Auteur Marcel

1
De spiegeling van een eiland
2
Niet meer naar Friesland
3
Een eigen gids voor Alkmaar
4
Mijn eigen boekwinkeltje
5
Tekstschrijverij, het echte werk
6
Niet over taalgrenzen heen
7
Met de boot
8
Alle talen op een eiland
9
Molwrot: eilanden, de zee, Mahler
10
Sherry voor bierliefhebbers

De spiegeling van een eiland

Gaat een eilander op vakantie? Die vraag krijgen Texelaars wel eens van de toeristen die er komen. Het antwoord verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. Mijn vader kan in zo’n geval in ieder geval vertellen dat hij in zijn Texelse jeugd één keer op vakantie is geweest. Dat was een tochtje naar Urk, waar mijn opa netten moest hebben, of iets anders dat met z’n werk te maken had – het is maar wat je vakantievieren noemt.

Gaan Urkers op vakantie? Jawel, weet ik nu. Sommigen gaan zelfs heel ver weg, naar Spanje of naar Los Angeles. Maar er zijn er ook die op de camping van Urk gaan staan, samen met andere Urkers, omdat je daar elkaar tenminste kent. Het is één van de vele vrolijke feitjes die ik haal uit De ontdekking van Urk, door de Vlaamse journalist Matthias M.R. Declercq. Een half jaar woonde hij op het eiland om het te leren begrijpen en zijn boek is daar de weerslag van.

Eiland op, eiland af

Een boek over een eiland, zelfs al is dat eiland niet echt een eiland meer, dat fascineert mij natuurlijk. Ik begon aan De ontdekking van Urk ook zeker met de hoop er iets van Texel in te herkennen, het eiland van mijn familie; ook iets van Wieringen misschien, dat inmiddels óók een eiland van familie geworden is en net zo „eiland af” als Urk. Maar daarnaast was er bij mij toch vooral dezelfde fascinatie die ook Declercq gegrepen heeft: Urk als iets onbekends en ongenaakbaars, een verre wereld. Exotisme.

Dat exotisme houdt de Urker graag in stand: Verderlezen…

Niet meer naar Friesland

Schrijf die column nou, zegt de grote dichter Knilles in een kort mailtje. Jawel, die column, die moest ook nog. Daar ben ik anders ook wel eens laat mee, de redactie van Ensafh zal er wel niets achter zoeken als ik er even mee wacht. Maar nu is het wel erger. Ik kom er nauwelijks toe, in het Fries te schrijven. Ik ben al zo lang niet meer in Friesland geweest!

Verderlezen (in het Fries)…

Een eigen gids voor Alkmaar

In 2016 schreef ik een persoonlijke reisgids over Texel, het eiland van mijn familie, die ik Een eigen gids voor Texel noemde. Die gids heb ik als pdf-bestand op mijn website geplaatst, gratis, voor de liefhebber. Er kwamen vriendelijke reacties op en nadien ben ik over Texel blijven schrijven, in 2018 schreef ik het Tessels Taalboekje en in 2019 Beurd en deen, een geschiedenis van Texel op sien Tessels. Maar hoe vaak ik in die tijd ook op Texel was, de meeste tijd bracht ik in Alkmaar door, mijn woonplaats.

In 2020 veranderde er plotseling veel in de wereld. Door de coronacrisis zat reizen er voorlopig niet meer in, de trein was alleen nog voor essentiële verplaatsingen bedoeld en op Texel viel het toerisme even helemaal weg. Voor mij als tekstschrijver betekende dat: veel minder werk, tegelijk veel meer tijd om te gaan wandelen en fietsen. Zo herwaardeerde ik Alkmaar, een oude liefde. Ik was mijn stad te gewoon gaan vinden in de jaren die ik er woonde, alsof schoonheid slijt. Als het er naar lente rook zei ik: „het ruikt net als op Texel.” Waarom zei ik op Texel dan nooit dat het er net als in Alkmaar rook?

Verderlezen…

Mijn eigen boekwinkeltje

Als ik een stad bezoek, hoop ik er een goed brouwcafé te vinden en een fijne boekwinkel. Iedereen heeft zo z’n noden, ik houd van boeken en van bier. Dit blog is ook rond die interesses opgebouwd. Hoewel bloggen ook wel iets van brouwen heeft, heb ik een eigen brouwerij alleen nooit geambieerd. Een eigen boekwinkel eigenlijk ook niet, tenminste, niet als broodwinning want iedereen vertelt me dat dat maar moeilijk gaat. Nu presenteer ik, op mijn nieuwe bedrijfswebsite, een hybride: een boekwinkel met zelfgeschreven boeken.

Boekverkoper

Dat ik mijn eigen boeken verkoop is niet helemaal nieuw. Ik geef geregeld lezingen en presentaties over het Tesselse dialect en dan verkoop ik daar de gedrukte exemplaren van mijn Tessels Taalboekje en van Beurd en deen. De voorraad Taalboekjes is wel zo goed als uitgedund, dus het idee om dit werkje ook als e-book aan te bieden ging al langer door mijn hoofd.

Ach, en toen kwam er een crisis waar we het hier verder maar niet zullen hebben en rijpte het idee nog wat vlugger: als ik mijn eigen boeken nou allemaal zou aanbieden, in een eigen kleine webwinkel? Dat zou een mooi appeltje voor de dorst wezen, nietwaar?

Het idee was er gauw en ook het winkeltje kon door de kundige mensen van Dreamlab wel snel in elkaar worden geknutseld. Het openstellen van de veilige betaalomgeving had iets meer voeten in de aarde, maar dat is nu ook gelukt. Er kan dus gewinkeld worden in mijn webshop, mijn online boekwinkel. Wees welkom! Verderlezen…

Tekstschrijverij, het echte werk

Dat ik het op dit blog ook over mijn tekstschrijverij gehad hebt – ach, dat kan ik mijzelf best vergeven. Zó scherp is de lijn tussen wat ik zelf graag doe, en wat mijn echte werk is, bij mij niet. En dat is natuurlijk ook weer mooi. Oprechte interesse maakt mijn werk ook beter. Zo moet dat. Maar op mijn blog pogingen doen om nieuwe opdrachtgevers aan me te lijmen, dat is misschien al te goedkoop en ook een beetje zinloos.

Dus: voor mijn werk is er nu deze website: Marcel Plaatsman Teksten. Lees daar dus verder en vraag vooral een offerte aan als u een offerte nodig heeft.

Niet over taalgrenzen heen

In november schreef ik er ook al over: als ik er de tijd voor heb, doe ik onderzoek naar het Tessels, het eilanddialect van mijn familie. Ik werk aan een zwaar boek, waar alles wat ik aan Tessels vond een plek moet vinden, en ook wat ik niet vond en niet zeker weet. Meer dan Tessels moet er in komen te staan, ik kom ook over andere dialecten te spreken, die aan het Tessels verwant zijn, en over het Fries.

Verderlezen (in het Fries)…

Met de boot

Volgens m’n zoontje ga ik altijd met de boot naar m’n werk. Dat is niet helemaal waar, maar voor iemand van twee en een half jaar oud heeft hij dat toch niet zo slecht gezien. Eigenlijk werk ik thuis – ik schrijf, dat is mijn werk. Vaak komt het er wel op neer dat ik voor werk naar Texel moet en uiteraard ga ik dan met de boot. Deze maand was het anders, ik zat wel op een boot, maar dat was de boot naar Ameland. Maar zeker, een boot – dus m’n zoontje had niet minder gelijk.

Verderlezen (in het Fries)…

Alle talen op een eiland

In herberg De Zwaan te Hollum zat ik en at ik zaterdagavond tussen mensen van alle Waddeneilanden aan dezelfde tafel. Amelanders waren er thuis, Schiermonnikogers, Terschellingers en Texelaars waren er gast. Door een speling van het lot was één van de Schiermonnikogers op Vlieland geboren, wat de vertegenwoordiging compleet maakte. Een bijzondere samenkomst die een vrolijk resultaat was van het Wadden Vertel Festival dat in het weekend van 16 en 17 november op Ameland werd georganiseerd. Twee sprekers van Texel, één van Terschelling, één van Ameland en één van Schiermonnikoog hadden die middag over hun eiland en de zee verteld en zouden dat zondagmorgen nog eens doen.

Het is niet eenvoudig om mensen van al die eilanden samen te brengen, de afstanden zijn nu eenmaal lang. Maar als het dan eenmaal lukt, dan vergeet je haast alle moeite, zo vanzelfsprekend lijkt het dan. Het praat toch wel makkelijk, zo van eilander tot eilander. De Waddeneilanden delen eeuwen van geschiedenis, ze hebben misschien wel meer gemeen met elkaar dan met het vasteland. Dat spreekt ook uit de talen van de eilanden en juist die kregen bij het Wadden Vertel Festival alle aandacht: alle vertellers deden hun verhaal in hun dialect. Het ging dus van Tessels tot Schiermonnikoogs, van Simon Dros tot Jelle Woudstra – zelfs in die namen ligt al iets van de taalrijkdom besloten.

Dat ik er op Ameland bij mocht zijn was natuurlijk een eer. Hoewel ik Tessels spreek en ook een eilander achternaam heb, ben ik eigenlijk giên echte, ik ben nou eenmaal opgegroeid op het vasteland. Ik kwam ook gewoon met de bus naar de veerhaven van Holwerd. Mijn onderzoek naar het Tessels en mijn publicaties over dat dialect (zoals het Tessels Taalboekje en Beurd en deen) zorgden ervoor dat de Historische Vereniging Texel me uitnodigde mee te komen en er vooral notities van te maken. Al die Waddendialecten samen, dat zou voor mij toch gefundenes fressen zijn? Verderlezen…

Molwrot: eilanden, de zee, Mahler

Eilanden. Ik heb er een zwak voor. Dat zal ook wel gelden voor de hoofdpersonages van Molwrot: niet alleen reizen die af naar Paasailand, ze lijken hun eigen leven ook als een soort van eiland te beschouwen. Het geldt voor Seleina, voor Catrinus, misschien zelfs voor de overige personages die in het boek van Piter Boersma voorbijkomen. Maar het kan ook zo zijn dat ikzelf er te eilands naar kijk.

Verderlezen (in het Fries)…

Sherry voor bierliefhebbers

Wie over bier schrijft, moet vooral bier drinken, dat spreekt toch vanzelf. Dat ik ook wel ‘ns koffie en thee drink, dat is tot dáár aan toe, maar sherry? Sherry drink ik inderdaad maar zelden. Toch vind ik sherry interessant genoeg om af en toe ‘ns echt te proeven en ik vind het zelfs interessant genoeg voor mijn bierblog. Dus bij dezen: sherry proeven, tussen de pilsjes en de stouts door.

Sherry proeven

Nou maak ik op dit blog vaak een punt van pilsschaamte, er is ook zoiets als sherryschroom. Sherry heeft nog vaak een slecht imago, omdat er in het verleden zoveel bocht versleten is; het wordt geassocieerd met matige tapasbarretjes en een halfduister schap bij de Albert Heijn. Sherry is ook vaak iets van vroeger, in de hoofden van mensen. De angst dat sherry snel verzuurt nadat het flesje open is helpt ook niet mee – die is alleen onterecht, je kunt sherry prima verspreid over de week opdrinken. Dat er zo weinig informatie over is… Dat is waar, maar de sympathieke website SherryNotes helpt best.

Om het nog even kort uit te leggen: sherry is wijn het diepe zuiden van Spanje. Het klimaat is daar subtropisch en dat vinden de druiven niet erg, dus er wordt al heel lang wijn gemaakt. In Jeréz doet ook de zee z’n invloed gelden, in het binnenland gedijen dan weer druiven die wat zoetere aroma’s leveren. De wijn bleek, versterkt met brandewijn, bijzonder geschikt voor de export en zo gingen de Engelsen er mee aan de haal (en de Schotten, want whisky rijpt vanouds op sherryvaten). In Nederland wisten we er ook al vroeg raad mee, trouwens, in de Gouden Eeuw werd er al sherry geïmporteerd. Om tot een stabiel exportproduct te komen werd de sherry steeds vaker gestapeld (solera: drie of meer vaten op elkaar), door continu uitschenken en aanvullen werd de oude sherry zo voortdurend met jongere gemengd – dat maakte het eindproduct gelaagd, maar ook voorspelbaar. Ongemengde sherry bestaat ook nog en die is eigenlijk mysterieuzer.

Het échte mysterie van sherry is de flor, de gistlaag die bovenop de wijn drijft en voorkomt dat er ongewenste dingen mee gebeuren. De gisten vormen een soort huid, die ademt en tegelijk beschermt. De wijn krijgt er een nootachtig aroma door, dat behoorlijk intens is. Voor de export werd die flor er meestal nogal agressief uitgefilterd, maar tegenwoordig zijn er sherry’s verkrijgbaar die minder strak gefilterd zijn en waar de flor dus nog in aanwezig is. Daar begon voor mij de echte fascinatie, want ik houd wel van wat gistaroma’s. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.