Tag Duitsland

1
Dusseldorp in de februarizon
2
Pleiten voor pils
3
Hoge standaarden, echte talen
4
Duitse humor

Dusseldorp in de februarizon

Het laatste weekend van februari bracht ik door in de Duitse stad Düsseldorf, voor de liefhebbers van verouderde exoniemen natuurlijk beter bekend als Dusseldorp. Een vrij doorzichtige naam, het riviertje de Düssel stroomt nog steeds door de stad en die stad is natuurlijk ooit een dorp geweest, te strategisch gelegen om een dorp te blijven en daarom uitgegroeid tot een handelsstad en een politiek centrum.

Het moderne Dusseldorp heeft zo’n 600.000 inwoners, maar dient voor een veel groter gebied als centrumstad, wat je het duidelijkst ziet aan het grote en mondaine winkelgebied. Tegelijk is het een eigenzinnige stad met z’n eigen dialect, z’n eigen carnavalstraditie en vooral ook z’n eigen biercultuur. Al bij al was er voor mij dus genoeg te beleven.

1.

Ons hotel lag in een gewone buitenwijk, dankzij de nieuwe tramtunnel efficiënt met het centrum verbonden. De bebouwing was overwegend saaie wederopbouw, maar de Suïtbertuskerk was mooi gerestaureerd.

2.

3.

Het hart van de moderne stad is de Kö (Königsallee), een statige gracht waarlangs zich sjieke warenhuizen bevinden. Hier beginnen en eindigen ook de andere grote winkelstraten. Tijdens ons verblijf stond er een reuzenrad aan de Kö, om te vieren dat de nieuwe tramtunnel af was en het OV-netwerk nu een stuk completer was (Alles dreht sich ums neue Netz). Verderlezen…

Pleiten voor pils

“Jij bent bierkenner, toch?” Als die vraag op me af komt voel ik dat ik mij moet verdedigen. Ik wil immers geen bierkenner zijn, of zytholoog, zoals je dat soms hoort noemen. Bier kun je niet kennen, bier kun je liefhebben. “Nee, ik ben een bierliefhebber,” zeg ik dan ook altijd. Gelukkig haalt de volgende vraag die hier haast standaard op volgt me ook zonder bescheidenheid wel van m’n voetstuk: “Hou jij nou van Heineken of van Amstel?” Bier, dat is immers in de eerste plaats pils, hoezeer de zelfverklaarde bierkenners ook anders beweren.

pils

Plaas aan ’t pils

Er is een tijd geweest dat ik pils irritant vond, misschien wel door gesprekjes als het bovenstaande. Onder bierliefhebbers is het ook bon ton om over pils stoere en ongenuanceerde dingen te zeggen. “Water met een kleurtje”, “commerciële flauwekul voor de massa” en “dat drink je niet, als kenner” – enfin, we kennen die wanen allemaal wel. Ik heb me er ook wel eens aan bezondigd. Maar inmiddels is dat anders. Ik houd nog steeds van nieuwerwetse bieren, maar meer en meer herwaardeer ik die oeroude en eerbiedwaardige bierstijl: het pils.

Pils en z’n geschiedenis

Hoe het gekomen is weet ik niet, maar op de één of andere manier heeft een heel bataljon aan zelfverklaarde bierkenners zichzelf wijsgemaakt dat pils iets nieuws is, “modern bier”, en dat speciaalbier “traditioneel” is. Die bewering schippert wat tussen halve waarheid en onwaarheid in. Pils is wel degelijk heel oud, het is ook ontzettend traditioneel, al wat er modern aan is dient de traditie en niet andersom. Tegelijk zijn de meeste speciaalbieren modern (tripels zijn er pas sinds de jaren 30, IPA met cascade-hop en aanverwanten pas sinds de jaren 70). Verderlezen…

Hoge standaarden, echte talen

Het einde van oktober wachtte ik af in Praag. Een heerlijke stad, zolang je maar uit het toeristisch centrum wegblijft, en voor mij ook een taalbad, want ik leer Tsjechisch. Maar welk Tsjechisch heb ik nu in Praag geleerd, was dat wel hetzelfde Tsjechisch als in de cursus? Tsjechië is een land waar tweetaligheid norm is: de standaardtaal verschilt er van de spreektaal, en welk van de twee je gebruikt, hangt van de situatie af, of, in mijn geval, van je cursus.

Natuurlijk was het geen verrassing, ik wist wat mij te wachten stond. Over de Tsjechische taalsituatie is het nodige geschreven en ik lees het liefst alles wat er over het Tsjechisch geschreven is. Ik ken de afwijkingen, ik weet welke naamvallen er in de spreektaal vereenvoudigd worden en ik weet ook dat ze op het tv-journaal nog echt dobrý zeggen en niet dobrej. Ik heb het allemaal thuis kunnen lezen. Soms las ik zelfs dat de Tsjechische situatie uniek is.

Verderlezen…

Duitse humor

“Es is nicht zu Viel gesagt, wenn man behaubtet, in eben dem Grad, wie unser Jahrhundert alle vorigen an Aufklärung übertrift, übertreffe Deutschland alle übrigen Nationen daran.” Jawel, er is weer aandacht voor Duitsland op deze webstek, ’t zal eens niet. “De Duitsers overtreffen alle andere volken als ’t op Verlichting aankomt,” dat zou niet te veel gezegd zijn, vond ene Wilhelm Ludwig Wekhrlin in 1785.

Ik zal eerlijk zijn: tot gisteren had ik nog nooit van Wilhelm Ludwig Wekhrlin gehoord. Ik denk niet dat ik me daarvoor hoef te schamen, die man is al heel lang dood en niet een talent van het statuur van Goethe of Schiller. De canon gaat aan zulke mensen voorbij. Toch is hij wel interessant, al was het maar om wat hij in 1785 allemaal over Duitsland schreef.

Wekhrlins stuk met de titel “Die Vorzüge der Teutschen” begint met een opsomming van wat het Duitse volk allemaal voor verlichts ondernomen heeft. De doodstraf afgeschaft, heksenvervolgingen aan banden gelegd, de duivel verjaagd… Maar niet alles is groots, aldus Wekhrlin, wat Duitsland ontbeert is een hoog niveau in de Schone Kunsten. Toneel, literatuur, het was allemaal maar middelmatig in Duitsland. “Unsere Musik wird nimmer originell werden,” dat staat er echt.

Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.