Tag Waddeneilanden

1
Een monument voor het Meslânzers
2
De spiegeling van een eiland
3
Met de boot
4
Alle talen op een eiland
5
’n Zee van bier op Texel
6
De Bosatlas van de Wadden
7
Zelf op zoek naar een taal om in te zingen
8
Bierrecensie: Rampzalig (Vlielands bier)
9
’n Uitstapje naar ’t Harlingers
10
Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel

Een monument voor het Meslânzers

Midslands, heet het in het Nederlands, maar in het woordenboek dat vorige week van deze kleine Waddentaal verscheen, lees je vooral ‘Meslânzers’. In oudere bronnen komt ook nog wel de spelling ‘Meslônzers’ voor. Ergens daartussen ligt de werkelijke klank van dit woord, maar wie dat horen wil, moet er een lange reis voor overhebben. Meslânzers wordt gesproken op het midden van Terschelling.

Terschelling is lang en vrij smal, tenminste, voor wie het met Texel vergelijkt. Het is een richel duin met wat bescheiden polders aan de waddenkust, met dan aan het westeinde die geweldige vuurtoren waar de boot op aan vaart, en in het oosten een wildernis van platen en kreken waar de menselijke taal verstomt.

Op het kleine stukje wereld waar wél Terschellingers wonen, daar spreken zij minstens vier talen. Nederlands, natuurlijk, maar dat is pas van de laatste tijd, die taal is aan komen spoelen met de badgasten en het onderwijs. Het bijzonderste zijn toch wel de drie éígen talen van Terschelling: Westers, Aasters, Meslânzers. Twee van die talen zijn Friese dialecten die aardig afwijken van wat er op het Friese vasteland voor Fries doorgaat. Het Meslânzers, dat is – ja, wat eigenlijk?

Een taal met een woordenboek én een grammatica

Het Meslânzers was tot voor kort het minst beschreven Waddendialect, als we het uitgestorven dialect van Vlieland buiten beschouwing laten. Er was geen grammatica van, geen woordenboek; de beginnetjes die er waren konden niet tippen aan de woordenboeken die er over Westers, Aasters, Schiermonnikoogs, Amelands en Tessels verschenen waren. Aan die scheefgroei heb ik zelf nog bijgedragen ook door mijn eigen dikke boek over het Tessels, maar daar stond dan tenminste nog een hoofdstukje over het Meslânzers in. Met in dat hoofdstuk gelukkig wel het bericht dat er aan iets geschreven werd.

Het boek, met de kerk van Midsland op de kaft

Nu is dat er: het Meslânzer Woardeboek. 286 bladzijden telt het en op die bladzijden staan niet alleen maar woordenlijsten, er is ook een stevige grammatica in het Woardeboek opgenomen. Geweldig. Hier is duidelijk werk in gestoken, door de Meslânzers zelf (Triny Martens, Gettje Pals, Piet Smit en Nel Swart vormden de ‘werkgroep Meslânzers’), maar zeker ook door de Friese taalkundige Siebren Dyk.

Siebren Dyk is in deze materie geen onbekende naam. Dyk verzorgde eerder ook al de woordenboeken over het Amelands en het Hylpers, met bij dat laatste woordenboek óók al zo’n prettig uitgewerkte grammatica.

Die grammatica is het gouden randje van het Meslânzer Woardeboek. Dat we nu in een heldere uitleg kunnen lezen dat men in het Meslânzers, net als het Engels, stemhebbende medeklinkers ook stemhebbend uitspreekt op het woordeinde – dus: braav, echt waar – dat is een ontzettende rijkdom. Daar kan heel de Nederlandse taalkunde mee toe, ik zou zelfs zeggen: dit feitje mag voortaan niet onvermeld blijven in de inleidingen op onze klankleer. En dat is dan nog maar het begin van die grammatica.

Zo heb je haast heel de taal in handen met dit Meslânzer Woardeboek en dat is meer dan mooi. Later dan al die andere eilandtalen, maar tóch: het Meslânzers heeft nu een eigen spelling, een eigen grammatica en een eigen woordenboek waaruit wie wil veel van deze taal leren kan.

Een plekje op de dialectenkaart

Met zo’n boek in handen moet de vraag wat voor taal dat Meslânzers nou is toch best te beantwoorden zijn. Maar de moeilijkheid is toch wel dat ieder hier een eigen bril opzetten kan. Voor mij, natuurlijk, is dit boek in de eerste plaats een feest van herkenning. Het Midslands heeft onmiskenbaar veel woorden, klanken en ook taalregels met het Tessels van mijn familie gemeen.

Met ’n Tesselse bril op

Ik heb daar ook bést naar gezocht, natuurlijk. Dat het Midslandse scheap rijmt op het Tesselse skéép (schaap), dat wist ik al en het is bijzonder genoeg, want in het Amelands is het skaap en zo is het in Harlingen of in ’t Bildt ook. Deze overeenkomst tussen het Midslands en de dialecten van Texel, maar ook Wieringen, Enkhuizen en vroeger Vlieland, prikkelt eenieder die in het Midslands een gaaf oud Hollands wil zien. Met scheap, maar ook met sleape, dread, sead en zelfs een readhús (raadhuis), allemaal ee-klanken voor wat in de Standaardtaal een aa geworden is.

Een ander zal misschien kijken naar woorden die in deze taal verdwaald lijken, die naar andere talen wijzen. Waar in het Meslânzers gezegd kan worden dat het braav drok is, daar valt te denken aan het Zweedse bra, dat ook op ‘braaf’ teruggaat, maar net als in het Meslânzers versterkend kan worden gebruikt (‘zeer druk’). En wat te denken van et smaakt as eul, voor iets dat lekker is. Moet ik hier aan een Noord-Europees biertje (öl/øl) denken? Of is dat mijn bierbril…

Siebren Dyk spreekt natuurlijk geen Tessels, zijn referentiekader is het Fries en ook met die taal zijn er genoeg overeenkomsten aan te wijzen. Dat laat Dyk dan ook niet na: in de grammatica wordt steeds de vergelijking met het Fries gemaakt. Dat geeft extra gelaagdheid aan de uitleg die gegeven wordt en dat is mooi. Maar niet altijd voegt dat helemaal. Waar Dyk het Meslânzer jij lope vergelijkt met de Friese verbuiging van jo (de vertaling zou jo rinne zijn, dus ook met -e), daar miste ik als Noord-Hollander toch wel de vermelding van het Westfriese jij loupe. Zulke vormen staan misschien in een groter, zelfs ander verband.

Fragment van de grammatica

Dyk ziet het Meslânzers ook in de eerste plaats als een vermenging van Fries en Hollands. Dat maakt die vergelijking met het Fries relevant, daar waar ik eerder zal denken: dit is gaaf Noord-Hollands, al hebben die mensen wel altijd Friestalige buren gehad, maar kijk dus zeker ook naar Texel en de rest van Noord-Holland. Het is een oude discussie die nog steeds gevoerd wordt.

Dat die discussie er is, dat is ook wel heel mooi natuurlijk. We misten dit woordenboek nou juist zo omdat we allemaal wel wisten dat het materiaal nieuwe invalshoeken kon bieden. Al hoeven natuurlijk lang niet al die invalshoeken, al die interpretaties en overwegingen ook in een woordenboek te komen. De verdienste van het woordenboek moet toch eerst en vooral zijn dat al dat materiaal erin verzameld staat.

Een monument met toekomst

Die verzameling is geweldig. Goed, niet alle woorden staan erin. Dat bijvoorbeeld ‘kunnen’ wel, maar ‘kennen’ niet is vertaald, dat viel me wel op. Maar er zijn gelukkig veel mooiere woorden. De kantlucht aan de horizon, de selling op het strand, de fúketakke in het Wad: ze schilderen het eiland, dat blijft prachtig. Veel plantennamen, viel me op, daar is echt op gelet. En dat wat we op Texel nog wel tittelóze noemen in deze taal tytloas heet, dat kon ik met mijn Tesselse bril op natuurlijk weer extra waarderen.

Zo’n materiaalverzameling moet ook geen besluit zijn, geen graftombe voor een verdwijnende taal – dat zou echt veel te hard zijn. Niet in steen, maar in hout is hier gebeiteld, dit woordenboek mag een begin zijn. Van méér schrijven in het Meslânzers, meer toneel, meer optredens. Ook de terugkerende toerist heeft nu iets om op terug te vallen, zelfs bij discussies over de klemtoon van Formerum en Landerum. Ieder kan er het zijne mee.

De eilanders lieten in eerdere publicaties over hun Meslânzer Woardenboek al merken dat ze daar klaar voor zijn: meer doen met het Meslânzers, meer doen met de Terschellingerr taalrijkdom in het algemeen. Het woordenboek koestert de taal, maar mag haar ook een beetje vrij laten. Dan kan het Meslânzers zeker nog wel even mee als die bijzondere eilandtaal op de randen van onze dialectkaart.

  • Meslânzer Woardeboek
  • Siebren Dyk (redactie), Triny Martens, Gettje Pals, Piet Smit & Nel Swart (werkgroep)
  • Afûk, Leeuwarden 2024
  • Online te bestellen

De spiegeling van een eiland

Gaat een eilander op vakantie? Die vraag krijgen Texelaars wel eens van de toeristen die er komen. Het antwoord verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. Mijn vader kan in zo’n geval in ieder geval vertellen dat hij in zijn Texelse jeugd één keer op vakantie is geweest. Dat was een tochtje naar Urk, waar mijn opa netten moest hebben, of iets anders dat met z’n werk te maken had – het is maar wat je vakantievieren noemt.

Gaan Urkers op vakantie? Jawel, weet ik nu. Sommigen gaan zelfs heel ver weg, naar Spanje of naar Los Angeles. Maar er zijn er ook die op de camping van Urk gaan staan, samen met andere Urkers, omdat je daar elkaar tenminste kent. Het is één van de vele vrolijke feitjes die ik haal uit De ontdekking van Urk, door de Vlaamse journalist Matthias M.R. Declercq. Een half jaar woonde hij op het eiland om het te leren begrijpen en zijn boek is daar de weerslag van.

Eiland op, eiland af

Een boek over een eiland, zelfs al is dat eiland niet echt een eiland meer, dat fascineert mij natuurlijk. Ik begon aan De ontdekking van Urk ook zeker met de hoop er iets van Texel in te herkennen, het eiland van mijn familie; ook iets van Wieringen misschien, dat inmiddels óók een eiland van familie geworden is en net zo „eiland af” als Urk. Maar daarnaast was er bij mij toch vooral dezelfde fascinatie die ook Declercq gegrepen heeft: Urk als iets onbekends en ongenaakbaars, een verre wereld. Exotisme.

Dat exotisme houdt de Urker graag in stand: Verderlezen…

Met de boot

Volgens m’n zoontje ga ik altijd met de boot naar m’n werk. Dat is niet helemaal waar, maar voor iemand van twee en een half jaar oud heeft hij dat toch niet zo slecht gezien. Eigenlijk werk ik thuis – ik schrijf, dat is mijn werk. Vaak komt het er wel op neer dat ik voor werk naar Texel moet en uiteraard ga ik dan met de boot. Deze maand was het anders, ik zat wel op een boot, maar dat was de boot naar Ameland. Maar zeker, een boot – dus m’n zoontje had niet minder gelijk.

Verderlezen (in het Fries)…

Alle talen op een eiland

In herberg De Zwaan te Hollum zat ik en at ik zaterdagavond tussen mensen van alle Waddeneilanden aan dezelfde tafel. Amelanders waren er thuis, Schiermonnikogers, Terschellingers en Texelaars waren er gast. Door een speling van het lot was één van de Schiermonnikogers op Vlieland geboren, wat de vertegenwoordiging compleet maakte. Een bijzondere samenkomst die een vrolijk resultaat was van het Wadden Vertel Festival dat in het weekend van 16 en 17 november op Ameland werd georganiseerd. Twee sprekers van Texel, één van Terschelling, één van Ameland en één van Schiermonnikoog hadden die middag over hun eiland en de zee verteld en zouden dat zondagmorgen nog eens doen.

Het is niet eenvoudig om mensen van al die eilanden samen te brengen, de afstanden zijn nu eenmaal lang. Maar als het dan eenmaal lukt, dan vergeet je haast alle moeite, zo vanzelfsprekend lijkt het dan. Het praat toch wel makkelijk, zo van eilander tot eilander. De Waddeneilanden delen eeuwen van geschiedenis, ze hebben misschien wel meer gemeen met elkaar dan met het vasteland. Dat spreekt ook uit de talen van de eilanden en juist die kregen bij het Wadden Vertel Festival alle aandacht: alle vertellers deden hun verhaal in hun dialect. Het ging dus van Tessels tot Schiermonnikoogs, van Simon Dros tot Jelle Woudstra – zelfs in die namen ligt al iets van de taalrijkdom besloten.

Dat ik er op Ameland bij mocht zijn was natuurlijk een eer. Hoewel ik Tessels spreek en ook een eilander achternaam heb, ben ik eigenlijk giên echte, ik ben nou eenmaal opgegroeid op het vasteland. Ik kwam ook gewoon met de bus naar de veerhaven van Holwerd. Mijn onderzoek naar het Tessels en mijn publicaties over dat dialect (zoals het Tessels Taalboekje en Beurd en deen) zorgden ervoor dat de Historische Vereniging Texel me uitnodigde mee te komen en er vooral notities van te maken. Al die Waddendialecten samen, dat zou voor mij toch gefundenes fressen zijn? Verderlezen…

’n Zee van bier op Texel

Texel staat voor heel veel – ook voor bier. Het eiland wordt door bierliefhebbers direct geassocieerd met de bekende brouwerij daar, die met haar Skuumkoppe toch wel één van de wegbereiders van de Nederlandse bierrevolutie is geweest. Dit bier is een echte klassieker geworden. Naast deze Texelse Brouwerij zijn er nog drie brouwerijen op Texel. Vier brouwerijen op 14.000 inwoners, dat is toch een behoorlijke dichtheid. Hoe smaken hun bieren? Is er zoiets als een „Texelse smaak”? Welk voorbeeld geeft het eiland aan de Overkant? Er is veel te proeven en veel te leren op biereiland Texel.

Groot en klein bier op Texel

De afgelopen weken ben ik op Texel geweest om wat veldonderzoek te kunnen doen voor dit artikel. Het was natuurlijk niet de hoofdreden van mijn verblijf op Texel, maar het had best gekund, want als bierbestemming doet Texel het echt prima. Van de vier brouwerijen zijn er drie te bezoeken. De Texelse bieren zijn in de eilander horeca ook goed verkrijgbaar, er is geen café dat géén lokaal bier verkoopt. Wat dat betreft is het bijna overal in Nederland slechter. Verderlezen…

De Bosatlas van de Wadden

bosatlas-waddenDe Bosatlas spreekt tot de verbeelding, niet alleen tot die van mij. Ik ben de enige niet die zelf fantaseerde over de indeling van die Markerwaard, die zo lang nog aangekondigd stond, en ik ben vrees ik ook de enige niet die in z’n eerste atlas zelf spoorlijnen trok (en niet eens met potlood…). Gefascineerd was ik in elk geval wel! De laatste jaren brengt de uitgever van de Bosatlas ook nieuwe thematische atlassen uit, die voor de liefhebbers van lokale geschiedenis en cartografie minstens zo prikkelend zijn. Morgen (18 oktober) verschijnt de Bosatlas van de Wadden.

Het Wad over, voorbij Texel

Dat Texel me bijzonder aan het hart ligt weet de lezer van dit blog onderhand wel. Ik onderzoek de taal van dit eiland en mag er graag over vertellen, zoals ik uitgebreid deed in mijn Eigen gids voor Texel, maar ook in blogs op deze site, bijvoorbeeld over het Eiland Eierland. Zo’n Bosatlas van de Wadden is dus een kolfje naar mijn hand. Zodra ik het boek opensloeg bladerde ik naar de mooiste platen van Texel en naar de kaarten waarop je Texel in het verleden ziet, of in vergelijking met de andere toeristeneilanden.

bosatlas-texelMaar deze atlas laat natuurlijk veel meer zien dan m’n beminde Texel. Lezers van Ameland of Terschelling zullen er wel net zo in beginnen als ik: eerst hun eigen stukje Wad verkennen, maar dan dóór. Want de hele Waddenzee wordt in dit boek in beeld gebracht, ook het voor veel Nederlanders nog onbekende Duitse en Deense deel, ook de vaste wal. De haven van Den Helder, bijvoorbeeld, of de verschillen in bevolkingsdichtheid op de Duitse eilanden. De Bosatlas van de Wadden verkent zo perspectieven die we nog niet vaak zagen.

Verlangen naar nog meer

Die nieuwe perspectieven doen wel verlangen naar meer. Lang niet alles wordt in deze atlas uitgediept – vaak blijven de beschrijvingen aan de oppervlakte. De topografische kaarten achterin, bijvoorbeeld, beperken zich juist weer tot de Nederlandse eilanden, Den Helder en Borkum vallen ineens weer buiten beeld. Verderlezen…

Zelf op zoek naar een taal om in te zingen

Het dialect van Texel, het Tessels, staat volop in de belangstelling. Ik doe daar ook wel erg mijn best voor, om dat dialect weer onder de aandacht te brengen, maar het aardige is: ik ben niet de enige die daar zijn best voor doet. De Historische Vereniging Texel wist met de reeks dialectvoorstellingen Echt op sien Tessels de juiste snaar te raken en in navolging daarvan is er nu een bijzonder boek verschenen, Brief uut Eierlând, dat zich laat lezen als een poëtische zoektocht naar het wezen van dit dialect.

Lees verder op Neerlandistiek.nl

Bierrecensie: Rampzalig (Vlielands bier)

vlielands-bier

Het Texelse veerpontje naar Vlieland

Omdat ik zo van de Wadden houd, wordt mij wel ‘ns Waddenbier geschonken. Dat kan Texels bier zijn, maar als ’t meezit is het iets onbekends van één van de andere eilanden. Ik proef natuurlijk graag nieuwe dingen. Onlangs werd mij ’n flesje Vlielands bier bezorgd, met de weinig bemoedigende naam Rampzalig – dat kon alleen maar meevallen en dat deed het dan ook.

Wie brouwt Rampzalig?

Het etiket was niet direct geruststellender dan de naam. Het is mij niet helemaal duidelijk welke brouwerij ik aan dit bier moet verbinden. Het is gebrouwen bij de Naeckte Brouwers, dat stond er eerlijk op, en het adres wat vermeld werd moet ook dat van de Naeckte zijn (hoewel de postcode niet klopte). Een huurbrouwsel, maar hoe heet de huurder dan? Hun namen staan óók op het etiket: Henriëtte Waal en Bojan Bajic. Informatief – maar hoe heet nu hun brouwerij? Die noteerde ik dan maar als “naamloos”. Wat ook wel prettig mystiek is, natuurlijk, dat past vast bij ’t Wad.

Indrukken van ’n Vlielands bier

Hoewel het Vlielandse bier zichzelf dus liet ontmaskeren als ’n brouwsel uit Amstelveen, heb ik ’t toch geproefd als was het echt Vlielands. Dat kon ook best, want er was iets Waddenachtigs aan. Dat zat al in de geur: die was wat ijzerachtig, hard, met op de achtergrond dan, haast honigzoet, de weldadige moutigheid van ’t eigenlijke bier. Het Texelse water is ijzerachtig, dat is bekend (het maakt het goed houdbaar en dus was het erg geschikt voor de VOC-schepen, die het insloegen aan Oudeschild); het Vlielandse water kan dat ook wel wezen, dat zou de geur verklaren. Verderlezen…

’n Uitstapje naar ’t Harlingers

Met enige regelmaat schrijf ik hier over dialect. Meestal over het Tessels, want daarnaar doe ik onderzoek. Deze maand permitteerde ik ’n uitstapje naar de mooiste stad van Friesland: ik schreef over het Harlingers. Het dialect van de stad van mijn opa, híj was ’n ouwe seun, zoals dat daar heet: ’n geboren Harlinger. Hoewel ik het dialect nooit van ‘m leerde, was dit uitstapje er toch ook in zijn nagedachtenis (want hij kon het wel spreken).

Wat ik in mijn onderzoekje wilde laten zien is dat het Harlingers niet zomaar Stadsfries is. Het is geen Leeuwarders-aan-Zee, nee, het is een Waddentaal. Het is Tesselser dan de rest. Of Vlielandser, Midslandser, Amelandser – kies maar. Bildtser ook. Misschien ook wel, maar dat zullen ze in Harlingen minder graag horen, ’n tikje Frieser. Waar het me om gaat: de ie.

Van ij en stem

Verderlezen…

Boekrecensie: ’n thriller op ’n nep-Texel

Thrillers lees ik eigenlijk nooit. Daar zou ik over kunnen zeggen dat dat uit verhevenheid is, uit dedain voor iets dat geen literatuur is of zo, maar zo zit het niet. Ik heb eigenlijk best interesse in misdaadverhalen. Ik mag bijvoorbeeld ook graag naar Tatort kijken, niet alléén omdat ik daar m’n Duits mee onderhoud. Dat ik nauwelijks thrillers lees komt vooral omdat ik weinig over het genre weet. En goed, dan toch enig dedain: ik voel me in de regel niet erg aangesproken door de manier waarop thrillers in de markt gezet worden. Ik denk dat uitgevers in mij niet hun doelgroep vermoeden.

TexelVerleden week las ik tóch een thriller. Dat kwam door Texel en door mijn vader. Mijn vader komt van Texel, dus dat verband is niet toevallig. “Hier,” zei hij, terwijl hij me het boek, door hem al gelezen, overhandigde, “misschien vind je ’t wat. Maar ’t is wel ’n nep-Texel.” Dat interesseerde me wel meteen, want zeker gaat Texel me aan het hart. De neiging van Texelaars, om alles wat ’n “overkanter” over hun eiland schrijft, grondig (en met argusogen) te willen inspecteren, is mij ook niet vreemd. Zo begon ik aan Drift, een thriller van Peter van Beek. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.