Categorie Taal

1
Een Wave van verengelsing
2
De k van Zeglis
3
Ontronding rondom
4
’t Noordeloos woordgeslacht
5
Taalcontact: van ij en ui in Tsjechië
6
Taalcontact: een Tsjechisch schiereiland
7
Taalgrenscontact
8
Een taalreis naar Lytje Pole
9
Sinds taalcontact
10
Vijf plus 98

Een Wave van verengelsing

Wie over taal blogt ontkomt maar moeilijk aan het onderwerp verengelsing, waar iedereen wel een mening over heeft en waarvan iedereen ook verwacht dat ik er een mening over heb. Gelukkig heb ik die mening, en die mening is dat er met ’n leenwoord op z’n tijd niks mis is, maar dat nodeloos Engels aanstellerij is en domeinverlies van het Nederlands (bijvoorbeeld in het onderwijs of in de Amsterdamse horeca) een slechte zaak is. Geen heel originele mening verder, dus ook geen reden om veel over verengelsing te bloggen, maar soms kan ook ik me niet inhouden.

Nodeloos Engels

Laat ik eerst, voor ik mijn aanklacht begin, maar verduidelijken wat ik nou eigenlijk nodeloos Engels vind. Mij hoor je niet protesteren tegen een woord als “computer” en zelfs niet tegen staande uitdrukkingen als “not amused” of “what’s in the name”. Dat het Engels soms tegen het Nederlands aanschurkt, ach, dat is prima, taalcontact is immers een fascinatie van mij, en taalcontact is er met zoveel talen.

Nee, nodeloos Engels is Engels dat er niet is om te communiceren (voor “computer” is gewoon geen algemeen begrepen Nederlands alternatief), niet om een geestig understatement te laten vallen en ook niet om naar iets te verwijzen (Shakespeare citeren moet maar mogen), nodeloos Engels is er om geen reden dan dat Engels zelf. Kijk mij ‘ns hip doen, ik zeg iets in het Engels dat niet in het Engels hoeft. Mensen die “Oh my God” krijten in plaats van “o mijn God” of iets wat nog dichter bij henzelf ligt. Verderlezen…

De k van Zeglis

Zeglis

Het Zeglis op Google Maps.

De ouderdom van Alkmaar zie je niet alleen aan de gebouwen of de smalle steegjes, je ziet het ook aan de namen die straten er dragen. Hoewel veel ervan wel doorzichtig zijn (“Oudegracht”, “Langestraat”, “Dijk”), zijn er ook genoeg die alleen met ’n boekje te verklaren zijn, en sommigen blijven zelfs dan onduidelijk. Zo’n straatnaamraadsel is het Zeglis, een straat net buiten de binnenstad, met nog wel wat oude geveltjes en aan het einde bedrijven die uitkijken op het kanaal.

Waternaam

Dat kanaal is de eerste stap op weg naar een etymologie van Zeglis. Zeglis is namelijk, dat weten we ook van oude kaarten, eigenlijk een waternaam. Het Zeglis was een riviertje dat het lage deel van Alkmaar met de Schermer verbond. Daarmee verbond dit Zeglis trouwens twee tegengestelde waternamen: Schermer betekent “helder water”, Alkmaar (< Alkmeer) betekent “troebel water”, “modderig water” – dat Zeglis moet naar het oosten toe wel steeds lichter zijn geworden. Het riviertje is nu onderdeel van het Noordhollandsch Kanaal. Verderlezen…

Ontronding rondom

Er zijn onnoemelijk veel manieren waarop talen veranderen kunnen, en onnoemelijk veel van die manieren zijn klankverschuivingen. Een lange aa kan een oo worden, of een ee, een ie kan een ij worden, een oe een ou, of een uu – alles lijkt wel mogelijk. Het zou maar raar zijn, om voor een bepaalde klankverschuiving een voorkeur te hebben. Toch heb ik die. Ik heb een zwak voor ontronding.

Ontronding, een modelverschuiving

Ontronding is een klankverschuiving die model kan staan voor hoe klankverschuivingen werken, en waarom ze mooi zijn. Klankverschuivingen voltrekken zich namelijk regelmatig (als “lijken” tot “laaiken” wordt, dan wordt “blijken” ook “blaaiken”), ogenschijnlijke uitzonderingen zijn altijd te verklaren, de verschuiving laat zich als een wiskundige formule samenvatten. Bij ontronding wordt dat in één keer inzichtelijk gemaakt, alsof deze klankverschuiving er is om studentjes taalkunde in te wijden in de wondere wereld van klankverschuivingen. Verderlezen…

’t Noordeloos woordgeslacht

In de VPRO-gids staat altijd ’n stukje van A.L. Snijders, schrijver van korte verhalen maar voor de redactie van die gids geloof ik een columnist. Ik lees dat graag, Snijders beschrijft de wereld zo beheerst en berustend, in een vriendelijk Nederlands waar ik zelden iets op aan te merken heb. Ook nu wil ik dat niet doen, want hoewel Snijders volgens de letter van de wet een taalfout maakte, ben ik berustend genoeg om te weten dat hij dat eigenlijk niet deed.

Opvallend was het wel, het stukje waarop m’n oog bleef hangen toen ik van ’t weekend zijn verhaaltje las. “De taal is een stad,” schreef Snijders, “je woont er, je kent hem, maar je komt niet in alle straten en buurten.” Een fijne vergelijking natuurlijk, maar ik bleef naar dat “hem” kijken, niet omdat het nieuw was, maar eerder omdat het al de zoveelste “hem” was. Ik wist toen dat ik er vandaag over zou schrijven.

Vrouwelijke woorden in de standaardtaal

De Nederlandse standaardtaal staat niet al te ver van de dagelijkse spreektaal af, niet in Nederland tenminste (wel in Vlaanderen), maar ze bewaart soms wel relicten uit een ver verleden. Eén van die relicten is het vrouwelijk woordgeslacht. Dat is in de spreektaal allang terzijde geschoven, “de koe, hij geeft melk” wordt er gezegd, en als mensen standaardtaal moeten spreken gaan ze er van de weeromstuit mee knoeien (“Amsterdam en haar grachten”). Alleen in het zuiden, in Vlaanderen dus, wordt het vrouwelijk geslacht nog duidelijk onderscheiden in de omgangstaal, op manieren die er juist voor zorgen dat die omgangstaal zo van de schrijftaal verschilt (verbogen lidwoorden).

Stadsplanning volgens taalpurist Simon Stevin.

Stadsplanning volgens taalpurist Simon Stevin.

De Nederlandse lezer van mijn blog zal ’t nu onderhand wel vermoeden, maar nog niet zeker weten: “taal” en “stad” zijn beide vrouwelijke woorden. Snijders had dus ’n mooie, gelijkwaardige vergelijking klaarliggen, van twee vrouwelijkheden, en toch verwees hij daar toen naar met “hem”. Zijn verhaal was niet bedoeld spreektalig, enkele alinea’s verder schreef hij zelfs “te zijner tijd”, dat is schrijftaal en zelfs wat statig.

De taal gaat verloren als –

Verderlezen…

Taalcontact: van ij en ui in Tsjechië

De allereerste klankverschuiving waarvan ik mij het bestaan realiseerde, moet de oude Nederlandse verschuiving van “ie” naar “ei”, geschreven “ij”, zijn geweest, en daaraan parallel die van de oude “uu” naar de “ui”. Het is een verschuiving die je in de spelling nog ziet, die “ij” van ons is eigenlijk een lange “i”, en ook de “ui” is eigenlijk gewoon een lange “u”, met dan de -i als verlengingsteken erachter.

IJ en UI in het Tessels

TesselsDat ik me hiervan al zo vroeg bewust werd (ik was ’n kind nog) had alles met het Tessels te maken, het dialect van mijn familie aan vaders kant. In dit dialect is de bewuste klankverschuiving nog niet voltrokken, mijn oma sprak woorden als “kijken”, “tijd” en “rijst” met een i-klank uit, en haar huis noemde ze een huus. Zelf zeg ik wel “tijd” en “huis”, tenzij ik Tessels spreek; de klankverschuiving bevindt zich in mij, als het ware, en in mijn vader, we staan met één been in de oude tijd, van tied en huus, en met één been in de nieuwe van het Standaardnederlands. Verderlezen…

Taalcontact: een Tsjechisch schiereiland

Over taalcontact schreef ik eerder al, maar toen bleef ik binnen ons eigen Nederlandse taalgebied, op ’n paar zinnetjes over Belgisch Frans na. Maar taalcontact is overal, ook in andere taalgebieden. Zelf ben ik wel gecharmeerd van het zichtbare taalcontact in het Slavisch van Bohemen: het Tsjechisch, de taal waarin je het hart van Europa hoort kloppen.

Duits-Tsjechisch-taalcontact

Het Duitse taalgebied in 1910. Bron: Wikimedia Commons

Tsjechië ligt als een soort schiereiland in het Duitse taalgebied. Het is een westelijke voorpost van de Slavische taalfamilie die in het oosten zo dominant is. Op de moderne landkaarten valt het nog redelijk mee, omdat Duitsland na de Tweede Wereldoorlog zoveel gebied moest afstaan aan Polen en de Sovjet-Unie – een kaart van vóór de twee grote oorlogen laat zien dat het Tsjechische schiereiland veel dieper in de Duitse zee stak, en er welhaast door werd verzwolgen. Dat de taal toch stand heeft gehouden is een klein wonder. Verderlezen…

Taalgrenscontact

Over taalcontact valt veel te zeggen, daarom wil ik er ook over bloggen, zeker sinds mijn aankondiging van februari. Toen mijmerde ik al even over België, ons buurland dat wel een ideale kweektuin voor taalcontact lijkt, met z’n taalgrens en z’n taalstrijd. Want waar grenzen zijn, daar is strijd, maar natuurlijk ook beïnvloeding en die beïnvloeding is in België snel gevonden.

taalcontact

Nederlandstaligen zijn natuurlijk in de eerste plaats in de invloed van het Frans op het Nederlands geïnteresseerd. Die is in Vlaanderen op alle niveaus merkbaar en gaat zelfs dieper dan de argeloze Nederlander op ’t eerste gehoor zou vermoeden. Verderlezen…

Een taalreis naar Lytje Pole

Stervende talen vertederen me wel eens, maar stervende eilanddialecten gaan me aan het hart. Dat komt natuurlijk omdat ik geen taal zo lief heb als het Tessels, het opgewekte eilanddialect dat mijn oma me leerde; het komt vast ook omdat ik gewoon van eilanden houd, van het wad en hoe de maan daarop skinstert in de nacht, en omdat ik houd van de mensen die in dat wad voortleven, het kustvolk dat maar duurt en duurt, en dat een taal verdient.

Ik schrijf dit in een café op Schiermonnikoog. Boven de muziek in ’t Engels uit kakelt een tafel badgasten over het Belgisch van Verhulst en over zichzelf vooral. Aan de bar wordt een westelijk Nederlands gekout dat bij geen stad hoort, en ogenschijnlijk ook niet bij de eilanders die het spreken. Buiten is het duisterder dan waar ook in Nederland. Op dit eiland kruipt een oude taal de vergetelheid in, en ik ben hier om daar naar te kijken.

Eilaunders, zo heet die stervende taal. Verderlezen…

Sinds taalcontact

Talen beïnvloeden elkaar, dat is bekend, en taalcontact is van alle tijden. Tegelijk is het geen onderwerp waar gemakkelijk over te spreken valt, want je taal door ’n andere taal laten beïnvloeden, dat is toch eigenlijk niet stoer. Voor veel mensen voelt verfransing of verengelsing als gezichtsverlies, het heet verloedering en zo. Zelfs taalwetenschappers draaien wel ‘ns om de pot…
Terwijl er ook best veel moois over taalcontact te vertellen valt. Op m’n blog wil ik dat in de nabije toekomst ook vaker gaan doen.

Vandaag trap ik af met ’n groter gezichtsverlies, namelijk dat voor Nederland ’n tikje pijnlijke akkoord dat in Minsk gesloten is, en waarin Oost-Oekraïense oorlogsmisdadigers amnestie beloofd wordt. Niet ongewoon voor ’n dergelijk akkoord, maar voor de vervolging van de vermoedelijke daders van de aanslag op de MH17 natuurlijk een wel erg vroegtijdig einde. En Nederland heeft er weer ‘ns geen enkele invloed op uit kunnen oefenen.

Allerlei politici reageerden, maar de reactie van CDA’er Omtzigt, geciteerd door de NOS, vond ik voor nu even het interessantst:

“Wij willen met spoed weten wat dit betekent voor het onderzoek, sinds Oekraïne partij is bij zowel het Minsk-akkoord als onderdeel is van het JIT, dat onderzoek doet naar de aanslag op de MH17.” Verderlezen…

Vijf plus 98

Het telwoord van de week is natuurlijk vijf plus 98. Dat zou volgens Tarik Z., de man die gister binnendrong in de studio van de NOS, het aantal hackers zijn dat hij vertegenwoordigde. Voorlopig lijkt er niet veel van waar te zijn, ook ik kan er niet meer over zeggen, maar dat getal, vijf plus 98, fascineert me.

Vijf plus 98, dat is natuurlijk 103. De formulering van Tarik Z. is hoogst merkwaardig, al zullen de meeste mensen zich vooral aan andere merkwaardigheden gestoord hebben (terecht natuurlijk, maar ik ben nu eenmaal een taalliefhebber). Waarom schreef hij niet gewoon 103? Mogelijk bedoelde hij dat er 98 hackers waren, en vijf gewapende mannen in het gebouw, zoals hij verderop in zijn dreigbrief suggereert, maar “vijf plus 98” kan natuurlijk ook een stilistische keuze zijn.

Four and twenty blackbirds

Er bestaat een klassiek Engels kinderversje, Sing a Song of Sixpence, waarin gerept wordt van four and twenty blackbirds. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.