafoor
  • Leuven

Bier proeven: twee keer dubbel

Verleden week was ik nog ‘ns bij de Bierkoning in Amsterdam, waar ik alcoholvrij bier aanschafte, waarover later meer. De majesteit zelve, Jan, nam de audiëntie af en vertelde over een merkwaardige avond onlangs, gewijd aan een vergeten bierstijl: dubbels had hij geproefd. Dubbels, bieren die hij anders zelden proeft. Het was geen onverdeeld genoegen geweest, maar in ieder geval interessant. Dat verdiende navolging.

dubbelNu, echt vergeten zijn dubbels natuurlijk niet, maar het zijn inderdaad niet de bieren waar de bierkoningen en -koninginnen van Nederland elkaar over appen, niet de publiekstrekkers op festivals, niet de bieren waar ikzelf over schrijf op dit blog over schrijf… Ik vond het streven dan ook sympathiek: nog ‘ns dubbels proeven, ze nog ‘ns ’n kans geven. Dubbels lijken op herfstbocken, maar zijn vaak wat gistiger en zo ook fruitiger. Zoet, daarom niet hip. Toch het proeven waard.

Twee Belgische dubbels

Dit weekend proefde ik twee dubbels, gewoon van de tap, want als je weet waar je wezen moet kan dat gewoon. Ik was bij proeflokaal De Kleine Deugniet in Alkmaar. Twee Belgische dubbels, want België is dubbelland, nog steeds.

De eerste dubbel die ik me liet intappen was de Tungri Dubbel van 7,5%. De naam is een verwijzing naar Tongeren en daar komt deze dubbel dan ook vandaan. De Tungri Dubbel is een dubbel die leunt op de karameltonen, een gebrande moutsmaak dus. Het bier bracht daardoor ook zeker die herfstbocken in herinnering. Toch ook wat rood fruit, dat zal het gist zijn geweest. Ik vond de balans zelf aangenaam, er was een subtiele kruidigheid (allspice, kaneel, nagel) die beide zoetigheden, die van karamel en die van fruitig gist, met elkaar verbond. Een smakelijk bier.

De tweede dubbel die ik dronk was Slurfke van brouwerij Van Honsebrouck (8,5%). Dit bier onderscheidde zich heel duidelijk van de Tungri en logenstrafte het vooroordeel, dat al die dubbels hetzelfde smaken. Gist was hier dominant, veel fruitiger was deze dubbel, zoet fruitig, prikkelend als een bananenmilkshake. Die banaanassociatie (vrij typisch voor Belgisch gist) deed me ook wel wat verlangen naar specerijen, het gistaroma had wel wat meer van kruidnagel mogen hebben, zoals in een goede weizen. De gebrande mouten sneeuwden wat onder, in plaats van koffie, karamel of cacao noteerde ik kokos op m’n viltje, wat ook wel weer verraste. Toch: zoeter dan mijn smaak was, en dat klopte met wat ik vooraf van allebéi deze bieren verwachtte.

Twee dubbels: een ontdekking

Twee dubbels, twee gistprofielen – twee keer een andere balans. Dat vooral maakte deze korte proeverij zo aardig. Er is nog genoeg te ontdekken in de oude, onhippe wereld van dubbels, en er valt ook best wat te genieten, als je ervoor in de stemming bent. Natuurlijk, of je nu fruit proeft of karamel, het is allebei zoet, maar wel ánders zoet. Karamel en kruidigheid kan ik echt best waarderen. Zo bezien is het maar goed dat ik in februari nog een reis door België zal maken – en er meer dubbels zal herontdekken.

Boeken proeven: The Guardian over Nederlandse literatuur

De Engelse krant The Guardian, die net als onze kranten ooit ’n meneer was maar sinds ’t internet niet meer, heeft Nederlandse literatuur gelezen. Jawel! Men kijkt over de plas! Nu, die literatuur las men wel in vertaling, uiteraard, ’t kan te mal, maar het is ’n begin. Het gaat om de bloemlezing The Penguin Book of Dutch Short Stories, van onze eigen Joost Zwagerman, wiens droevig verscheiden uiteraard ook vermeld wordt in het artikel.

Opvallender: The Guardian verbindt, bij monde van Jonathan Gibbs, aan die lezing grootse conclusies over Nederlanders en Engelsen:

In the end, though, what’s so rewarding is how it presents us the Dutch and British characters as essentially similar. So too are the two languages, linguistically speaking, when you factor out the very prickly matter of pronunciation. Like us, this is a nation governed by rationality, with a vision of classlessness at its heart. Like us, they see themselves as a sensible compromise between Latin fervour and German dourness.

The Guardian

Met enige goede, of slechte, wil kun je hier de tijdsgeest in zien. Men doet nog ‘ns ’n poging om over de eigen grenzen heen te kijken, maar gebruikt die gelegenheid dan weer om iets over de eigen Britse identiteit te zeggen, iets wat nog vrij platvloers is ook, een aaneenschakeling van clichés over onze taal, over Duitsers en Zuid-Europeanen… Met dan het compliment dat de Nederlanders toch wat op die superieure Britten lijken.

Onze literatuur verdient betere lezers.

De uitvinder van het pīnyīn

Al vele jaren ontvang ik, met een onderbreking weliswaar, Taalpost. Die onderbreking was het gevolg van ’n technisch probleem waarvan de precieze aard noch mij, noch de mensen van Taalpost duidelijk is geworden, ook niet na veel gemail over en weer – wat Taalpost eigenlijk alleen maar sympathieker maakt. Vandaag stond er in Taalpost iets over het Pīnyīn, meer bepaald: het bericht dat de uitvinder van het Pīnyīn overleden was werd door Taalpost gedeeld, en zo bereikte het mij.

ChineesPīnyīn, dat is een soort spelling, zoals er ook een groene en een witte spelling is, maar dan ambitieuzer: het Pīnyīn is een alternatieve spelling voor het Chinees. Het Chinees, dat weten we allemaal wel, wordt vanouds op een nogal eigenaardige, om niet te zeggen omslachtige manier gespeld, met duizenden verschillende karakters die elk een andere betekenis uitdrukken. Pīnyīn is een spelling volgens ons principe, met lettertypes die een klank uitdrukken. Sinds 1979 is het officieel in gebruik in China, maar de schepping ervan is ouder en de schepper was dus de man die deze week overleed: Zhou Youguang.

Zhou Youguang of Zhōu Yǒuguāng?

Zhou Youguang, dat is tenminste de naam die het door Taalpost aangehaalde artikel geeft, een artikel van de BBC. Dat is een medium waar de Britten voor betalen en ik niet, voor mij en voor de mensen van Taalpost is het een gratis medium – we mogen er dus niet te veel van verwachten. De BBC is bij het grote publiek vooral bekend om de kneuterige tuinierprogramma’s en dito comedyseries die de omroep produceert, aangevuld met wat chauvinistische muziekprogramma’s en registraties van hoe oude heren oude mopjes tappen, ik weet ’t, ik moet die niet voor hoger houden. Maar toch vind ik ’t ’n beetje grievend dat de BBC Zhou Youguang schrijft. Verderlezen…

De diepe meren van Metz

Les Lacs du Connemara galmde over het plein dat naar Sint-Jacob was vernoemd. De stem was die van het meisje dat het lied eerder die middag al had ingezet in een café, dat ook al naar Sint-Jacob was genoemd. Heel Frans zag ze eruit, met donker haar, een scherp gezicht en een lange modieuze jas aan. Ongelooflijk dronken was ze ook, een whisky zou niemand haar nog gegeven hebben, en in het café waren haar zangkunsten niet enthousiast onthaald. Wilde ze hier vandaan?

Hier was Metz, daar was ik deze middag. Ik was er niet voor haar en ook niet voor café Saint-Jacques, waarover verder best aardige dingen te vertellen zijn, zoals dat ze er normaal gesproken een stout tappen maar net niet vandaag, en dat er een hele cd van de Spice Girls gedraaid werd voor het meisje met Les Lacs du Connemara begon. Ik was in Metz omdat ik Metz nog niet eerder had gezien, terwijl ik goede dingen had gelezen over de kathedraal en het Teutoonse station. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.