Categorie Bier

1
Van gisten en geschiedenis: Orval proeven met Arvid Bergström
2
Sherry voor bierliefhebbers
3
Bierrecensie: Weiherer Zwickerla hell
4
Pilsschaamte
5
’n Zee van bier op Texel
6
Bier om mee te beginnen
7
Happy New Beer niet ver van hier
8
Bier in Hannover
9
Biergondisch Alkmaar
10
De verengelsing van ’t bierdorp

Van gisten en geschiedenis: Orval proeven met Arvid Bergström

Een dinsdagavond in Alkmaar: regen, glimmende tegeltjes, en als altijd de warme gezelligheid van proeflokaal De Boom. Daar had Richard Moerkerk, barman én biersommelier, de Orvalkenner Arvid Bergström uitgenodigd voor een masterclass vol verhalen over dat ene magische bier: Orval. De trappist die anders is dan alle andere trappisten, dan alle andere bieren haast. De masterclass ging voorbij de mythes en maakte het bier daarmee alleen maar mysterieuzer. Wat een pracht.

Orval Masterclass

Arvid Bergström presenteerde deze bijzondere avond echt als een masterclass. Orval proeven is niet slempen, natuurlijk niet. De spreker hield de touwtjes in handen, vertelde wanneer er geroken moest worden, wanneer gedronken. Die ene fles ‘referentiebier’, daar moest je wel de héle avond mee, hield hij ons voor.

Zij die gezegend zijn met een gezonde dorst keken toen wel een beetje bezorgd, maar al gauw bleek dat geen proever te kort kwam op deze avond. De tafeltjes veranderden in een waar kerkhof van lege en halflege flessen en dan stond Richard tussendoor nog wat te tappen ook, want er kwamen zeker ook andere bieren dan Orval aan bod.

Anders dan al het andere

IPA, lambiek, geuze: het zijn bierstijlen die elk op hun eigen manier wel raakvlakken hebben met Orval. Maar toch zijn ze niet één op één vergelijkbaar. Orval is onder bierliefhebbers juist zo begeerd omdat het echt een bier op zichzelf is, anders dan alle andere bieren. En dat terwijl het recept redelijk rechttoe rechtaan is, op het eerste oog. Bergström kent de ingrediënten – daar is de brouwmeesters ook openhartig over, vertelde hij. Zelfs over het ‘geheim’.

Dat geheim is een, zij het getemd, ‘wild’ gist, ofwel ‘brettanomyces’. Een biergist dat door Bergström met een diesel werd vergeleken. Traag komt dit organisme op gang, maar als het eenmaal aan het werk is, is deze ‘pacman’ niet te stoppen. Het zet alle aanwezige suikers om in alcohol en koolzuur, veel meer dan een gewoon biergist kan. Dat maakt een rijpe Orval zo bijzonder. Het gist heeft na een jaar vrijwel niets te vergisten meer overgelaten, dit bier is een ‘droog’ bier, zonder restsuikers.

Maanden en weken vergeleken

Dat voltooide bier, van een jaar oud dus, liet Bergström ons zeker proeven. Maar het fascinerende van Orval is dat het bier al op de markt wordt gebracht vóór dat die veelvratige brettanomyces klaar met werken is. Soms is het bier zelfs zo jong dat er onvolkomenheden in te herkennen zijn. Dat boterige bijsmaakje dat het gist nog weg moet werken, bijvoorbeeld, in een jonge Orval is dat nog gewoon aanwezig.

Dáár zat het werkelijke avontuur van deze masterclass. We vergeleken Orvals die onaf waren, maar vaak al lekker zat. We vergeleken ze met de botteldatum scherp in het oog, met soms enkele weken verschil. En ja, die verschillen waren duidelijk te proeven. Een fenomeen waar ik op dit blog ook al wel eens aandacht aan geschonken heb, trouwens, maar waar dat bij een observatie bleef, daar had Bergström er een geweldige studie van gemaakt.

Genieten van Orval

Die veelheid aan smaken en rijpingen maakt van Orval een heel aantrekkelijk bier. Smaken zo vergelijken is plezierig, prikkelend, soms ook domweg grappig – Bergström deed zijn verhaal met humor, zonder zijn precisie te verliezen. En ik genoot, zeker. Van het bier, van die verhalen, maar vooral van de machtige toewijding van Arvid Bergström. Zo maakte hij het grote mysterie van die bijzondere abdij met dat eigenwijze bier voelbaar in Alkmaar.

Sherry voor bierliefhebbers

Wie over bier schrijft, moet vooral bier drinken, dat spreekt toch vanzelf. Dat ik ook wel ‘ns koffie en thee drink, dat is tot dáár aan toe, maar sherry? Sherry drink ik inderdaad maar zelden. Toch vind ik sherry interessant genoeg om af en toe ‘ns echt te proeven en ik vind het zelfs interessant genoeg voor mijn bierblog. Dus bij dezen: sherry proeven, tussen de pilsjes en de stouts door.

Sherry proeven

Nou maak ik op dit blog vaak een punt van pilsschaamte, er is ook zoiets als sherryschroom. Sherry heeft nog vaak een slecht imago, omdat er in het verleden zoveel bocht versleten is; het wordt geassocieerd met matige tapasbarretjes en een halfduister schap bij de Albert Heijn. Sherry is ook vaak iets van vroeger, in de hoofden van mensen. De angst dat sherry snel verzuurt nadat het flesje open is helpt ook niet mee – die is alleen onterecht, je kunt sherry prima verspreid over de week opdrinken. Dat er zo weinig informatie over is… Dat is waar, maar de sympathieke website SherryNotes helpt best.

Om het nog even kort uit te leggen: sherry is wijn het diepe zuiden van Spanje. Het klimaat is daar subtropisch en dat vinden de druiven niet erg, dus er wordt al heel lang wijn gemaakt. In Jeréz doet ook de zee z’n invloed gelden, in het binnenland gedijen dan weer druiven die wat zoetere aroma’s leveren. De wijn bleek, versterkt met brandewijn, bijzonder geschikt voor de export en zo gingen de Engelsen er mee aan de haal (en de Schotten, want whisky rijpt vanouds op sherryvaten). In Nederland wisten we er ook al vroeg raad mee, trouwens, in de Gouden Eeuw werd er al sherry geïmporteerd. Om tot een stabiel exportproduct te komen werd de sherry steeds vaker gestapeld (solera: drie of meer vaten op elkaar), door continu uitschenken en aanvullen werd de oude sherry zo voortdurend met jongere gemengd – dat maakte het eindproduct gelaagd, maar ook voorspelbaar. Ongemengde sherry bestaat ook nog en die is eigenlijk mysterieuzer.

Het échte mysterie van sherry is de flor, de gistlaag die bovenop de wijn drijft en voorkomt dat er ongewenste dingen mee gebeuren. De gisten vormen een soort huid, die ademt en tegelijk beschermt. De wijn krijgt er een nootachtig aroma door, dat behoorlijk intens is. Voor de export werd die flor er meestal nogal agressief uitgefilterd, maar tegenwoordig zijn er sherry’s verkrijgbaar die minder strak gefilterd zijn en waar de flor dus nog in aanwezig is. Daar begon voor mij de echte fascinatie, want ik houd wel van wat gistaroma’s. Verderlezen…

Bierrecensie: Weiherer Zwickerla hell

In mijn vorige blog over pilsschaamte had ik het er al over: dat Zwickerla van brouwerij Kundmüller uit Weiher, dat is heel best. Ik dronk ’t al even geleden voor ’t eerst bij café In de Wildeman in Amsterdam en daarna nog wel ’ns bij ’t Kelkje en steeds beviel ’t me geweldig. Maar hoe herbeleef ik die herinnering, als zulk bier tegelijk zo lastig te krijgen is? Nu, het geluk lachte me toe: toen ik vrijdag bij de Bierhut in Castricum binnenging stonden er precies twee flesjes van. Dat is toch dicht bij huis! Gelegenheid dus voor een nauwkeuriger bespreking.

Bier uit Weiher

Toen ik in februari dit jaar in de trein naar Wenen zat – niet mijn gewoonte, maar ik was op reis, met Boedapest als einddoel – raakte ik aan de praat met een vriendelijke Duitse heer die er in Regensburg uit moest. We hadden het over het landschap, over de kleur van Neurenberg, over de sneeuw en over de Brexit – maar uiteraard ging het ook over bier. De heer boog wat naar voren en gaf me z’n Geheimtipp: een echt goede, kleine Frankische brouwerij zou ik vinden in het dorpje Weiher.

„Dat dorp ken ik,” antwoordde ik naar waarheid, „ik ben daar geweest.” Weiher is een mooi dorpje in een mooier dal, niet ver van Bamberg vandaan, die mythische bierstad waar iedereen met ’n hart voor Duits bier heen wil (en wie er al geweest is, wil terug). In Bamberg ben ik al vaker geweest dan in Boedapest. De laatste keer gingen we op de terugweg langs Weiher en daar dronk ik toen al bier van die sympathieke brouwerij daar, brouwerij Kundmüller. Hun assortiment is plezierig gevarieerd: van IPA tot Schwarzbier, van rookbier tot pils. En ze brouwen daar dus Zwickerla. Verderlezen…

Pilsschaamte

Als het bij De Speld over bier gaat, dan kunnen ze daar op mij rekenen, want ik word er graag aan herinnerd dat ik m’n hobby vooral niet te serieus moet nemen. Dit weekend legden de satirici echter de vinger wel heel nadrukkelijk op de zere plek, ik werd er zowaar weer serieus van. Want je schamen voor je pilsje, dat is een gevoel dat ik wel herken. Laat ik ’t anders pilsschaamte dopen.

Pils bestellen

bier-hannoverAls bierliefhebber kom ik natuurlijk nogal eens in die speciaalbiercafés, waar ze me vele tientallen lekkere bovengistende bieren kunnen voorschotelen, als ik dat wil. Daar laat ik me ook geregeld toe verleiden, want ik wil zoiets best. Er is immers zoveel heerlijks te proeven. Van bijna branderige IPA’s tot koffiestouts waar je haast wakker van wordt, van friszuur tot donkerzoet, van delicaat tot buitenissig – jawel, ik mag het allemaal graag proberen. Maar ik wil ook wel eens een lekker pils bestellen en dan gaat het verkeerd.

Eerst mijn ideaalbeeld: een stevig glas, liefst met een oor; een groot glas, een halve liter natuurlijk; en daarin dan zo’n prachtig vol pils, waar je gebakken brood in proeft maar ook grassige hop, met van dat schuim waar je wel een hap van wilt nemen… En dan, na die eerste voorzichtige slok, een paar flinke teugen uit dat halveliterglas om er helemaal vól van te zijn. Mijn hemel, dat is genieten. Maar zo kan het eigenlijk bijna nooit.

Halveliterschaamte

Het begint al met dat glas. Een halve liter bestellen, dat hoort eigenlijk niet. In Nederland drinken we uit kleine glaasjes. Dat bier behalve lekker en delicaat ook wel degelijk dorstlessend is, dat verzwijgen we liever. Voor je het weet heet je „dorstig” en dat is toch een eufemisme voor een alcoholprobleem, nietwaar? Heel de wereld drinkt uit halve liters, maar hier hoort het niet. In België ook niet, trouwens, al begint het daar stilaan te veranderen, zeker in Brussel. Hier in Alkmaar heb ik al eens toegebeten gekregen „dat ik me niet zo uit moest sloven,” en daar stond m’n vaasje. Verderlezen…

’n Zee van bier op Texel

Texel staat voor heel veel – ook voor bier. Het eiland wordt door bierliefhebbers direct geassocieerd met de bekende brouwerij daar, die met haar Skuumkoppe toch wel één van de wegbereiders van de Nederlandse bierrevolutie is geweest. Dit bier is een echte klassieker geworden. Naast deze Texelse Brouwerij zijn er nog drie brouwerijen op Texel. Vier brouwerijen op 14.000 inwoners, dat is toch een behoorlijke dichtheid. Hoe smaken hun bieren? Is er zoiets als een „Texelse smaak”? Welk voorbeeld geeft het eiland aan de Overkant? Er is veel te proeven en veel te leren op biereiland Texel.

Groot en klein bier op Texel

De afgelopen weken ben ik op Texel geweest om wat veldonderzoek te kunnen doen voor dit artikel. Het was natuurlijk niet de hoofdreden van mijn verblijf op Texel, maar het had best gekund, want als bierbestemming doet Texel het echt prima. Van de vier brouwerijen zijn er drie te bezoeken. De Texelse bieren zijn in de eilander horeca ook goed verkrijgbaar, er is geen café dat géén lokaal bier verkoopt. Wat dat betreft is het bijna overal in Nederland slechter. Verderlezen…

Bier om mee te beginnen

Het leven van Roel begon met een biertje. Zelf dronk hij daar niet van, uiteraard niet, maar om zijn geboorte te vieren is er een bier gebrouwen dat ik, zijn vader, me zeker laat smaken. Roel is de broer van Siem en Siem is mijn eerste zoon, over wie ik hier al eerder schreef. Ook Siems komst werd met een geboortebier opgeluisterd. In beide gevallen werd dit bier gebrouwen door Brouwerij Zeglis uit Alkmaar, in een kleine oplage uiteraard – de installatie voor testrecepten bewijst zo zijn nut.

geboortebierSiem werd geboren op 31 mei 2017. Zijn bier: een milkstout, licht van alcohol, pikzwart van kleur. In de smaak chocolade, de geur van tropisch hardhout, de tinteling van verse koffie. Het was een bier dat ik zeker lekker vond, maar vooral op de voorkeuren van Siems moeder ontworpen was. Die houdt echt veel van milkstout. We hebben het laatste flesje samen opgedronken toen Siem een half jaar oud was. Daarna is dit bier nooit meer opnieuw gebrouwen.

Vaders favoriet

Voor het tweede geboortebier heeft de brouwer van Zeglis zich niet door de smaak van Roels moeder, maar door die van Roels vader laten leiden. Wie dit blog ’n beetje volgt kent mijn voorkeuren wel: ik houd van licht, doordrinkbaar bier met een wat grassige hoptoets. Een traditioneel Engels bitter of een Duits Keller – dat zijn mijn favoriete stijlen, en daar waar die stijlen overlappen, daar moet je mijn smaak zoeken. Die uitdaging was Zeglis duidelijk toevertrouwd. Roels bier is een Britse pale ale (dus: een blonde bovengister), die tegelijk herinnert aan aromatische Kellerbiere als Weiherer Zwickerla, een persoonlijke favoriet.
Brits zijn de ingrediënten: hop uit Kent, een echt Engels gist… Het mineraalrijke Alkmaarse water heeft ook wel iets Engels en pakt die ingrediënten dus goed op. Maar echt Nederlands is de basis: vloermout van eigen bodem. De broodachtige aroma’s van deze vloermout doen niet alleen aan Duitse bieren denken, maar ook aan Litouwse, een andere liefhebberij van mij, waar ik ook al dikwijls over geschreven heb.
Een naam heeft het bier eigenlijk niet, omdat dat niet hoeft. “Roels Geboortebier” is mooi genoeg. Maar als knipoog naar de huidige politieke consternatie, zou ik “Roel Britannia” nog wel aardig vinden. Maar dat is dan meer voor de markt. Nu dient dit bier enkel als verfrissing voor onszelf en onze kraamvisite. Wat zou ’t op de markt komen? Verderlezen…

Happy New Beer niet ver van hier

Ik kom zelden in Heiloo. Ik kom de laatste jaren ook zelden op bierfestivals. Daar kun je allerlei redenen voor bedenken, maar in de praktijk is het ’n kwestie van urgentie: ik hoef nou eenmaal niet vaak in Heiloo te zijn en bierfestivals zijn hoe dan ook luxe, overdadige luxe, ik kan nooit naar allemaal. Vandaag was ik op een bierfestival in Heiloo, Happy New Beer, en dat ik daar was had ook alles met urgentie te maken en anders wel met sympathie.

Eerstejaarsbieren in Heiloo

Hoe geef je een bierfestival urgentie? Vroeger was dat zo moeilijk niet: je nodigde wat lokale brouwerijen uit voor de regionale verbondenheid en wat landelijke voor je affiche en de PINT-leden uit de regio kwamen vanzelf, al dan niet met hun pasje en hun tasje. Tegenwoordig zijn er elk weekend bierfestivals en zijn die brouwerijen uit de buurt landelijke of zelfs internationale spelers geworden. Dan moet je urgentie komen van de bieren zelf: die zijn idealiter zo nieuw mogelijk.

Verderlezen…

Bier in Hannover

bier-hannoverToen we, nu alweer ruim anderhalve week geleden, na een treinreis van een ochtend aankwamen in Hannover, zochten we direct een plek om stevig te lunchen, en uiteraard wilden we bij die lunch Hannovers bier. Je bent in Duitsland of je bent het niet. Die combinatie vonden we bij brouwerij Ernst August, gevestigd in een bouwwerk dat voor een groot deel parkeergarage is maar toch aardig in het Hannoverse stadsbeeld is ingepast. Het bier dat we daar proefden beviel ons direct. Ik vond het zelfs zo bijzonder dat ik het enkele dagen later meetorste in de trein terug, om het voor te zetten aan de bierproefclub van Alkmaar.

Over Hannover plaatste ik op dit blog al twee fotoreeksen, één over Hannovers wederopbouw en één over Hannover buiten het centrum.

Die onderneming was natuurlijk niet zonder risico. Het is een harde wetmatigheid dat bier dat je op je vakantie heerlijk vindt, eenmaal thuisbezorgd toch niet veel bijzonders blijkt te zijn. Wijnliefhebbers schijnen dat ook zo te ervaren met de wijn van op vakantie. Gisteravond was de bierproefclub bijeen in het Biermuseum en waagde ik het. In literflessen kwam het bier op tafel. Het liep wonderwel goed af: het pils van Ernst August viel juist erg in de smaak en de proefnotities klopten goed met mijn eigen notities uit Hannover. Verderlezen…

Biergondisch Alkmaar

Ome RemNederlanders houden Belgen voor bourgondisch. Dat krijg ik altijd weer te horen als ik vertel dat ik in België heb gestudeerd en anders hoort m’n vrouw het wel, want die is er geboren en getogen. Meestal hebben die Nederlanders dan wel een beeld van bourgondisch in hun hoofd dat niet helemaal klopt met de Belgische definitie. Ze denken dan aan heel veel krullen en liflafjes en ander hoogculinair gedoe, terwijl bourgondisch in de eerste plaats staat voor lekker eten en drinken waar je zin in hebt. Een stevig bord stoemp en een goeie pot bier, dat is ook bourgondisch. Wat dat betreft zou het voor Nederlanders helemaal zo exotisch niet hoeven zijn.

Bourgondisch genieten in Alkmaar

Dat je heel bourgondisch kunt leven in Alkmaar bewijzen mijn Belgische eega en ik als geld en weer het ’n beetje toelaten het liefst elke dag. Ook zoonlief doet al een aardige duit in het zakje, al geloof ik dat er in zijn definitie van bourgondisch iets meer plek is ingeruimd voor “je lijf en het meubilair ondersmeren”, maar goed, bij bourgondisch gaat het dus in de eerste plaats om waar je zélf zin in hebt, dus hij heeft ’t heus begrepen. In Alkmaar kun je heerlijk eten en drinken en het kan in een gemoedelijke sfeer, dat laatste vind ik zelf ook wel van belang.

Op mijn website heb ik al vaker een lans gebroken voor de fijnere bourgondische gelegenheden in onze stad. De Binnenkomer noem ik graag nog maar eens even. Daar kun je ook gewoon warm lunchen, wat in Nederland nog steeds te zeldzaam is. De keuken is er ook tot laat nog open, waarvoor alle lof. Want bourgondisch is ook: eten wannéér je dat wilt. Ik teken meteen wel aan dat er wat dat betreft echt nog wel veel te winnen is. Toen ik onlangs in Brussel was en nog met ’n laat hongertje kampte, kon ik gewoon bij een buurtrestaurantje terecht voor een stevig bord eten om middernacht en een glas Orval. Fantastisch. Maar het begin is er tenminste.

Een belangrijk begin is ook gemaakt door “ome Rem” van De Kleine Deugniet, die in het kleine zaakje aan de Koorstraat ’n heel mooi bourgondisch proeflokaaltje heeft kunnen doen ontluiken; inmiddels is dit café groot geworden en zit het op de Gedempte Nieuwesloot. Er komt zelfs een festival uit voort. Daarover zo meer. Nu eerst mijn wanklank. Verderlezen…

De verengelsing van ’t bierdorp

bier Luxemburg

Nieuw bier in Lëtzebuerg. In het Engels.

Bierdorp Nederland is al haast ’n stad geworden, zoveel brouwerijen zijn er, zoveel biercafés. Bijzonder bier is bijna niet bijzonder meer, zo weinig moeite moet je doen om het te vinden. Zeker in de grote steden is het er nu overal. Het is wat dat betreft net als het Engels, dat is ook overal, en net als Engels is bier desondanks wel iets gebleven waar bepaalde mensen mee willen koketteren. Er lijkt zelfs een vermoed verband, want wat meer en meer op begint te vallen, is de verengelsing van het bierdorp.

De ontloken Nederlandse biercultuur

In de voorbije jaren heb ik er op dit blog graag een punt van gemaakt dat ook Nederland een biercultuur heeft. De buurlanden hebben zich altijd in grote belangstelling mogen verheugen, maar bierland Nederland werd onderschat, niet in de laatste plaats door de Nederlanders zelf. Die vonden Belgisch bier beter (en dat vinden de Belgen nog steeds). Een jaar of wat geleden greep ik ieder nieuw recept en elk nieuw festival nog aan om de Nederlandse biercultuur te zien ontluiken. Oude stijlen werd hier nieuw leven in geblazen en uit vreemde invloeden werden verse bieren geboren – van kuit tot grodziskie. De oriëntatie was breed, de resultaten echt Nederlands bier. Wat een smaken, wat een eigenheid – en wat was het gezellig, wat waren we nog onaangedaan door commercie.

Meedoen met de wereld

Bij bierreizen door Europa begon me onderwijl op te vallen dat de oriëntatie, met het toenemend succes van bijzonder bier, weer versmalde. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.