Categorie Reizen

1
Niet om Mechelen heen
2
De bekoring van Brno
3
Wenen in november
4
Beverkoog
5
Wandelend door Wieringerwerf
6
Harderwijk werd verzwolgen
7
Weer in Leuven
8
Een rondleiding in Alkmaar met en zonder mij
9
Terug naar Praag
10
Luxemburg, stad in drieën

Niet om Mechelen heen

Mechelen rondleidingToen ik Mechelen voor de allereerste keer bezocht werd ik er meteen ten huwelijk gevraagd, maar dat was door een verwarde Afrikaanse die geen Nederlands sprak. Zij kon toen ook niet weten, en ik evenmin, dat ik jaren later een Mechelse schoonfamilie zou hebben, een familie die zij niet kende, maar ik nu dus wel; om Mechelen kom ik tegenwoordig niet meer heen.

Nu is dat wel het lot dat Mechelen beschoren lijkt: mensen gaan om de stad heen, over snelwegen, met de trein gaan ze er soms zelfs dóórheen, zelden is het hun eindbestemming. Dat is het ook voor mij niet en mijn vriendin, die er toch geboren is, woont nu alweer jaren in Alkmaar. Maar als wij Mechelen bezoeken, dan doen we dat niet vluchtig, en eigenlijk is Mechelen van iedere tocht beneden de rivieren toch de bestemming. Dat zou Mechelen voor meer mensen moeten zijn, want Mechelen is mooi.

Mechelen als middelpunt

Zowel in positieve als in negatieve zin valt Mechelen wel met het Nederlandse Utrecht te vergelijken. Het is een stad die midden in haar land ligt, en er toch het centrum niet van is. Het is een stad met veel historie en veel bezienswaardigheden, een aartsbisdom en een spoorwegknooppunt, maar het is ook een stad die mensen vooral passeren, omdat ze er denken dat er niks te beleven is. Zelfs de details kloppen: net als Utrecht heeft Mechelen een kloeke kathedraaltoren midden in het centrum staan en met een beetje fantasie kun je zelfs de houten vlonders in de Dijle met de Werfkelders aan de grachten vergelijken… Verderlezen…

De bekoring van Brno

Brno

Onze herberg (rechts van de kerk, in hetzelfde complex)

De tweede stad die we tijdens onze reis onlangs aandeden was Brno. Op papier al een heel andere stad dan Wenen, onze eerste bestemming: Brno heet de tweede stad van Tsjechië, maar toen dat land nog niet bestond was het alleen maar een provincieplaats in het Donaurijk dat vanuit Wenen werd bestuurd, en als de communisten hun ambities met Ostrava hadden waargemaakt was het nu niet eens de tweede, maar de derde stad van Tsjechië. Toen dat nog Tsjechoslowakije was, was Brno maar een tussenstop op de lijn van Praag naar Bratislava. Op papier anders, ook in werkelijk anders, bleek Brno eerder onderschat dan ondergeschikt. Wij vonden Brno heel bekoorlijk.

Brno uitspreken

Nederlanders kennen Brno waarschijnlijk vooral als voorbeeld van een naam die niet uit te spreken valt. De Tsjechische naam van de stad – het Duitse Brünn leidt vast tot minder problemen – laat iedereen, meestal ongewild, kennismaken met een eigenaardigheid van de Tsjechische klankleer: medeklinkers kunnen klinkers zijn, in dit geval geldt dat voor de -r-. Die -r- is niet alleen een klinker, hij heeft ook de klemtoon: BR-no moet je zeggen, lekker rollend. Mensen die “bur-NO” zeggen (en dat zeggen de meeste Nederlanders) zitten dus twee keer fout. Wie die klinker-r niet voor mekaar krijgt mag van mij nog wel “BRUH-no” zeggen, of “BUR-no” desnoods (liever het eerste), uiteindelijk is dat Tsjechisch vooral mijn liefhebberij en niet iets wat ik heel het vaderland maar op moet leggen.

Panoramisch Brno

De naam mag wat ontmoedigend zijn, voor de rest is Brno een snelle verleider. Wie het prettig chaotische station uit wandelt ziet direct de kathedraal op een heuvel staan, boven de rest van de bebouwing en die bebouwing is ook lang niet lelijk. Wij verbleven iets verder van het station af, in het oude klooster van Mendel (de beroemde bioloog), waar een gang met gewelven was vrijgemaakt voor een pension. Ook hier was veel te zien: het klooster zelf, de steile hellingen, het grote kasteel dat tussen het klooster en de oude stad op de hoogste heuvel gelegen was… Verderlezen…

Wenen in november

Wien hat immer Saison, wil het gezegde, dus bezocht ik de stad in november, normaal ’n dode maand, maar in Wenen inderdaad best prima. Op de luchthaven (we vlogen vanaf Rotterdam) was het zo rustig dat de mensen van de veiligheidscontrole grapjes maakten, dat doen ze anders nooit, en in de veel te dure luchthavenhoreca hoorde ik de verkoopsters onderling klagen dat er niks te doen was. Hadden wij in Nederland, zoals in Wenen, ook maar Sint-Maartensganzen in november, dan was het vast drukker geweest in de eetcafés (maar niet op de luchthaven, natuurlijk).

Wenen te voet en met de metro

Vliegen is vervelend, dus laat ik over vliegen niet schrijven, maar over Wenen in de plaats. Wie daar de luchthaven verlaat en de stad in rijdt komt al snel ondergronds, want Wenen is een metrostad. Naar goed Duits voorbeeld zijn er twee systemen: een U-Bahn voor binnenstedelijk verkeer, en een S-Bahn voor verbindingen met de voorsteden en in ons geval dus de luchthaven. Zulke efficiëntie komt me altijd grootstedelijk voor, ik houd er wel van.

Te voet laat Wenen zich natuurlijk ook verkennen en dat is wat de toeristen doen. Ze gaan van paleizen naar kerken en passeren doorkijkjes waar sommigen een foto van maken en waar anderen geen oog voor hebben. Zo is Wenen als iedere grote stad.

Verderlezen…

Beverkoog

De Beverkoog is vier dagen per week mijn bestemming, maar nooit in het weekend, dan rijdt zelfs de bus er niet. De Beverkoog is een bedrijventerrein, zo is het gepland. Ik werk er al jaren. De Beverkoog is gepland om dood te lopen in het noorden, tot de brug af is die ze nu aan het bouwen zijn, want de stadsplanners hebben zich bedacht, en al die jaren dat ik er werk bouwen ze nu aan die brug en nog steeds loopt de Beverkoog dood.

Het kantoor in de Beverkoog

Het kantoor is een achterkant van een ander kantoor, het heeft een plat dak erboven en een parkeerplaatsje ernaast. Rondom de parkeerplaats drommen andere kantoren samen, loodsen van bedrijven waar je anders nooit van had gehoord, een toren van schoonmaakwagentjes die nog door de gemeente moeten worden gekocht, een fietsenschuurtje en dan nog de muziekstudio waar we Ali B wel eens hebben gezien. Elke dag wordt hier gewerkt, maar nooit wordt er gewoond, er zijn geen huizen hier, ik denk niet dat er wordt gevreeën en als er warm gegeten wordt is het iets snels voor onder ’t overwerk.

Beverkoog

De Beverkoog van omhoog (renekuiken.nl)

In het kantoor is een zwarte vloer van namaakmarmer. Elke vrijdag wordt de zwarte vloer geboend, dan zie je de muren doorschijnen in de vloer, en het dak. Er is een lichtkoepel boven de eettafel waar je allang de lucht niet meer door ziet, alles is nu meeuwenpoep. De vallei van platte daken is voor de meeuwen een duinvallei, wat weten zij er ook van, zij leggen hier eieren en verdedigen krijsend hun kroost. In de herfst wordt het stil.

Verderlezen…

Wandelend door Wieringerwerf

Voor het dorp Wieringerwerf heb ik ooit bewondering gehad, toen ik veel kleiner was en in een veel kleiner dorp opgroeide. Wieringerwerf was het dorp van mijn grootouders, ik logeerde wel eens bij hen, en dan vond ik het heel wat, Wieringerwerf. Er waren winkels, twee kermissen zelfs, er was verkeer en je kon er wel drie kerken bekijken, in mijn eigen dorp waren dat er maar twee. En wat ’n bomen!

Nu ik zelf groter ben zie ik natuurlijk wel dat Wieringerwerf kleiner is dan ik toen dacht, saaier ook wel, minder succesvol zelfs – het is ook maar een polderdorp in een krimpregio, net als Burgerbrug. Toch ging er afgelopen weekend wel wat bekoring uit van het herfstige Wieringerwerf, en als voorbeeld van een gepland Zuiderzeedorp is het best interessant. De dorpskern is het resultaat van doordachte planning, met veel aandacht voor groen en iets minder voor architectuur, maar de paar “landmarks” die er dan toch staan zijn best fraai.

Wieringerwerf dus!

1.

Plaats van aankomst: het motel. Hier stoppen de snelbussen naar Alkmaar en Leeuwarden, eens per uur. Een laan leidt je het dorp in.

2.

3.

De dorpskern bestaat uit drie brinken, twee in oost-westrichting en één in noord-zuidrichting. Die laatste is van steen, hier zijn de meeste winkels. De andere brinken hebben een groener karakter. Verderlezen…

Harderwijk werd verzwolgen

Harderwijk is ’n lief oud stadje waar je in de praktijk alleen komt als je er toevallig wezen moet, of als je graag dolfijnen lijden ziet, wat ik niet hoop. De trein maakt er een bocht voor en rijdt er dan toch aan voorbij, zo voelt het. Harderwijk ligt ’n beetje halverwege van alles, ook al zeggen ze er zelf graag dat ze in het midden van Nederland liggen. Maar goed, Harderwijk, ik moest er toevallig ‘ns zijn, wat jaren geleden, en toen ’n paar keer nog ’n keer en inmiddels vind ik Harderwijk wel sympathiek.

De charme van Harderwijk is simpel: het is een oud stadje, met pleintjes en geveltjes en klinkers op de straat. Er staat ’n kerk waar van alles mee is misgegaan in de eeuwen voor ons, er staat een universiteit die geen universiteit meer is, er ligt een zee die geen zee meer is en er zijn wat gemiddelde horeca met gemiddelde bieren en gemiddeld personeel – zo zijn veel stadjes in Nederland en dat is prima zo. Harderwijk had ook Culemborg kunnen zijn, of Dokkum, of Sittard, of Medemblik… Nogmaals: ik vind dat allemaal wel sympathiek. Maar mysterieus? Dat had ik Harderwijk nooit gevonden.

Harderwijk oogt half

Tóch is er iets bijzonders aan Harderwijk. Er staat een flink stuk stadsmuur overeind, dat is wel opmerkelijk. Die stadsmuur staat aan de waterkant, aan wat vroeger de Zuiderzee was en nu ’n meer is waar verder niemand echt de naam van weet. De stadsmuur heeft als dijk dienst gedaan, dat weten we wel, en we weten dat de poort aan de waterkant, de Vischpoort, in de tweede helft van de 14e eeuw gereed kwam. Tot zover lijkt er weinig aan de hand – tot je de plattegrond van het oude Harderwijk eindelijk onder ogen krijgt. Verderlezen…

Weer in Leuven

LeuvenVorige week zaterdag was een grauwe dag. De lucht hing als een dikke plak boven het dal, er was geen tint aan, alles was van dezelfde stenige kleur daarboven en in de stad rook het plakkerig, naar mout en naar diesel. De moutgeur was dezelfde als altijd, ik geloof dat ze Leffe brouwden, wat het nog plakkeriger maakte allemaal – het was het weekend vóór InBev die andere brouwreus overnam en vóór een week waarin het alleen maar regenen zou. Ik was weer in Leuven.

De schoonheid van Leuven heb ik de afgelopen jaren meerdere keren opnieuw ontdekt, omdat ze steeds anders is dan je verwacht, en ook wel omdat ze verandert. Het Fochplein is geen Fochplein meer en ik ben geen student. Sommige straten zijn autovrij geworden. Fietsers zijn steeds meer gaan durven en waarschijnlijk ook wel meer gaan mogen. Fiere Margriet is kwijt, ik weet niet waar ze is. Wel werd mij bevestigd, door ’n meisje in een café waar ik ooit elke week wel kwam, dat Kotnet nog steeds traag en raar is, al zal het vast zo traag en raar niet meer zijn als toen ik het nog gebruikte voor internetruzies en onwennige liefde in m’n eentje. Verderlezen…

Een rondleiding in Alkmaar met en zonder mij

Al meer dan tien jaar woon ik nu in Alkmaar. Dat is ’n beetje toevallig zo gekomen, zoals dat voor wel meer Alkmaarders lijkt te gelden, maar met de jaren ben ik wel aan de stad verknocht geraakt – ook al iets dat voor meerdere Alkmaarders geldt. Geef me ongelijk: Alkmaar is ’n mooie, oude stad en er zijn prima voorzieningen. Het is dan wel geen wereldstad, het is er goed toeven, in ieder geval voor mij.

Rondleiding in Alkmaar

Het komt wel ‘ns voor dat ik vrienden of schoonfamilie uit het buitenland ontvang. Hen Alkmaar laten zien is dan natuurlijk wel een verplichting. Mijn rondleiding heb ik inmiddels vaak herhaald en steeds verbeterd: in een uur, haast anderhalf uur kan ik geïnteresseerde bekenden, dan wel beleefde bekenden die interesse veinzen, Alkmaar van binnen en van buiten laten zien, met de mooiste historische verhalen en de grappigste geheimen. Ik ben haast een gids geworden. Verderlezen…

Terug naar Praag

Meisjes van ’n jaar of veertien kunnen soms zo raar verliefd zijn, op een jongen ouder en ver weg, een jongen waarvan je toch zou denken dat zij ook wel weten dat ‘ie onbereikbaar is – wat ze dan ook meestal wel weten. Zulke verliefdheden zijn veilige verliefdheden, verliefdheden waar nooit van wat hoeft te komen, maar die tenminste wel voorzien in de behoefte gewoon een keer verliefd te zijn. ’t Is vertederend en ongevaarlijk. Voor de rest zijn die meisjes dan nog te onzeker.

Toen ik nog veertien was moet ik ook onzeker zijn geweest, zoals iedereen dat op die leeftijd is, jongens ook. Verliefder werd ik er niet van en verder ook niet meisjesachtig, wat grappig zou zijn geweest. Toch denk ik nu dat ik zo’n zinloze, tedere en ongevaarlijke jeugdliefde wel heb gehad. Die liefde was Tsjechië, Praag in het bijzonder, een land waar ik tot twee keer toe bijna op vakantie ging, tot m’n ouders de reis weer annuleerden, omdat zij ook onzeker waren en toch geen veertien meer.

Verderlezen…

Luxemburg, stad in drieën

Vorig weekend was ik in Luxemburg, één nacht maar, nauwelijks twee dagen. Ik was er ook niet voor het eerst, het was geen eerste kennismaking die te vluchtig was. Als terugkeren voelde het toch ook niet, daarvoor ken ik Luxemburg niet goed genoeg, al heb ik toch nog geprobeerd oude herinneringen na te reizen, wat maar een beetje lukte. Goed, ik was er, daar gaat het toch maar om.

Luxemburg is een land en vooral ook een stad; naar die stad is het land genoemd. “Kleine burcht” heette die stad eigenlijk, we hadden haar in het Nederlands nog wel Luttelburg kunnen noemen, en als het een dorp in Groningen was geweest Lutjeborg. Hoe het precies Luxemburg geworden is wil ik liever niet weten, daar moet veel verwarring en slechte uitspraak aan vooraf zijn gegaan en daar ben ik gevoelig voor.

Foto’s van Luxemburg

  • Luxemburgs

Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.