Tag kindertaal

1
De kindertaal van Siem: kant niet
2
De kindertaal van Siem: de letter N
3
De kindertaal van Siem: grammatica
4
De kindertaal van Siem: Roel
5
De kindertaal van Siem: tweetaligheid
6
De kindertaal van Siem: woorden vormen
7
De kindertaal van Siem: de kracht van herhaling
8
De kindertaal van Siem: Franse klanken
9
De kindertaal van Siem: uit de bus
10
De kindertaal van Siem: korenbloemenblauw

De kindertaal van Siem: kant niet

Van de grammatica maakt Siem werk. Hij weet dat er een systeem in zit en hij voelt ook wel aan, dat dat systeem in principe zonder uitzonderingen werkt. Wat voor het ene woord geldt, geldt ook voor het andere. Er zijn natuurlijk wel een páár uitzonderingen, dat weten we als moedertaalsprekers van het Nederlands allemaal. Siem maakt ons van die uitzonderingen bewust.

Meervouden maken

Eén van de handigste en gemakkelijkste regels van het Nederlands is dat je van één ding meer dingen kunt maken door „-en” achter een woord te plakken. Dat weet Siem ook. Je hebt één stoel, daar maak je dan „stoelen” van (in Siems uitspraak: toelen – met eind-n dus). Is er één mens, dan kun je daar weer „mensen” van maken (Siem: menten). Wat een heerlijke regel!

Moeilijker is dat er wat uitzonderingen zijn. Voor Siem is „kind” een belangrijk woord, hij vertelt het ons altijd meteen als hij ergens een ander kindje ziet. Dat is immers een potentiële speelkameraad! Maar wat nu als er meer van zijn? Wel, dan zijn het kinten. Dat de laatste letter van „kind” eigenlijk een „d” is, dat is al moeilijk genoeg, dat het meervoud van „kind” toch echt „kinderen” is, dat gaat er bij Siem nog niet in. Verderlezen…

De kindertaal van Siem: de letter N

Siems kindertaal ontwikkelt zich nu wel razendsnel. Hij is net twee; praten is belangrijk voor hem, hij wíl communiceren en oefent er flink op. Steeds beter drukt hij zich uit, steeds vaker verbaast hij ons, zijn ouders, met zijn kunsten. Door zijn uitspraak van de letter n leert hij ons zelfs iets over onze eigen taal.

Van „l”, „r” en „n”

Er zijn best wat klanken die moeilijk zijn voor Siem. We hebben het hem niet makkelijk gemaakt door hem Siem te noemen, want de „s” is voor hem zo goed als onuitspreekbaar. Ik schreef het al eerder: hij noemt zich Tiem. Aan het einde van woorden lukt het nog wel („huis”, „boos”, ook poos voor „proost”), maar aan het begin van woorden is de „s” een t. Ook opeenhopingen van medeklinkers blijven lastig. Hij maakt het vaak even simpeler, maar wie de regels kent, verstaat Siem best.

r-uitspraakEcht problematisch zijn de „l”, de „r” en de „n”. Alle drie die letters kan Siem uitspreken, hij kan „Roel” zeggen, „neus” ook en hij zegt lape voor „slapen”, maar het lukt hem eigenlijk alleen als hij er echt zijn best op doet. In de praktijk lopen deze medeklinkers door elkaar en heeft hij het dus over noel en over lamp als z′n broer ′n krampje verbijt. Verderlezen…

De kindertaal van Siem: grammatica

Siem oefent op klanken en op woorden. Inmiddels oefent hij ook op de grammatica. Die is nog primitief, want Siem zet toch vooral woorden achter elkaar, echte zinnen maakt hij nog niet. Woorden hebben duidelijke, vaak ruime betekenissen, hij associeert ze met een bepaalde handeling, een ervaring, met een ding – het zijn geen grammaticale woordjes. Een uitzondering is „doen”.

Het hulpwerkwoord „doen”

Werkwoorden zijn Siem een te abstract concept, daar doet hij nog niet aan. Hij zegt wel „eten”, „drinken”, „komen”, „geven”, maar dat zijn dus steeds concrete zaken in zijn hoofd. Hij vervoegt z′n werkwoorden niet. Om toch zinnetjes te kunnen maken met een gezegde, heeft hij een hulpwerkwoord nodig. Dat woord is „doen”. Zo brengt hij grammatica in z′n zinnetjes:

„Niet doen! Dino doen!”
– Ik wil niet gaan eten, ik wil een filmpje met dinosaurussen kijken.

„Ik doen ei eten.”
– Ik ben een ei aan het eten.

Verderlezen…

De kindertaal van Siem: Roel

Siem is grote broer. Zijn kleine broer heet Roel. Roel is op 8 mei geboren en op die dag is Siem meteen naar het ziekenhuis gekomen om hem te zien. Roel vond ′ie toen al leuk, maar de situatie zinde hem allerminst: „Huis. Gaan huis,” zei hij. We moesten thuis zijn. Inmiddels zijn we dat en is het feest. Niet in de laatste plaats voor Siem.

geboortebierBroer worden, dat moet toch iets doen met ′n mens. Zelf ben ik ook broer, dat werd ik toen ik 2,5 was, iets ouder al dan Siem. Ik weet niet hoe ik dat toen gevonden heb, maar ik moet het beleefd hebben, want toen Siem geboren werd, bleek er diep in m′n brein nog ′n aardig stapeltje herinneringen aan een ándere baby bewaard, herinneringen die ik daarvoor nooit had teruggehaald. Die andere baby was mijn zusje. De natuur zorgt er wel voor dat die band innig is en de herinneringen voelden ook zo.

Siem is dol op z′n broertje. Dat heeft invloed op zijn taal. We hebben die arme jongen ook wel wat aangedaan door z′n broer Roel te noemen. De r en de l zijn moeilijke klanken, hij kan ze nog niet – maar nu, ineens, wil hij niet liever dan ze góed kunnen. En dus oefent Siem, haast de hele dag. „Roelie, Roelie, Roelie,” horen we, op de wijze van „hoera, hoera” – uit het verjaardagslied. Het lukt soms zowaar aardig: „Roerie!” Of: „Loelie!”

Siems pogingen om zijn eigen naam uit te leren spreken zijn opgeschort. Hij noemt zich nog wel even „Tiem”. Broer Tiem.

De kindertaal van Siem: tweetaligheid

kindertaalBegin juni verblijf ik op Texel om er mijn Tesselse Taalpraatjes te houden. Zoon Siem is mee naar Texel, hij is zelfs bezoeker geweest van al mijn Taalpraatjes tot nu toe. Hij hoort dus nogal wat Tessels, zó zelfs, dat je zou kunnen vermoeden dat hij tweetalig wordt.

Tweetalig opvoeden met dialect

Bij tweetaligheid denken mensen meestal niet aan de combinatie van Standaardnederlands en dialect, maar voor het kinderbrein maakt dat nauwelijks verschil. Ook een dialect is een taal, met een volwaardige grammatica, met klanken die precies afgebakend zijn en iets betekenen, met woorden en uitdrukkingen en al dat andere dat ’n kind leert als hij leert spreken. We zouden Siem dus best tweetalig Tessels-Nederlands op kunnen voeden, als we dat willen. Verderlezen…

De kindertaal van Siem: woorden vormen

Het brabbelen is nog lang niet over, maar inmiddels zijn er dan ook die woorden waar we zo op wachtten: Siem kan „papa” en „mama” zeggen. Ook andere woorden die hij al vaak van ons gehoord heeft, probeert hij nu voorzichtig te gebruiken. Wat vinden we hem knap.

Papa, dan mama

Voor de annalen is het natuurlijk bittere noodzaak te boekstaven wat Siem nu eerder zei, „papa” of „mama”. Het was „papa”. Tof voor mij, maar eigenlijk scheelde het maar een dag. De ochtend nadat hij „papa” had gezegd zei hij, bij herhaling, „mama”. Hij zei het alleen tegen mij, klagende, want z’n moeder was op dat moment te werk. Dat vond ik zo tragisch dat ik het z’n moeder ook maar niet direct vertelde. Pas de volgende avond was ze zelf getuige van zijn kunsten. Verderlezen…

De kindertaal van Siem: de kracht van herhaling

Siem brabbelt er flink op los. Z’n eerste zelfverzonnen woorden verdienen dagelijkse aandacht, aldus Siem, en dus horen we ze de hele dag. Herhalen is het beste oefenen en dus herhaalt hij veel. Toch is er ook progressie, want er zijn trends waarneembaar in welke woorden hij het hardst oefent.

Van elá naar hetta

Siems eerste woordje zei hij al in z’n eerste weken, toen brabbelde hij elá of iets dat daar op leek als hij trek kreeg. Dat woord kreeg mettertijd gezelschap van örö, een woord dat hij met een grote glimlach uit kon spreken, bijvoorbeeld als hij geknuffeld werd. Ook bij örö lag de klemtoon achteraan. Siems kindertaal begon met Franse klemtonen en voor wie er de fantasie voor had, ook met Franse woorden: du lait, heureuxVerderlezen…

De kindertaal van Siem: Franse klanken

Inmiddels is Siem 10 weken. Zijn taal groeit elke dag. In mijn eerste bericht over Siems kindertaal schreef ik al dat het soms lijkt, alsof hij Frans spreekt. Als hij om melk vraagt zegt hij iets dat klinkt als lait. Dat Frans is inmiddels verder uitgebreid: als zoonlief tevreden is (wat hij gelukkig vaak is), dan zegt hij “örö”, /œ’ʀœ/, dat doet denken aan het Franse heureux.

be10-185Dat Frans is natuurlijk wel toepasselijk, want Siem heeft Belgische wortels. We zeggen wel eens gekscherend dat hij een waalse baby is. Hij zal z’n prille Frans vast niet volhouden, thuis krijgt hij immers Nederlands mee, maar mooi is het toch. Al kun je ook zeggen: dat Frans is kennelijk maar ’n baby-taal, veel stelt het niet voor dan. Een uitleg die het in Vlaanderen goed doet.

Vanochtend breidde Siem z’n palet medeklinkers uit met /ɡ/. Dat is de stemhebbende k van zakdoek. Die g- hoor je ook veel in het Frans (in garçon, bijvoorbeeld). Waar hij met /l/ begon, en later de /ʀ/ leerde (een stemhebbende Hollandse ch, eigenlijk, maar ook de Franse r), beide “vloeiende” klanken, daar is er nu dus ook een plofklank. Veel gebruikt Siem z’n Franse g nog niet, overigens, het was misschien meer een toevalstreffer. Maar ik heb vertrouwen, nu zullen andere plofklanken wel gaan volgen, tot Siem ook “papa” zeggen kan. Dat is dan Frans en Nederlands tegelijk.

De kindertaal van Siem: uit de bus

Nu zit ik in de bus van Leeuwarden naar Alkmaar. Ik vaar over de Friese landerijen en dadelijk zal ik als ’n huiskamer in de nacht de Afsluitdijk over gaan. Boalsert, de mooiste stad die uit deze landerijen oprijst – uit wat voor landerijen dan ook, nog nooit heb ik ’n stad zo mooi uit ’t land komen zien – heb ik net achter mij gelaten. Voor mij de blauwgrijze muur van de harde lucht over zee; roze het zonnelicht, steeds donkerder groen de greiden

Kindertaal over de telefoon

Zoonlief telefoneerde zojuist met mij. Dat wil zeggen, moederlief zette de telefoon op overluid en legde ’t ding dan in de wieg. Zo hoorde Siem mijn ingeblikte stem en ik vertelde over de greiden en over hoe mooi Boalsert uit die velden oprees, als ’n oude boot op ’t droge. Hij hoorde ’t en kreet: mijn stem werd herkend. Nu ja, mijn stem? Ik zal toch ingeblikt geklonken hebben. Het zal mijn dictie geweest zijn, mijn accent.

Verderlezen…

De kindertaal van Siem: korenbloemenblauw

korenbloemenblauwOnregelmatig houd ik op dit blog de talige ontwikkeling van mijn zoon Siem bij. Siems kindertaal is sinds het vorige blog nog niet geweldig veel rijker geworden, maar hij heeft nu in ieder geval al meer taal gehóórd en ook dat is belangrijk voor zijn taalbrein. We weten dat kinderen eerst al heel veel leren verstaan voor ze beginnen te spreken. Zoals Siem onze ogen volgt als we naar iets kijken, zo zal hij gaandeweg ook onze woorden volgen, nog lang voor hij ze zelf kan zeggen.

Maar wat voor woorden hoort hij zoal? Heel normale, natuurlijk. “Papa”, “mama”, “eten”, “slapen”. En, in verschillende tonen van verontwaardiging, alles wat met de inhoud van zijn luiers te maken heeft. Maar ook hoort hij het volgende woord:

korenbloemenblauw

Dat woord zingt zijn moeder hem voor, het hoort bij het liedje van de drie kleine kleutertjes. Dat liedje gaat zo: Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.